direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kruiskamp - Schutskamp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002030-1501

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 Geluidzone - industrie

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', dat een op grond van de aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, slechts mag worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein De Rietvelden - Het Ertveld op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

21.2 Archeologische waarden
21.2.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het uitvoeren van grondwerken (zoals uitgraven, afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 0,3 meter beneden peil en met een oppervlakte groter dan 1 m2.
  • b. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het uitvoeren van grondwerken (zoals uitgraven, afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 0,5 meter beneden peil en met een oppervlakte groter dan 25 m2.
  • c. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het uitvoeren van grondwerken (zoals uitgraven, afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 0,5 meter beneden peil en met een oppervlakte groter dan 50 m2.
  • d. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het uitvoeren van grondwerken (zoals uitgraven, afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 0,5 meter beneden peil en met een oppervlakte groter dan 500 m2.
  • e. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het uitvoeren van grondwerken (zoals uitgraven, afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 1 meter beneden peil en met een oppervlakte groter dan 100 m2.
  • f. Het onder a, b, c en d vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
21.2.2 Toelaatbaarheid
  • a. De in 21.2.1 onder a, b, c en d genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager van de vergunning ter plaatse van de aanduidingen 'archeologische waarden 1', 'archeologische waarden 2', 'archeologische waarden 3' en 'archeologische waarden 4' voor de in 21.2.1 onder a, onder b, onder c respectievelijk onder d bedoelde werken en werkzaamheden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport als bedoeld onder b is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een dergelijk rapport beschouwd.

Aan de in 21.2.1 onder a, b, c, d en e genoemde vergunning kunnen burgemeester en wethouders in ieder geval één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden:

    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.