7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sportactiviteiten (zoals tennis, voetbal, hockey, atletiek, golf) met uitzondering van gemotoriseerde sporten en sporten met dieren;
met daarbijbehorende:
-
gebouwen zoals een sportkantine, kleedlokalen en tribunes, doch een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
andere-werken;
-
wegen;
-
paden;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op de voor sport aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
7.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de dakhelling mag niet minder bedragen dan 15º;
-
de oppervlakte mag per gebouw niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, met dien verstande dat de oppervlakte vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het plan eenmalig mag toenemen met 15%.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de antennemast mag niet meer dan 40 m bedragen;
-
in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
7.2.3 Afwijkende maatvoering
In afwijking van het bepaalde in 7.2.1. en 7.2.2 geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan:
-
deze hogere goothoogte en/of hogere bouwhoogte als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en voor uitbreidingen van dat bouwwerk;
-
deze geringere dakhelling als minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
-
het beginsel van bebouwingsconcentratie;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de landschappelijke inpassing;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 onder d en toestaan dat de eenmalige uitbreidingsruimte van 15% per gebouw van meerdere gebouwen wordt toegerekend aan één gebouw, mits de totale uitbreidingsruimte niet toeneemt.
7.4.2 Afwegingskader
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van de bouwregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.
|