direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002025-1401

Artikel 18 Wonen - Woonwagenstandplaats

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een subcentrum voor maximaal 15 woonwagens, waaronder zijn begrepen standplaatsen, voorzieningen en open terreinen;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
18.2 Bouwregels
  • a. het aantal standplaatsen voor woonwagens zoals aangeduid in de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', mag niet worden overschreden;
  • b. het grondoppervlak van een standplaats - exclusief ontsluitingen en groenvoorzieningen - mag ten hoogste 250 m2 bedragen;
  • c. het totale bebouwde oppervlak per standplaats mag 45 m2 bedragen;
  • d. de bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
  • e. de goothoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
  • f. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.
18.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 18.2 onder f, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
18.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 2. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 3. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  • c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
18.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder lid 18.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden.
    • 1. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 2. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 3. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    • 4. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    • 5. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  • b. Met een omgevingsvergunning wordt afgeweken van het bepaalde in lid 18.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.