Gemeente:
Helmond
Plannaam:
Helmond Noord I
Status:
Onherroepelijk
IDN naam:
NL.IMRO.0794.1200BP100170-4000

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

ARTIKEL 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief bij de bedrijven behorende en daaraan ondergeschikte kantoren;

b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen incl. LPG ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG';

c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG';

d. één bedrijfswoning met aan huis gebonden beroepen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

e. leidingen en openbare nutsvoorzieningen;

met bijbehorende (bedrijfs)gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, wegen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak;

b. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal de ter plaatse aangegeven aantal 'bouwlagen';

c. de hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 4,5 m;

d. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het aangegeven 'bebouwingspercentage';

e. daar waar geen bebouwingspercentage is aangegeven geldt dat het gehele bouwvlak bebouwd mag worden;

f. gebouwen worden in de erfgrens geplaatst of op een afstand van 3 m uit de erfgrens.

 

3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en binnen het bouwvlak, waarbij:

1 ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan en;

2. aantal bouwlagen, maximale goothoogte, maximale bouwhoogte, kapvorm en dakhelling: als bestaand.

 

3.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

  2. de gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 60 m² bedraagt;

  3. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn te worden gebouwd;

  4. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m ;

  5. de bouwhoogte maximaal 3 m¹ bedraagt, vermeerderd met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens tot een maximum van 6 m¹.

 

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m¹ bedraagt, mits de afstand tot de voorgevellijn minimaal 3 m¹ bedraagt

b. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten maximaal 5 m¹ bedraagt;

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder reclamezuilen, maximaal 3 m¹ bedraagt.

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor en/of als;

  1. detailhandel, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende bedrijfsactiviteiten in de vorm van;

1. benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen inclusief accesoires;

2. geringe etenswaren, consumptieijs, alcoholvrije dranken, tijdschriften, bloemen en planten en tabak en tabaksproducten, voor zover die onderweg met ene voertuig plegen te worden gebruikt.

  1. perifere detailhandel of groothandel;

  2. geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, nr.50);

  3. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van een verkooppunt voor motorbrandstoffen ter plaatse van de desbetreffende aanduiding;

  4. risicovolle inrichtingen, met uitzondering van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG ter plaatse van de aanduing 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG';

  5. horeca, behoudens een kantine;

  6. kantoren, uitgezonderd kantoren als bedoeld in artikel 3.1 onder a.

  7. Aan huis gebonden beroepen bij bedrijfswoningen, in het geval dat:

    1. de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;

    2. door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;

    3. detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;

    4. de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.

 

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. artikel 3.1 onder a voor:

1. bedrijven welke niet voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;

2. bedrijven welke voorkomen in de categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving gelijkwaardig zijn aan bedrijven die vallen onder de milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

 

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen door:

  1. het verwijderen van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en het opnemen van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg' onder de voorwaarde dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag en verkoop van lpg is beëindigd.

 

 

ARTIKEL 4 Detailhandel

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel;

  2. bestaande bedrijfswoningen, bestaande bovenwoningen en bestaande appartementen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, waterpartijen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

b. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal de ter plaatse aangegeven 'bebouwingspercentage';

c. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal de ter plaatse aangegeven aantal 'bouwlagen';

d. de hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 4,5 m.

 

 

4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen';

b. de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt maximaal 60 m² bedragen dan wel maximaal 40% van het bij de detailhandelsvestiging behorende aanduiding 'bijgebouwen' tot een maximum van 150 m², met dien verstande dat in ieder geval een oppervlakte van 25 m² van de aanduiding 'bijgebouwen' onbebouwd moet blijven;

c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd;

d. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m.

 

 

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a. op en boven de gronden met de bestemming "Detailhandel" zijn uitbouwen in de vorm van balkons of luifels en brandtrappen, eventueel buiten het bouwvlak, toegestaan, mits:

    1. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;

    2. de diepte van het bouwwerk/uitbouw, gemeten uit de bouwgrens, maximaal 2 m bedraagt;

    3. de bouwwerken zodanig gesitueerd worden dat er geen aantasting plaatsvindt van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid ter plaatse en geen aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;

c. de bouwhoogte van licht- en andere masten bedraagt maximaal 6 m;

d. de bouwhoogte van luifels bedraagt maximaal 3 m;

e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

 

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:

  1. de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. horeca.

 

ARTIKEL 5 Gemengd

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. detailhandel, consumentgebonden dienstverlening, horeca I, kantoor, maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1':

b. detailhandel, dienstverlening, horeca I en wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2':

c. ook een sportcentrum ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

Voor het bepaalde in artikel 5.1 gelden de volgende nadere bepalingen:

d. met uitzondering van de functie wonen geldt voor alle andere functies dat deze uitsluitend op de begane grond zijn toegelaten, uitgezonderd additionele voorzieningen zoals opslagruimten;

e. de functie wonen is uitsluitend op de verdiepingen toegestaan, uitgezonderd additionele voorzieningen zoals bergingen, fietsenstallingen en toegangen ten behoeve van het wonen;

f. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan.

g. het benodigd aantal parkeervoorzieningen dient binnen de bestemming te worden gerealiseerd.

 

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

b. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal het ter plaatse aangeduide aantal 'bouwlagen';

c. de hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 4,5 m;

d. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het ter plaatse aangeduide 'bebouwingspercentage';

 

5.2.2 Aan- en uitbouwen bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen';

  2. de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding bouwvlak - mag in ieder geval maximaal 60 m² bedragen dan wel maximaal 40% van het bij de woning aangeduide 'bijgebouwen' tot een maximum van 150 m² met dien verstande dat in ieder geval een oppervlakte van 25 m² van het aanduiding 'bijgebouwen' onbebouwd moet blijven;

  3. aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd;

  4. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m.

 

5.2.3 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;

  2. de bouwhoogte van licht- en andere masten bedraagt maximaal 6 m;

  3. de bouwhoogte van luifels bedraagt maximaal 3 m;

  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

 

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor en/of als:

  1. de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten;

  2. horeca-, horeca I en horeca II bedrijven met een bruto vloeroppervlak van 250 m² of meer.

 

ARTIKEL 6 Groen

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

  2. speelvoorzieningen, waterpartijen en waterinfiltratie;

c. leidingen en openbare nutsvoorzieningen;

d. een fietscrossbaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen- 1";

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 25 m²;

b. de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten bedraagt maximaal 5 m;

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m;

d. op overkluisde waterlopen mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

 

 

ARTIKEL 7 Horeca

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horeca I;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, waterpartijen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

 

7.2 Bouwregels

 

 

7.2.1 Gebouwen

  1. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

b. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal het ter plaatse aangeduide aantal 'bouwlagen';

c. de hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 4,5 m;

d. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het ter plaatse aangeduide 'bebouwingspercentage'.

 

 

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. Op en boven de gronden met de bestemming 'Horeca' zijn uitbouwen in de vorm van balkons of luifels en brandtrappen, eventueel buiten het bouwvlak, toegestaan, mits:

    1. de bouwhoogte maximaal 3,5 m¹ bedraagt;

    2. de diepte van het bouwwerk/uitbouw, gemeten uit de bouwgrens, maximaal 2 m¹ bedraagt;

    3. de bouwwerken zodanig gesitueerd worden dat er geen aantasting plaatsvindt van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid ter plaatse

    4. geen aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen;

  3. de bouwhoogte van licht- en andere masten mag maximaal 6 m¹ bedragen;

  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.

 

 

 

 

ARTIKEL 8 Maatschappelijk

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. ook zes reguliere eensgezinswoningen bestaande uit twee bouwlagen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk- 1';

  3. een logiesfuncties, ondergeschikt en ten dienste van de maatschappelijke functie, uitsluitend ter plaatse van Paulus Potterlaan 4;

  4. één (vrijstaande) bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  5. ook wonen ter plaatse van de aanduiding "wonen";

  6. een kinderboerderij met daaraan ondergeschikte horeca 1 ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';

  7. een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, waterpartijen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

Voor het bepaalde in artikel 8.1 geldt de volgende nadere bepaling:

f. het benodigd aantal parkeervoorzieningen dient binnen de bestemming te worden gerealiseerd.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

b. bedrijfswoningen uitsluitend vrijstaand mogen worden gebouwd met een diepte van maximaal 14 m en met een inhoud van minimaal 300 m³ en maximaal 600 m³;

c. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal het ter plaatse aangeduide aantal 'bouwlagen';

d. de hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 4,5 m;

e. voor zover het aantal bouwlagen niet is aangeduid geldt als maximale bouw- en goothoogte de bestaande bouw- en goothoogte;

f. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal het ter plaatse aangeduide 'bebouwingspercentage'.

 

8.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en 'bouwvlak';

  2. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;

  3. de diepte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 14 m;

  4. de inhoud van de bedrijfswoning moet minimaal 300 m³ en mag maximaal 600 m³ bedragen.

 

8.2.3 Aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen';

  2. de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' - bedraagt per bedrijfswoning maximaal 40 m² of, indien dit meer is, het bestaande oppervlak met dien verstande dat in ieder geval 30 m² van de oppervlakte van de aanduiding 'bijgebouwen' onbebouwd moet blijven;

  3. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd;

  4. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen, behoudens een afwijkende ligging ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen', in de zijdelingse perceelsgrens geplaatst te worden dan wel minimaal 1 m daaruit, met dien verstande dat:

1.indien het ter plaatse aangeduide 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen', direct grenst aan gronden in gebruik voor openbare verkeersdoeleinden of openbare groenvoorziening;

2. bij een vrijstaande woning tussen voorgevellijn en achtergevellijn voor zover de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens meer dan 4 m bedraagt;

deze afstand minimaal 1 m¹ dient te bedragen;

e. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt;

f. de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte in de erfscheiding maximaal 3 m bedraagt.

 

8.2.4 Aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

  1. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' zijn aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' tot een maximum van 100 m².

 

8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;

  2. de bouwhoogte van licht- en andere masten bedraagt maximaal 6 m;

  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

 

8.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten;

  2. detailhandel of groothandel;

  3. horeca, behoudens de beperkte verkoop van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken in het kader van en ondergeschikt aan het functioneren van de betreffende maatschappelijke voorziening.

 

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten voor het toestaan van een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang mits:

1. door de bedrijfsuitoefening geen onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat en;

2. de bedrijfsuitoefening geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt en;

3. het stedenbouwkundig aanvaardbaar is.

 

 

ARTIKEL 9 Recreatie

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. dagrecreatie;

b. horeca I ;

c. een zwembad met bijbehorende sauna ter plaatse van de aanduiding 'zwembad';

d. ook maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' ;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, waterpartijen, wegen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt het ter plaatse aangegeven 'maximale bebouwingspercentage';

c. de maximale bouwhoogte bedraagt de ter plaatse aangegeven 'maximale bouwhoogte';

d. de dakhelling tenminste 15 en maximaal 75 graden òf 0 graden bedraagt;

 

9.2.2 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;

  2. de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten bedraagt maximaal 5 m;

  3. de bouwhoogte van speeltoestellen bedraagt maximaal 4 m;

  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

 

9.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:

  1. de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. (perifere) detailhandel of groothandel;

  3. horeca I met een bruto vloeroppervlak van 2500 m² of meer.

 

 

 

ARTIKEL 10 Verkeer

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en voet- en fietspaden, met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

  2. parkeer-, en groenvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;

  3. geluidwerende voorzieningen;

  4. water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;

  5. leidingen en openbare nutsvoorzieningen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van:

    1. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 25 m²;

b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 14 m;

c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, bedraagt maximaal 5 m;

d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

 

 

 

ARTIKEL 11 Verkeer- Verblijfsgebied

 

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer;

b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;

c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;

d. leidingen en openbare nutsvoorzieningen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

 

 

 

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a. gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 25 m²;

b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 8 m;

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.

 

 

ARTIKEL 12 Water

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterbergingen en waterlopen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en duikers.

 

 

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen mogen niet worden gebouwd;

  2. de bouwhoogte van bruggen en viaducten bedraagt maximaal 8 m;

  3. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 m.

 

 

ARTIKEL 13 Wonen

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woningen, met dien verstande dat het bestaand aantal woningen en het bestaande woningtype gehandhaafd dienen te blijven;

b. garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage';

c. een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, leidingen, water, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', waarbij de voorgevel in een naar de weg gekeerde bouwgrens dient te worden geplaatst;

  2. de bouwgrens mag niet worden overschreden, met uitzondering van één erker per woning met een diepte van maximaal 1,5 m¹ mits de afstand van de erker tot de voorste perceelsgrens minimaal 2 m¹ bedraagt;

  3. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal twee, tenzij ter plaatse anders is aangeduid;

  4. de hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 3,2 m;

  5. woningen worden uitgevoerd met een kap, tenzij ter plaatse anders is aangeduid;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' worden woningen uitgevoerd met een plat dak;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- 1' mogen woningen worden uitgebreid tot maximaal drie bouwlagen over de volledige breedte en maximaal de helft van de diepte van de woning;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- 2' mag de bouwhoogte maximaal 20 m bedragen en worden woningen uitgevoerd met een kap en/of met een plat dak;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- 3'worden woningen uitgevoerd met een lessenaarsdak;

  10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- 4' worden woningen uitgevoerd met een kap en/of met een lessenaarsdak;

  11. ter plaatse van een bestaande onderdoorgang dient de begane grond tot de bestaande vrije hoogte boven maaiveld onbebouwd te blijven;

  12. de bouwhoogte van garageboxen bedraagt maximaal 3,5 meter.

 

13.2.2 Aan- en uitbouwen bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen';

  2. de gezamenlijke oppervlakte - voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' - mag per woning maximaal 60 m² bedragen of, indien dit meer is, het bestaande oppervlak met dien verstande dat in ieder geval 25 m² van de oppervlakte van de aanduiding 'bijgebouwen' onbebouwd moet blijven;

  3. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd;

  4. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen, behoudens een afwijkende ligging ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen', in de zijdelingse perceelsgrens geplaatst te worden dan wel minimaal 1 m daaruit, met dien verstande dat:

1.indien het ter plaatse aangeduide 'bouwvlak' dan wel 'bijgebouwen', direct grenst aan gronden in gebruik voor openbare verkeersdoeleinden of openbare groenvoorziening;

2. bij een vrijstaande woning tussen voorgevellijn en achtergevellijn voor zover de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens meer dan 4 m bedraagt;

deze afstand minimaal 1 m¹ dient te bedragen;

e. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt;

f. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt, vermeerderd met de afstand tot de perceelsgrens tot een maximum van 6 m.

 

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m¹ bedraagt;

  2. de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 5 m bedraagt;

  3. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 m bedraagt.

 

 

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.2 onder d. voor het bouwen in de zijdelingse perceelsgrens mits:

    1. belangen van derden niet onevenredig worden aangetast en;

    2. de verkeersveiligheid niet in het geding komt en;

    3. er geen eigen parkeerplaats op eigen erf verloren gaat en;

    4. er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren bestaan.

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor:

  1. het bepaalde in artikel 13.2.1 voor het toestaan van meer bouwlagen en/of van een afwijkende kapvorm/dakhelling om te voldoen aan de eisen van de bouwregelgeving of ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing;

b. het bouwen in de zijdelingse perceelsgrens, mits:

    1. belangen van derden niet onevenredig worden aangetast en;

    2. de verkeersveiligheid niet in het geding komt en;

    3. er geen eigen parkeerplaats op eigen erf verloren gaat en;

    4. er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren bestaan.

 

13.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. permanente of tijdelijke bewoning in bijgebouwen;

  3. een seksinrichting;

  4. aan huis gebonden beroepen, in het geval dat;

    1. de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²;

    2. door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;

    3. detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;

    4. de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.

 

 

 

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

13.5.1 Aan huis gebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits:

  1. de woning als zodanig blijft functioneren, waarbij in ieder geval de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) per woning maximaal 30 % van de begane grondoppervlakte en de bij de woning behorende bijgebouwen mag bedragen, met dien verstande dat het b.v.o. in ieder geval maximaal 60 m² mag bedragen en;

  2. het betreft een bedrijf in de milieucategorieën 1 of 2, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten en;

  3. door de bedrijfsuitoefening geen onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat en;

  4. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening en;

  5. de bedrijfsuitoefening geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.

 

 

 

 

13.5.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.4 onder b voor het toestaan van tijdelijke bewoning in bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, mits:

a. de zorgbehoefte objectief is aangetoond;

b. de mantelzorgplaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 75 m2;

c. het bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;

d. de tijdelijkheid van de situatie is verzekerd.

 

Het bevoegd gezag kan een verleende omgevingsvergunning voor het gebruik van een bijgebouw voor mantelzorg intrekken, indien niet (meer) wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden.

 

 

ARTIKEL 14 Waarde - Archeologie 1

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden verwachte hoge archeologische waarden.

 

 

 

 

 

14.2 Bouwregels

Binnen het gebied als bedoeld in lid 1 mag niet gebouwd worden, uitgezonderd:

  1. verbouwen en/of het plegen van vervangende nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte en bouwdiepte van een gebouw niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd;

  2. bouwen van een bijgebouw of de uitbreiding/oprichting van een hoofdgebouw met een oppervlakte van maximaal 100 m² waarbij dieper dan 0,50 m¹ ten opzichte van het maaiveld mag worden gebouwd;

  3. bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzover geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd met een oppervlakte van meer dan 100 m² en dieper dan 0,50 m¹ ten opzichte van het maaiveld.

 

14.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de in lid 1 genoemde doeleinden dan wel ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, mits:

  1. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat archeologische waarden daarmee niet onevenredig worden geschaad;

  2. in voldoende mate is gegarandeerd dat de middels archeologisch onderzoek vastgestelde archeologische waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen of een archeologische opgraving;

  3. in voldoende mate is gegarandeerd dat de te verwachten archeologische waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen;

  4. in voldoende mate vaststaat dat de grond ter plaatse is geroerd zodanig dat geen archeologische waarden meer aanwezig zijn.

 

14.4 Omgevingsvergunning aanlegactiviteit

 

14.4.1 Vergunningplicht

Het is op of in deze gronden verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanlegactiviteit de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  4. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;

  5. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,50 m¹ ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;

  6. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en daarmee verband houdende constructies;

  7. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;

  8. het aanbrengen van verhardingen.

De werken en werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat door die werken en werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de aanwezige archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.

 

14.4.2 Weigeringsgrond

Indien het niet mogelijk is de middels archeologisch onderzoek vastgestelde aanwezige archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden wordt aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden of dat een archeologische begeleiding zal plaatsvinden.

 

 

 

 

 

 

 

 

14.4.3 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning aanlegactiviteit is nodig voor:

  1. het uitvoeren van werken en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,50 m¹ worden geroerd;

  2. werken en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende vergunning;

  3. werken en werkzaamheden als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van maximaal 100 m² en dieper dan 0,50 m¹ ten opzichte van het maaiveld.

 

 

14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde-Archeologie 1' wordt verwijderd, indien en voorzover met een archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  1. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel

  2. eventueel aanwezige archeologische waarden zijn behouden door een archeologische opgraving dan wel;

  3. in voldoende mate is gegarandeerd dat de te verwachten archeologische waarden door technische maatregelen worden veiliggesteld;

  4. in voldoende mate vaststaat dat de grond ter plaatse is geroerd zodanig dat geen archeologische waarden meer aanwezig zijn.

 

14.6 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen voor desbetreffende gronden van toepassing zijn.

 

 

ARTIKEL 15 Waarde- Ecologie

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de ontwikkeling van ecologische waarden en de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.

 

 

15.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald mag op deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming met een maximale hoogte van 3 m.

 

 

15.3 Omgevingsvergunning aanlegactiviteit

 

15.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  4. het gebruiken, storten en opslaan van meststoffen, bestrijdingsmiddelen, verontreinigde grond en/of schadelijke stoffen;

  5. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  6. werken en werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.

 

15.3.2 Weigeringsplicht

Een omgevingsvergunning aanlegactiviteit mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelde dan wel te ontwikkelen ecologische waarden en de doorgaande verbinding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

 

15.3.3 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning aanlegactiviteit is nodig voor:

  1. werken en werkzaamheden, die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. werken en werkzaamheden, die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende vergunning.

 

 

15.4 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen voor desbetreffende gronden van toepassing zijn.