direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - 2
Plan: Kanaalpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002043-1401

Artikel 19 Wonen - 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens, en bijzondere woonvoorzieningen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit zoals deze op basis van onherroepelijke vergunningen op het moment van de vaststelling van dit bestemmingsplan aanwezig was, en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - erfbebouwing' uitsluitend bijgebouwen als bedoeld in lid 18.2.3;
  • c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

19.2.2 Hoofdbebouwing/Hoofdgebouw
  • a. Woningen dienen ten dienste van de bestemming, binnen de bouwvlakken te worden gebouwd;
  • b. Bouwvlakken mogen voor 100% worden bebouwd, tenzij anders aangegeven in de bestemming;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' dienen de hoofdgebouwen van de woningen twee-aaneen gebouwd te worden;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' dienen de hoofdgebouwen van de woningen vrijstaand gebouwd te worden;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneen gebouwd' dienen de hoofdgebouwen van de woningen aaneen gebouwd te worden;
  • f. Met betrekking tot de hoogte van een woning geldt:
    • 1. de bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
    • 2. de goothoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
  • g. Bouwwerken zoals bedoeld in lid 19.2.3 onder a en b, zijn tevens toegestaan binnen de op de verbeelding van dit plan aangegeven bouwvlakken waar woningen zijn toegestaan, zoals bedoeld in lid 16.2.2 onder a, met inachtneming van het bepaalde in lid 16.2.3 onder d.
19.2.3 Erfbebouwingsregeling
  • a. Bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen aan de woning of in de vorm van vrijstaande bijgebouwen mogen, ten dienste van de bestemming, uitsluitend worden opgericht binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, zoals deze zijn aangeduid met de specifieke bouwaanduiding 'specifieke vorm van wonen - erfbebouwing';
  • b. Bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, mogen uitsluitend worden opgericht achter het hoofdgebouw op het desbetreffende bouwperceel, alsook naast het hoofdgebouw mits minimaal 3 meter achter de voorgevel, met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  • c. Indien een bouwwerk geen gebouwen zijnde wordt opgericht binnen een bouwvlak, dan is met betrekking tot de hoogte, in afwijking van het bepaalde in lid 18.2.3 onder b, het bepaalde in lid 18.2.3 onder e van toepassing;
  • d. Bouwvlakken mogen voor 100% worden bebouwd, tenzij anders aangegeven in de bestemming;
  • e. Met betrekking tot de hoogte geldt:
    • 1. de bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
    • 2. de goothoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
  • f. De hoogte van erfafscheidingen, voor zover deze als bouwwerken geen gebouwen zijnde kunnen worden aangemerkt, mag van de voet af gemeten niet meer dan 1 meter bedragen, tenzij de afscheiding wordt geplaatst achter de voorgevelrooilijn; in geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden;
  • f. de handhaving van de oorspronkelijke parcellering.
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.4.1 Afwijken met betrekking tot parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder 19.2.1, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
19.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. De ruimten welke zijn aangeduid als 'specifiek vorm van wonen - erfbebouwing' mogen niet worden gebruikt als woning.
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  • c. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

19.6 Ontheffing van de gebruiksvoorschriften
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid 19.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    • 5. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    • 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  • b. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 10.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige beleid, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.