direct naar inhoud van Regels
Plan: Centrum II-Kanaaldijk N.O-Oranjekade
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0794.1000BP200011-2000

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Bestemmingsplan Centrum II

het bestemmingsplan “Centrum II” van de gemeente Helmond, zoals vervat in de verbeelding, bestaande uit de bladen 1, 2 en 3 en bijbehorende verklaring met tekeningnummer 0794-1000-080032, de bijbehorende voorschriften met bijbehorende bijlagen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Helmond d.d. 10 juni 2008; 

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 plan

het bestemmingsplan "Centrum II-Kanaaldijk N.O-Oranjekade" met identificatienummer NL.IMRO.0794.1000BP200011-2000 van de gemeente Helmond;

1.4 aan huis gebonden bedrijf

een ambachtelijk bedrijf dat, uitsluitend door de bewoner(s) van een woning, in of vanuit een (gedeelte van) een woning en/of in of vanuit een (gedeelte van) een daarbij behorend bijgebouw wordt uitgeoefend waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt; 

1.5 aan huis gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat uitsluitend door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

1.6 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.7 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.8 achtergevel

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw;

1.9 appartement

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of wooneenheden bevat, dan wel een woning op een verdieping in een gebouw waarbij de begane grond een andere functie dan een woonfunctie bevat; 

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.11 bebouwingspercentage

het percentage van het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.12 bouwvlak

een op de verbeelding als zodanig aangegeven vlak, dat niet door bebouwing mag worden overschreden, tenzij die overschrijding krachtens deze regels is of kan worden toegestaan;

1.13 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren, verhandelen en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.14 bedrijfsvloeroppervlak

het totale oppervlak van de bouwlagen van een (horeca of dienstverlenend) bedrijf, kantoor of winkel met inbegrip van de daartoe behorende magazijnruimte en overige dienstruimten;

1.15 bestaand
  • a. bij bouwwerken; een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, die verleend is vóór het tijdstip van het ontwerp van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak, met eenzelfde bestemming;

1.18 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat zowel qua afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.19 binnenterrein

een aan alle zijden, behoudens toegangswegen, grotendeels door zij- of achtergevels van bebouwing omsloten terrein;

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwlaag

de begane grond of een verdieping van een gebouw; een onderhuis, zolderverdieping of vliering worden hier niet onder begrepen;

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.24 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;

1.26 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden - waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop - het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, inbegrepen het daarbij behorend en daaraan ondergeschikt verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse, met dien verstande dat afhaalzaken niet onder detailhandel worden begrepen;

1.28 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.29 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 - zoals die geldt op het moment van vaststelling van het plan - bedoelde karakteristieke geluidwering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) onderscheidenlijk 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;

1.30 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte vormt;

1.31 gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.32 geluidgevoelig gebouw

een woning of een ander gebouw met een geluidsgevoelige functie zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.33 geluidhinderlijke inrichtingen

inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 derde lid van het Besluit omgevingsrecht die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 derde lid van de Wet geluidhinder (zgn. grote lawaaimakers);

1.34 gestapelde woning

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.35 groenvoorzieningen

voorzieningen in de vorm van de aanplant van struiken en heesters, plantsoenen, parken, etcetera.

1.36 grondgebonden woning

een woning met tuin, dat wil zeggen dat de bij die woning behorende onbebouwde ruimte ten dienste staat van en/of direct toegankelijk is vanuit diezelfde woning;

1.37 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.38 horeca I

een bedrijf dat zich uitsluitend of in overwegende mate richt op het verstrekken van consumpties al dan niet voor gebruik ter plaatse en dat een winkelondersteunende functie heeft, hieronder worden als in elk geval begrepen een automatiek/afhaalservice alsmede een restaurant, cafetaria, lunchroom, snack- en shoarmabar, inbegrepen een daarbij behorende en daaraan ondergeschikte afhaalservice.

1.39 horeca II

een bedrijf dat zich uitsluitend of in overwegende mate richt op het bieden van gelegenheid voor spel, dans, vermaak en ontmoeting in combinatie met het verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse; hieronder worden in elk geval begrepen een discotheek, café, nachtclub, bioscoop, zalencentrum en een kegelbaan, doch niet een speelautomatenhal;

1.40 kantoor

een bedrijf gericht op het verlenen van zakelijke diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek, zoals banken, adviesbureaus, belasting-, assurantie-, advocaten-, notaris- en makelaarskantoren;

1.41 kleinschalige kantoren

publieksgerichte kantoren, al dan niet met baliefunctie, ten behoeve van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, zoals een bank, makelaarskantoor, notaris of advocatenkantoor;

1.42 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.43 op het centrum gerichte voorzieningen

op het publiek gerichte dienstverlenende kantoren, ambachtelijke bedrijven en andere voorzieningen, met baliefunctie, zoals een reisbureau, videotheek, uitzendbureau, stomerij of schoenreparatiebedrijf;

1.44 peil

peil 1
de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld;

peil 2
zoals ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen – peil 2' aangegeven op de verbeelding; de buitenzijde van het dak van de gebouwde parkeervoorziening;

1.45 perifere detailhandel

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en goederen, auto's, boten en caravans, tuincentra, bouwmarkten, detailhandel in grove bouwmaterialen (met inbegrip van tegels en bestrating), die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling;

1.46 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.47 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische /pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.48 straatmeubilair

alle zodanige gebouwde bouwwerken, niet zijnde gebouwen, die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing, zoals lichtmasten, verkeers-installaties, verkeersborden, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

1.49 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw welke door gevelindeling als meest representatieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt;

1.50 voorgevellijn

een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.51 winkel

een gebouw of een gedeelte daarvan, bestemd voor detailhandel met bijbehorende voorzieningen voor administratie, opslag en reparatie;

1.52 winkelwagenverzamelplaats

al dan niet gebouwde voorziening voor het stallen van winkelwagens ten behoeve van bezoekende consumenten aan de detailhandelsvestiging(en).

1.53 woning

een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten :

 

de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf peil 1 tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouw zijnde gesitueerd op het dak van de gebouwde parkeervoorziening worden gemeten vanaf peil 2;

breedte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dan wel de harten van de scheidsmuren;

 

de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen bouwlagen;

de horizontale diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voor- en achtergevel van een hoofdgebouw;

 

de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, terrassen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen van balkons en/of terrassen niet meer dan 3,5 m1 en van overige ondergeschikte bouwonderdelen niet meer dan 1 m¹ bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Detailhandel

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. detailhandel en horeca I met een maximum bruto vloeroppervlak van 6.600 m2, waarvan horeca I met een maximum bruto vloeroppervlak van 100 m2,
  • b. ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG” een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder LPG,
  • c. wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden en overige verhardingen met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van bestemmingsverkeer en langzaam verkeer,
  • d. (ondergrondse) parkeer-, groen-, afvalverzamel- en speelvoorzieningen,
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen,
  • f. geluidwerende voorzieningen,
  • g. leidingen en openbare nutsvoorzieningen,

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen :

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak',
  • b. de goot- en bouwhoogte mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100%,
  • d. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m1 en een maximale oppervlakte van 25 m2,
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – vlaggenmast' zijn vlaggenmasten toegestaan met een maximale hoogte van 12 m1,
  • f. bebouwing buiten de aanduiding 'bouwvlak' is toegestaan, uitsluitend voorzover het betreft winkelwagenverzamelplaatsen, met een maximale bouwhoogte van 3 m1.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m¹,
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten en overige masten bedraagt maximaal 8 m¹,
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 3 m¹.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken als bedoeld onder 3.1 onder a. is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. is aangetoond, dat al dan niet middels het treffen van maatregelen, het maximale geluidniveau vanwege de stalling van winkelwagentjes op de gevels van de woningen in het plangebied niet meer dan 70 dB(A) etmaalwaarde bedraagt.
  • b. het buitenterrein, met uitzondering van de parkeervakken en groenstroken, is voorzien van naadloze bestrating.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting,
  • b. parkeer- en speelvoorzieningen,
  • c. wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden, bruggen en overige verhardingen met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van bestemmingsverkeer en langzaam verkeer,
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden, watertoren, waterlopen, waterpartijen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen,
  • e. leidingen en openbare nutsvoorzieningen,

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen :

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak',
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan zoals bestaand,
  • c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan zoals bestaand,
  • d. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m1 en een maximale oppervlakte van 25 m2.
4.2.2 bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen :

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m¹,
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag maximaal 8 m¹ bedragen,
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. grondgeboden en gestapelde woningen,
  • b. aan huis gebonden beroepen met inachtneming van 5.3.2 onder d.,
  • c. een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte, waarbij tevens ondersteunende horeca is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontmoetingsruimte', waarbij de bruto-vloeroppervlakte maximaal 350 m2 mag bedragen,
  • d. tuinen en erven, erf- en terreinafscheidingen,
  • e. wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden en overige verhardingen met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het bestemmings- en langzaam verkeer,
  • f. (ondergrondse) parkeer-, groen-, afvalverzamel- en speelvoorzieningen,
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen,
  • h. geluidwerende voorzieningen,
  • i. leidingen en openbare nutsvoorzieningen,

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen :

  • a. het aantal woningen bedraagt maximaal 270,
  • b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak',
  • c. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte,
  • d. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100%,
  • e. woningen mogen alleen worden gebouwd mits wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of wordt gebouwd conform het door burgemeester en wethouders verleende besluit hogere waarden Wet geluidhinder met de daarbij behorende voorwaarden zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels;
  • f. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m1 en een maximale oppervlakte van 25 m2
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 m¹ met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m¹ mag bedragen, mits gesitueerd op een afstand van minimaal 3 m¹ achter de voorgevellijn;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten en overige masten bedraagt maximaal 8 m¹;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 3 m¹.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geluidwerende voorziening 1' is een geluidsscherm toegestaan met een maximale hoogte van 9 m1.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geluidwerende voorziening 2' is een geluidsscherm toegestaan met een maximale hoogte van 13,5 m1.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken als bedoeld onder 5.1 onder a. is uitsluitend toegestaan indien

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geluidwerende voorziening 1' een geluidsscherm is gerealiseerd en wordt in stand gehouden met een hoogte van 9 m1, kierdicht uitgevoerd met een minimale massa van 10 kg/m2, en
  • b. is aangetoond, dat al dan niet middels het treffen van maatregelen, de binnenwaarde voor de geluidgevoelige ruimten in de woningen ten gevolge van de geluidemissie van in het plangebied aanwezige detailhandel niet meer dan 35 dB(A) etmaalwaarde bedraagt.
  • c. is aangetoond, dat al dan niet middels het treffen van maatregelen, het maximale geluidniveau vanwege de stalling van winkelwagentjes op de gevels van de woningen in het plangebied niet meer dan 70 dB(A) etmaalwaarde bedraagt.

5.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van bouwwerken voor :

  • a. de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. horeca;
  • c. permanente of tijdelijke bewoning in bijgebouwen;
  • d. aan huis gebonden beroepen in het geval dat
    • 1. de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de woning dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m²,
    • 2. door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;
    • 3. detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;
    • 4. de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.

Artikel 6 Centrum - uit te werken 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Centrum - uit te werken 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met uitzondering van een supermarkt;
  • b. op het centrum gerichte voorzieningen;
  • c. kleinschalige kantoren;
  • d. woningen;
  • e. wegen, straten, pleinen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen;

alsmede:

  • f. tuinen en erven;
  • g. parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen;
  • h. groenvoorzieningen, water en waterinfiltratie;
  • i. leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
  • j. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.

Met dien verstande dat:

  • detailhandel uitsluitend toelaatbaar zijn op de begane grond;
  • detailhandel op de eerste verdieping uitsluitend toelaatbaar zijn mits deze een functionele en bedrijfsmatige eenheid vormen met een winkel op de begane grond;
  • op het centrum gerichte voorzieningen uitsluitend toelaatbaar zijn op de begane grond en op de eerste verdieping;
  • kleinschalige kantoren uitsluitend toelaatbaar zijn op de begane grond en op de eerste verdieping;

6.2 Uitwerking

Burgemeester en wethouders werken de in artikel 6.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het uitwerkingsplan dient stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn, met inachtneming van het Masterplan Centrum en het Stedenbouwkundig Uitwerkingsplan, zoals vervat in en onderdeel van het 'bestemmingsplan Centrum II';
  • b. het aantal woningen bedraagt maximaal 250;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 6 bouwlagen, met dien verstande dat hoogteaccenten tot maximaal 25 meter toelaatbaar zijn;
  • d. woningen zijn toelaatbaar in de vorm van appartementen en grondgebonden woningen;
  • e. (half)ondergrondse parkeervoorzieningen zijn toelaatbaar tot een verticale diepte van maximaal 12,00 meter;
  • f. de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan dient te zijn gewaarborgd, in die zin dat aangetoond moet worden dat:
    • 1. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel de vóór de vaststelling van het plan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
    • 2. voldaan wordt aan de geldende regelgeving op het gebied van milieu en natuurbescherming;
    • 3. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
    • 4. het uitwerkingsplan financieel uitvoerbaar is.

 

6.3 Bouwverbod

Zolang en voor zover de in artikel 6.2 bedoelde uitwerking nog niet in werking is getreden, mag op de in artikel 6.1 bedoelde gronden niet worden gebouwd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Algemene bouwregels
  • a. Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden te bouwen, een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
  • b. Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, uitgezonderd de zichtbare delen van de ondergrondse gebouwen;
    • 2. de verticale diepte mag ten hoogste 3 m¹ bedragen.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Algemeen

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

9.2 Verboden gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. stort- en/of opslagplaats van brand- en explosiegevaarlijke stoffen, waaronder begrepen consumenten-, professioneel- en theatervuurwerk alsmede detailhandel in consumenten-, professioneel- en theatervuurwerk;
  • d. volkstuinen;
  • e. een seksinrichting, dan wel ten behoeve van prostitutie;
  • f. een coffeeshop;
  • g. een amusementshal voor speel- en gokautomaten;
  • h. een kienhal;
  • i. een casino.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Vrijwaringszone – straalpad
10.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – straalpad' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding.

10.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 mag niet hoger worden gebouwd dan 51 meter ten opzichte van NAP ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – straalpad'.

10.1.3 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 10.1.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van deze maten;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m¹, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouw zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m¹;
  • d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m¹.
11.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning om af te wijken van de in lid 11.1 opgenomen regels kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Parkeernormering
  • a. Bij het bouwen van bouwwerken dient op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid te worden gerealiseerd en vervolgens in stand te worden gehouden. Er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid indien wordt voldaan aan de 'Beleidsregels parkeernormen Helmond 2020', als vastgesteld op 1 januari 2020, dan wel wanneer deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt voldaan aan de actuele vastgestelde nota op het moment dat de aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend. Hierbij wordt de norm berekend over het nieuw te bouwen gedeelte;
  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a indien wordt aangetoond dat:
    • 1. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit,
    • 2. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte en/of laad- en losruimte wordt voorzien en daarmee onevenredige parkeeroverlast in het openbaar gebied wordt voorkomen, of;
    • 3. uit de bedrijfsvoering (aantoonbaar) blijkt dat minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
      mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Centrum II-Kanaaldijk N.O-Oranjekade".