Inhoudsopgave
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Nadere regels
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Algemene aanduidingsregels
Artikel 6 Slotregel
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het uitwerkingsplan Hoek Houtsestraat-Kromme Haagdijk – Dolfijnlaan met identificatienummer NL.IMRO.0794.1300BPU150006-2000 van de gemeente Helmond;
Artikel 2 Nadere regels
De regels van het bestemmingsplan "'Hoek Houtsestraat-Kromme Haagdijk" zijn van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer-verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer;
-
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;
-
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 25 m²;
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 8 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, (overkluisde) waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", waarbij de voorgevel in een naar de weg gekeerde bouwgrens dient te worden geplaatst;
-
de bouwgrens mag niet worden overschreden, met uitzondering van één erker per woning met een diepte van maximaal 1,5 m mits de afstand van de erker tot de voorste perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;
-
de maximum goot- en bouwhoogte bedragen het, ter plaatse van de aanduiding ''maximum goothoogte (m) maximum bouwhoogte (m)', aangegeven maximum;
-
er dienen per woning 1,6 parkeerplaatsen, waarvan 1 parkeerplaats per woning op eigen terrein, te worden gerealiseerd en in stand gehouden.
4.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen "bouwvlak" dan wel "bijgebouwen";
-
de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" - mag per woning in ieder geval maximaal 60 m² bedragen dan wel maximaal 10% van het bij de woning behorende bouwperceel tot een maximum van 100 m² met dien verstande dat in ieder geval 25 m² van de oppervlakte van de aanduiding "bijgebouwen" onbebouwd moet blijven;
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd;
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen, behoudens een afwijkende ligging ter plaatse van de aanduidingen "bouwvlak" dan wel "bijgebouwen", in de zijdelingse perceelsgrens geplaatst te worden dan wel minimaal 1 m daaruit, met dien verstande dat:
-
indien het ter plaatse aangeduide "bouwvlak" dan wel "bijgebouwen", direct grenst aan gronden in gebruik voor openbare verkeersdoeleinden of openbare groenvoorziening;
-
bij een vrijstaande woning tussen voorgevellijn en achtergevellijn voor zover de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens meer dan 4 m bedraagt;
deze afstand minimaal 1 m bedraagt;
-
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt;
-
de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt, vermeerderd met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot een maximum van 6 m.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 m; bij een afstand van 3 m tot de voorgevellijn mag deze bouwhoogte maximaal 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 5 m bedraagt;
-
de bouwhoogte van brandtrappen maximaal 10 m bedraagt;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 m bedraagt.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in artikel 4.2.1 om te voldoen aan de eisen van de bouwregelgeving of ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing;
b. het bouwen in de zijdelingse perceelsgrens, mits:
-
belangen van derden niet onevenredig worden aangetast en;
-
de verkeersveiligheid niet in het geding komt en;
-
er geen eigen parkeerplaats op eigen erf verloren gaat en;
-
er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren bestaan.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
-
de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
permanente of tijdelijke bewoning in bijgebouwen;
-
een seksinrichting;
-
aan huis gebonden beroepen, in het geval dat;
-
de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;
-
door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;
-
detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
-
de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken parkeren
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder d en toestaan dat geheel of gedeeltelijk wordt voorzien in de aanleg van parkeerplaatsen in het openbaar gebied, mits:
-
door de aard van de bebouwing fysiek geen ruimte is voor de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein;
-
ter compensatie kan worden voorzien in een parkeerplaats in de openbare ruimte;
-
de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing wordt aangetoond.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 5 Algemene aanduidingsregels
5.1 Vrijwaringszone - straalpad
De gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone straalpad" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding.
5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in deze regels mag ter plaatse van deze aanduiding niet hoger worden gebouwd dan 64 m ten opzichte van NAP.
5.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen in overeenstemming met de bestemming, mits het advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGEL
Artikel 6 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkingsplan Hoek Houtsestraat-Kromme Haagdijk – Dolfijnlaan.
|