direct naar inhoud van 5.9 Cultuurhistorische en archeologische waarden
Plan: Kruiskamp - Schutskamp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002030-1501

5.9 Cultuurhistorische en archeologische waarden

Cultuurhistorie

Het plangebied, omvattende de wijken De Schutskamp en De Kruiskamp, is gelegen ter plaatse van het voormalige buurtschap Deuteren dat sinds 1932 deel uitmaakt van de gemeente 's-Hertogenbosch. Zij zijn ontstaan vanaf de jaren vijftig als onderdeel van het in 1946 tot stand gekomen Plan West van bureau Kuyper, dat een eerder uitbreidingsplan uit 1937 verving van Granpré Molière, Verhage en Kok.

Oorspronkelijk vormde dit gebied ten westen van de binnenstad van 's-Hertogenbosch een onderdeel van 'het Bossche Veld', een van oudsher laaggelegen, drassig gebied. Hier bevond zich een reeks verspreide lintbebouwing van boerderijen die werden gebouwd op terpachtige hoogten. Oorspronkelijk was hier al sprake van natuurlijke dekzandhoogten (donken) in het terrein die boven het omringende drassige land uitstaken. Deze werden dan ook bij voorkeur benut voor bewoning. Dergelijke natuurlijke hoogten konden in de loop van de middeleeuwen verder als terp worden verhoogd, zoals is geconstateerd bij de voormalige boerderij-herberg 'Klein Deuteren' (Oude Vlijmenseweg 114). Zij hangen samen met de aanleg van de dijken langs de Maas (vanaf de 12e eeuw, in deze omgeving ca. 1300), waardoor het water in de rivier hoger werd opgestuwd en dat daardoor regelmatig leidde tot overstromingen van het gebied.

De lintbebouwing van de nederzetting Klein Deuteren is grotendeels verloren is gegaan na aanleg van de woonwijken Deuteren, De Schutskamp en De Kruiskamp. Aan de Oude Vlijmenseweg herinnert alleen nog de eerder genoemde boerderij 'Klein Deuteren' (vroeg 19e eeuws met enkele oudere elementen, gemeentelijk monument) en enkele verspreide woonhuizen (daterend uit de jaren 20) aan de vroegere nederzetting.

Archelogie

Inleiding

Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) d.d. 1 september 2007 behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met de bekende en de te verwachten archeologische waarden in het bestemmingsplangebied. Hieronder volgt een korte schets van de samenstelling en aard van de archeologische waarden. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het plangebied.

Landschappelijke achtergrond

Het plangebied ligt ten noordwesten van de oude binnenstad van 's-Hertogenbosch en ligt landschappelijk gezien in een zogenaamde dekzandvlakte (afbeelding 13). Deze dekzandvlakte is ontstaan tijdens de laatste ijstijd en bestaat uit zand dat lokaal is opgestoven omdat het niet langer werd vastgehouden door vegetatie. Aan de uiterste zuid en zuidoostrand van het plangebied ligt het dekzand hoger omdat het hier is opgewaaid tot een dekzandrug. Deze dekzandrug vormt feitelijk onderdeel van een zeer grote dekzandrug die ook onder de historische binnenstad van 's-Hertogenbosch wordt aangetroffen en verder doorloopt via Rosmalen naar Oss.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002030-1501_0014.jpg"

Afbeelding 13. Uitsnede landschapskaart gemeente 's-Hertogenbosch met de globale plangrens (rode lijn)

1. Dekzandvlakte, 2. Dekzandrug, 3. Veen

Bewoningsgeschiedenis

De hoger gelegen dekzandrug is reeds vanaf de prehistorie een geliefde plaats voor bewoning geweest. De vondst van vuurstenen werktuigen in de directe nabijheid van het plangebied vormt hiervoor het bewijs. De werktuigen dateren uit de Midden Steentijd (het Mesolithicum) en zijn circa 8000 jaar oud. De oudste sporen van bewoning uit het plangebied zijn sporen van bewoning uit de IJzertijd die aan de oostkant van het plangebied zijn aangetroffen. De belangrijkste vondst uit het plangebied is het vermoedelijke restant van een kapel uit de Late Middeleeuwen, de zogenaamde Helftheuvel (afbeelding 15: nr. 39 en 42). Tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 heeft op de plek van de kapel een schans gelegen (nr. 42), hetgeen er op wijst dat het toen al een hoge kop geweest moet zijn, die verdedigd moest kunnen worden. Delen van de Helftheuvel zijn in de 19e eeuw afgegraven maar er is nog steeds een heuvel zichtbaar in de groenstrook langs de Helftheuvelweg (zie afbeelding 14). Het terrein is een archeologisch monument met een hoge archeologische waarde en is ingepast binnen de contouren van de huidige bebouwing. De exacte locatie van de kapel wordt overigens nog betwist want op basis van oud kaartmateriaal zou ook een terp ten zuiden van de Vlijmense weg (afbeelding 15: nr. 47) in aanmerking kunnen komen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002030-1501_0015.jpg"

Afbeelding 14: Restanten van de Helftheuvel langs de Helftheuvelweg

In het plangebied heeft een linie van dijken en schansen gelegen die samenhangt met de verdedigingswerken uit 1629 (groene lijnen op afbeelding 15). De locatie van de dijken en schansen is gebaseerd op historisch kaartmateriaal. Omdat de oorspronkelijke positie van de verdedigingswerken niet goed is te bepalen is de groene lijn gebufferd zodat er een bredere band is aangegeven waar sporen van de verdedigingswerken kunnen worden verwacht.

Op de eerste kadastrale kaart van Nederland van rond 1832 (www.watwaswaar.nl) zijn geen huizen of bebouwing aanwezig in het plangebied. Wel bevond zich in het westelijke deel van het plangebied een sluis in de Bossche sloot (afbeelding 15: nr. 19). In het noordelijke deel van het plangebied lag een eendenkooi (nr. 62). De nabijgelegen straten de Eendenkooi en de De Fuik verwijzen nog ondubbelzinnig naar dit fenomeen maar ook de Kooikersweg verwijst nog naar de voormalige eendenkooi. De eendenvanger werd namelijk vroeger ook wel kooiker genoemd.

Het plangebied wordt op de eerste kadastrale kaart aangeduid als Het Bossche Veld, een naam die ook al op kaarten uit de 17e eeuw staat vermeld. Direct ten oosten en ten zuiden van het plangebied is wel bebouwing zichtbaar op de kadastrale kaart; het betreft respectievelijk Klein en Groot Deuteren. Ook aan weerszijden van de oude weg van Vlijmen naar 's-Hertogenbosch (buiten het plangebied, thans de Vlijmense weg) zijn verspreid enkele huizen zichtbaar (afbeelding 15: nrs. 40, 47-51, 56, 58 en 65). Een aantal van deze huizen is op terpen gelegen hetgeen wijst op wateroverlast door overstromingen. Twee huisplaatsen zijn aangemerkt als archeologische monumenten met een hoge waarde (nrs. 50 en 58).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002030-1501_0016.jpg"

Afbeelding 15: Uitsnede van de archeologische verwachtingskaart van 's-Hertogenbosch met de globale plangrens (rode lijn) en de verdedigingswerken uit 1629 (groene lijnen) 1. Zone met een lage verwachting 2. Zone met een middelhoge verwachting, 3. Zone met een hoge verwachting, 4. Terrein van hoge archeologische waarde (De Helftheuvel), 5. Verdedigingswerken beleg 1629 (Met buffer), 6. Historische kern van Groot Deuteren

Bij de aanleg van de wijken Kruiskamp en Schutskamp in de jaren 50 van de 20e eeuw is grond opgebracht. Vermoedelijk gaat het om circa 1 meter maar onduidelijk is of er voorafgaand aan de ophoging eerst delen van het maaiveld zijn afgegraven of afgeschoven.

Archeologische verwachting

Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch heeft het plangebied grotendeels een lage archeologische verwachting (afbeelding 15). Deze verwachtingswaarde hangt samen met de relatief lage en vlakke ligging van het dekzand. Vermoedelijk lag de top van het dekzand te laag waardoor het makkelijk overstroomde en daarmee te nat was voor bewoning.

De hoger gelegen delen van het dekzand (de dekzandrug) die aan de uiterste zuid en westkant van het plangebied liggen, hebben een hoge en middelhoge verwachting. In deze zones is de kans op het aantreffen van archeologische resten hoog tot middelhoog. Op basis van de datering van de dekzandrug kunnen hier in theorie sporen vanaf de Vroege Steentijd (Paleolithicum) aanwezig zijn al lijkt het echter aannemelijker dat eventuele sporen pas vanaf de Midden Steentijd (Mesolithicum), zullen voorkomen. De archeologische sporen bevinden zich naar verwachting in de top van het dekzand. Wat er nog precies aan archeologische sporen kan worden verwacht in en rondom de Helftheuvel is moeilijk te bepalen. Mogelijk zijn plaatselijk nog stenen fundamenten aanwezig maar alleen gericht archeologisch onderzoek kan hier antwoord op geven.

Hoewel in het plangebied een uitgebreid netwerk van dijken en schansen heeft gelegen uit het begin van de 17eeeuw, is het moeilijk te bepalen in hoeverre hiervan nog resten in het plangebied te verwachten zijn. Vermoedelijk zijn grote delen van de verdedigingswerken na de inname van de stad geëgaliseerd om te voorkomen dat deze door vijandige troepen konden worden hergebruikt. Eventuele overblijfselen zijn door de latere ontwikkeling van het gebied ten behoeve van de nieuwbouw mogelijk alsnog verdwenen of door afdekking aan het zicht onttrokken. Hoewel de intactheid van de verdedigingswerken dus relatief gering zal zijn, kunnen wel degelijk waardevolle sporen in de ondergrond bewaard gebleven zijn. Onduidelijk is of, en in welke mate de ophoging en bebouwing verstorend hebben gewerkt op eventueel aanwezige archeologische niveaus. Indien deze mate van verstoring hoog is, kan de archeologische verwachting naar beneden toe worden bijgesteld.

Beleidskaart

In deze paragraaf worden per beleidszone de beperkingen vanuit archeologie behandeld. Indien deze beperkingen afwijken van wat in het archeologiebeleid is vastgelegd, wordt dit apart toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002030-1501_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002030-1501_0018.jpg"

Afbeelding 16: Uitsnede van de beleidskaart gemeente 's-Hertogenbosch met de globale plangrens (rode lijn) en bijbehorende legenda

Categorie 3A: In het plangebied ligt een terrein van hoge archeologische waarde: de Helftheuvel. Behalve de mogelijke resten van een laatmiddeleeuwse kapel kunnen op het terrein ook restanten van een schans en dijkjes ten tijde van het beleg van 1629 worden aangetroffen. Op de verbeelding van het bestemmingsplan heeft het terrein de bestemming 'Groen'. Hoewel deze bestemming in de huidige vorm (grasland met bomen) niet direct een sterk verstorend effect heeft op de archeologische waarde, is het monumentterrein middels een aanduiding beschermd tegen bepaalde werken en werkzaamheden. Voor werken en werkzaamheden met een oppervlak groter dan 1 m² en dieper dan 30 cm -Mv is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden vereist. Hiervoor dient een archeologisch onderzoek te worden overlegd.

Categorie 4D: Op deze locaties kunnen resten van kloosters, kastelen of molens verwacht worden. In de regels is voor deze gronden opgenomen dat zonder omgevingsvergunning geen werkzaamheden met een oppervlak groter dan 25 m² en dieper dan 50 cm -Mv mogen worden uitgevoerd. Onderzoeken < 25 m² worden door de gemeente uitgevoerd en betaald.

Categorie 4F : De verdedigingswerken uit 1629 (inclusief bufferzone) zijn aangeduid met een hoge verwachting. Op basis van de specifieke kenmerken van de verdedigingslinie is ten aanzien van de archeologische beperkingen een onderscheid gemaakt in twee verschillende regimes. Ter hoogte van de schans onder de Helftheuvel en een zone ter hoogte van Klein Deuteren kunnen bij relatief kleine ingrepen waardevolle archeologische resten worden verstoord. Voor deze twee zones worden de in de beleidsnota gehanteerde beperkingen overgenomen. Voor deze zone geldt dat bij ingrepen met een oppervlak groter dan 50 m² en dieper dan 50 cm –Mv een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. De overige delen van de verdedigingslinie zijn minder kwetsbaar voor kleinere ingrepen. Bovendien is het bestemmingsplangebied flink opgehoogd en zijn er vermoedelijk voorafgaand aan de ophoging ook grondwerkzaamheden uitgevoerd. Voor dit deel van de verdedigingslinie geldt dus, dat het alleen bij relatief grote ingrepen zinvol is om archeologisch onderzoek te doen. Voor deze zone geldt daarom dat er in afwijking van het beleid bij ingrepen met een oppervlak groter dan 500 m² en dieper dan 100 cm –Mv een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd.

Categorie 5A: Langs de uiterste zuid en zuid-oostgrens van het plangebied ligt een aaneengesloten zone met een hoge en middelhoge archeologische verwachting. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van een dekzandrug in de ondergrond. In deze zone zijn verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig. Voor deze zone geldt dat bij ingrepen met een oppervlak groter dan 100 m² en dieper dan 100 cm –Mv een omgevingsvergunning nodig is.

Categorie 6: In de gebieden met een lage archeologische verwachting is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet. Indien tijdens werkzaamheden archeologische resten worden gevonden, geldt de algemene wettelijke verplichting hiervan melding te maken aan het bevoegd gezag.

In alle omstandigheden, dus ook na vergunningverlening geldt dat indien tijdens werkzaamheden archeologische resten worden gevonden, men wettelijk verplicht is hiervan melding te maken aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Ook de gemeentelijk archeoloog wordt in dit geval op de hoogte gebracht.

Rijzertlaan Oostzijde

De ontwikkeling van de Rijzertlaan Oostzijde ligt binnen het gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Een archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Indien er tijdens graafwerkzaamheden onverwachte archeologische resten worden aangetroffen, blijft in alle gevallen nog altijd de wettelijke meldingsplicht voor archeologische vondsten bestaan.