direct naar inhoud van Artikel 26 Waterstaat - 2
Plan: Kanaalpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002043-1401

Artikel 26 Waterstaat - 2

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. sluiscomplex ten behoeve van het behoud en ontwikkeling van de waterhuishoudkundige functie en de scheepsvaartfunctie;
  • b. wateraan- en -afvoer en waterberging, alsmede voor beroeps- en recreatievaart;
  • c. kades, oever, groen, waterlopen en natuurvoorzieningen;
  • d. langzaamverkeerverbindingen en onderhoudswegen;
  • e. wegverkeer.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd die noodzakelijk zijn in verband met de waterhuishouding en/of de regeling van het verkeer te water.

26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mogen waterstaatkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die noodzakelijk zijn in verband met de waterhuishouding en/of de regeling van het verkeer te water.

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
26.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het waterstaatkundige werk, afwijken van het bepaalde in lid 26.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van Rijkswaterstaat.

26.5 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

26.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 26.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.