direct naar inhoud van 3.1 Rijksniveau
Plan: Carolus - De Herven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002018-1501

3.1 Rijksniveau

3.1.1 Nota Ruimte

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en land te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Meer specifiek gaat het om vier algemene doelen:

  • 1. Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • 2. Krachtige steden en een vitaal platteland;
  • 3. Berging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale waarden;
  • 4. Borging van de veiligheid.


In een aantal generieke regels wordt een basiskwaliteit voor heel Nederland voorzien, die zorgt voor een heldere ondergrens op het gebied van veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Daarnaast heeft de nota betrekking op de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur, een aantal structuren en netwerken, dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel. De nota is gebaseerd op de sturingsfilosofie ”decentraal wat kan, centraal wat moet” en legt in die zin de verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid op een zo decentraal mogelijk niveau.

Basiskwaliteiten
Het rijk streeft naar basiskwaliteiten voor steden en dorpen en de bereikbaarheid daarvan. Bundeling staat daarbij voorop. Het rijk beperkt zich over het algemeen tot het aangeven van kaders en normen. Bij de uitvoering krijgen decentrale overheden meer ruimte. Het rijk toetst in een aantal gevallen of de normen in voldoende mate worden nageleefd.

Voor verstedelijking en economische activiteiten wordt uitgegaan van een bundelingsstrategie. De Nota kent de verantwoordelijkheid voor een voldoende en tijdige beschikbaarheid van ruimte voor wonen en werken toe aan de provincies en de gemeenten. De provincies worden verantwoordelijk gesteld voor de reservering op lange termijn, de gemeenten voor de beschikbaarheid van ruimte op kortere termijn. De Nota Ruimte zet sterk in op een betere benutting van bestaand stedelijk gebied. Verdichting, revitalisering, herstructurering en transformatie zijn cruciaal voor de realisering van de ruimtelijke doelen van de Nota Ruimte, inclusief verbetering van het grond- en oppervlaktewatersysteem. Voor dat laatste dient met name de watertoets. Gemeenten, al dan niet in samenwerking met marktpartijen zijn verantwoordelijk voor de planvorming en uitvoering van de revitaliserings-, herstructurerings- en transformatieopgave. Het rijk stimuleert herstructurerings- en transformatieplannen financieel. Het landelijke stimuleringsbeleid zal zich echter in eerste instantie richten op de grote steden. Het mobiliteitsbeleid gaat voornamelijk uit van bundeling van infrastructuur en verbetering van de bereikbaarheid. Het rijk doet dat op het niveau van de landelijke hoofdinfrastructuur, provincies en gemeenten hebben de verantwoordelijkheid voor de regionale en lokale infrastructuur. Bij inpassing van infrastructuur wordt gestreefd naar gebiedsgericht ontwerpen met de omgeving als uitgangspunt. Op het gebied van milieu en veiligheid zal het rijk de basiskwaliteit vastleggen in wet- en regelgeving. Daarbij zullen kaders worden geboden, waarbinnen overheden afwegingen kunnen maken om te komen tot regionaal en lokaal maatwerk.

Het gebied Carolus - De Herven is als onderdeel van de stedelijke zone rondom ’s-Hertogenbosch aangemerkt als nationaal stedelijk netwerk. De voorgenomen ontwikkeling past binnen de transformatie- en verdichtingsopgave van het Rijk.

3.1.2 Flora- en Faunawet

Bescherming van natuurwaarden vindt plaats vanuit de Flora- en Faunawet (Ministerie van LNV, 2002). In deze wet is bescherming van inheemse wilde planten en dieren geregeld binnen en buiten natuurgebieden en vormt daarmee de vervanging van een aantal eerdere wetten, alsmede de implementatie van de soortbescherming uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Als bestemmingsplannen voorzien in ontwikkelingen die leiden tot vernieling, beschadiging of verstoring van beschermde planten of van voortplantings- of rustplaatsen van beschermde dieren, moet voor die ontwikkelingen een ontheffing of een vrijstelling zijn verleend of kunnen worden verleend op grond van deze wet. Bij de voorbereiding van bestemmingsplannen moet met dit aspect rekening worden gehouden.

Het bestemmingsplan 'Carolus-De Herven' voorziet in ruimtelijke ontwikkelingen binnen het plangebied. In dit plan zullen de voorschriften van de Flora- en Faunawet in acht worden genomen (zie paragraaf 5.9 Natuurwaarden).