direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf - 1
Plan: Kanaalpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002043-1401

Artikel 7 Bedrijf - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf', bedrijven tot en met categorie 2 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein en een bouwbedrijf welke aansluit bij de SBI code 45.0, een constructiewerkplaats welke aansluit bij SBI code 281.1 of een aannemersbedrijf met werkplaats welke aansluit bij SBI code 45.2. vermeld onder categorie 3 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. opslag;
  • e. productiegebonden detailhandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt' is tevens een bouwmarkt toegelaten. Tevens is ter plaatse van deze aanduiding een internet winkel mogelijk;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' is tevens detailhandel in volumineuze goederen toegelaten;
  • h. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen;

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

7.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. bouwvlakken mogen voor 100% worden bebouwd, tenzij anders aangegeven in de bestemming;
  • c. de bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
  • d. de bedrijfswoning mag een inhoud hebben van 750 m³;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging, een portiersloge en dergelijke, buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel; de bouwhoogte van deze gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • b. terrein- en erfafscheidingen mogen van af de voet gemeten maximaal 1 meter hoog zijn, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels

7.4.1 Afwijken met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.3.Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat:

a. 1 reclamemast tot 25 meter is toegestaan. Daarbij dient een afstand van minimaal 60 meter tot de woonbestemming te worden aangehouden;

b. lichtmasten tot 18 meter zijn toegestaan. Daarbij dient een afstand van minimaal 30 meter tot de woonbestemming te worden aangehouden. Bovendien dient gewaarborgd te worden dat geen lichthinder naar de woningen ontstaat;

c. erfafscheidingen worden toegestaan met een hoogte tot 3 meter. De erfafscheidingen achter de woningen aan de Graafsebaan mogen niet hoger zijn dan 2 meter.

7.4.2 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.1, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
7.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
  • b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.5 ten behoeve van bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein, mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen betreft.