4.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond.
ARTIKEL 5 Bedrijf-Nutsbedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf-Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een waterwinbedrijf;
-
gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
erven;
-
terreinen.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
de goothoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, met dien verstande dat de oppervlakte vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het plan eenmalig mag toenemen met 15%.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
5.2.3 Afwijkende maatvoering
In afwijking van het bepaalde in 5.2.1 en 5.2.2 geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan deze hogere goothoogte, hogere bouwhoogte en/of grotere oppervlakte als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en, voor zover het goothoogten en bouwhoogten betreft, voor uitbreidingen van dat bouwwerk.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
-
het beginsel van bebouwingsconcentratie;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de landschappelijke inpassing;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
5.2.1 onder a ten behoeve van een hogere goothoogte, indien dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk of dringend gewenst is, hetgeen door de aanvrager aannemelijk dient te worden gemaakt, mits de goothoogte niet meer bedraagt dan 8 m en de hogere goothoogte ter plaatse uit een oogpunt van bebouwingsbeeld aanvaardbaar is;
-
5.2.1 onder b ten behoeve van een hogere bouwhoogte, indien dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk of dringend gewenst is, hetgeen door de aanvrager aannemelijk dient te worden gemaakt, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 12 m en de hogere bouwhoogte ter plaatse uit een oogpunt van bebouwingsbeeld aanvaardbaar is;
-
5.2.1 onder c ten behoeve van een afwijkende dakvorm, anders dan een platte dakafdekking.
5.4.2 Afwegingskader
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van de bouwregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond.
ARTIKEL 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bos en/of natuur, waarbij de natuurwaarden:
-
in de beekdalen zijn gekoppeld aan de beken, natte schraalgraslanden en vochtige loofbossen, welke gebieden gekenmerkt worden door een hoge grondwaterstand en kwel;
-
in de heideontginningslandschappen zijn gekoppeld aan heidegebieden en boscomplexen met plaatselijk heiderelicten en vennen;
-
het behoud, de bescherming en/of de ontwikkeling van de natuurlijke waarde en de landschappelijke waarde van het gebied;
-
agrarisch medegebruik;
-
extensief recreatief en/of educatief medegebruik;
-
infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
-
sloten en waterbergingen zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
met daarbijbehorende;
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
andere-werken;
-
voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.2.1 Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen niet worden gebouwd.
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m¹ bedragen.
6.2.2 Afwijkende maatvoering
In afwijking van het bepaalde in 6.2.1 geldt dat indien een hogere bouwhoogte aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan deze hogere bouwhoogte als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en voor uitbreidingen van dat bouwwerk.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels
6.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
6.1 onder d ten behoeve van nieuwe fiets-, wandel- en ruiterpaden;
-
6.1 onder e ten behoeve van nieuwe waterbergingen, mits deze qua aard en schaal passen bij de bestemming.
6.3.2 Afwegingskader
Bij het afwijken van de gebruiksregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.
6.4 Aanlegactiviteiten
6.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in de tabel van Bijlage 1 Tabel genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.
6.4.2 Uitzonderingen op het verbod
Het in artikel 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
-
die het normale onderhoud betreffen;
-
die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
-
waarvoor een vergunning (te verlenen door de minister) is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;
-
die worden uitgevoerd krachtens een op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 vastgesteld beheersplan.
6.4.3 Afwegingskader
Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. Onder de waarden van deze gronden worden verstaan de natuurlijke en landschappelijke waarde van de gronden als bedoeld in 6.1.
ARTIKEL 7 Sport
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sportactiviteiten (zoals tennis, voetbal, hockey, atletiek, golf) met uitzondering van gemotoriseerde sporten en sporten met dieren;
met daarbijbehorende:
-
gebouwen zoals een sportkantine, kleedlokalen en tribunes, doch een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
andere-werken;
-
wegen;
-
paden;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op de voor sport aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
7.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de dakhelling mag niet minder bedragen dan 15º;
-
de oppervlakte mag per gebouw niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, met dien verstande dat de oppervlakte vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het plan eenmalig mag toenemen met 15%.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de antennemast mag niet meer dan 40 m bedragen;
-
in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
7.2.3 Afwijkende maatvoering
In afwijking van het bepaalde in 7.2.1. en 7.2.2 geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan:
-
deze hogere goothoogte en/of hogere bouwhoogte als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en voor uitbreidingen van dat bouwwerk;
-
deze geringere dakhelling als minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
-
het beginsel van bebouwingsconcentratie;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de landschappelijke inpassing;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 onder d en toestaan dat de eenmalige uitbreidingsruimte van 15% per gebouw van meerdere gebouwen wordt toegerekend aan één gebouw, mits de totale uitbreidingsruimte niet toeneemt.
7.4.2 Afwegingskader
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van de bouwregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.
ARTIKEL 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, met dien verstande dat per bestemmingsvlak niet meer dan 1 woning is toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal;
-
het hobbymatig houden van dieren;
-
stalling van caravans, campers en boten in bestaande bebouwing;
-
bed & breakfast;
-
landschappelijke inpassing;
-
water, (overkluisde) waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' voor een galerie;
met daarbijbehorende:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
andere-werken;
-
buitenrijbakken, waarvoor geldt dat per bestemmingsvlak niet meer dan 1 paardrijbak aanwezig mag zijn;
-
tuinen;
-
erven.
8.2 bouwregels
Op de voor "Wonen" aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
8.2.1 Gebouwen
Een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie.
8.2.2 hoofdgebouwen
Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
-
een hoofdgebouw mag uitsluitend worden herbouwd op de plaats van het bestaande hoofdgebouw;
-
per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 woning aanwezig zijn, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' voorkomt, in welk geval het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal;
-
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwenwooneenheden' mag het aantal aaneen te bouwen woningen niet meer bedragen dan het aangegeven aantal en mogen de aaneengebouwde woningen niet worden vervangen door vrijstaande woningen;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de dakhelling mag niet minder dan 35° bedragen, met dien verstande dat ten behoeve van verbindingsgebouwen voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
-
de inhoud mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
-
het ondergrondse deel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 bouwlaag diep zijn.
8.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet worden gebouwd voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
-
de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80 m2;
-
de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van een bouwwerk, gelegen tussen de weg en het dichtst bij de weg gelegen gebouw, niet meer dan 1 m mag bedragen.
8.2.5 Afwijkende maatvoering
In afwijking van het bepaalde in 8.2.2 en 8.2.3 geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan:
-
deze hogere goothoogte, hogere bouwhoogte en/of grotere inhoud (ook in geval van sloop en herbouw) als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en, voor zover het goothoogten en bouwhoogten betreft, voor uitbreidingen van dat bouwwerk;
-
deze grotere oppervlakte per aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag worden gehandhaafd op de plaats van de aanbouw, de uitbouw of het bijgebouw zoals dat/die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan (ook in geval van herbouw op dezelfde plaats), maar niet mag worden herbouwd op een andere plaats;
-
deze geringere dakhelling als minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
8.3 Nadere eisen
8.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
b. het bebouwingsbeeld;
c. de landschappelijke inpassing;
d. de milieusituatie;
e. de verkeersveiligheid;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
g. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen.
8.4 Afwijking van de bouwregels
8.4.1 omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
8.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor wordt afgeweken van de gebruiksregels, mits dit in overeenstemming is met de bij de afwijkingsmogelijkheid genoemde voorwaarden;
-
8.2.2 onder a en toestaan dat een hoofdgebouw wordt herbouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 (algemene bouwregels), mits dit leidt tot een stedenbouwkundige verbetering van de situatie;
-
8.2.2 onder f en een geringere dakhelling toestaan ten behoeve van een afwijkende dakvorm, anders dan een platte afdekking;
-
8.2.2 onder g en een grotere inhoud toestaan door het betrekken van een voormalig boerderijgedeelte bij de woning, in welk geval de inhoud van de woning niet meer mag bedragen dan de bouwmassa van de voormalige boerderij (voormalige bedrijfswoning met aangebouwd voormalig bedrijfsgedeelte), indien en voor zover het pand cultuurhistorisch waardevol is en het toestaan van het vergroten van de woning in het pand noodzakelijk is met het oog op de instandhouding van het pand;
-
8.2.2 onder g en een grotere inhoud toestaan indien sprake is van verhoging van bestaande beeldbepalende kwaliteiten in de omgeving;
-
8.2.3 onder b en toestaan dat een dierenverblijf wordt gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 25 m2, indien het perceel een oppervlakte heeft van tenminste 900 m2.
8.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
-
bewoning van bijgebouwen;
-
het bewonen van aanbouwen door een ander huishouden dan het huishouden dat het hoofdgebouw bewoont;
-
de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten;
-
horeca.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1 omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.5.1 onder a en/of b ten behoeve van mantelzorg in een bijgebouw respectievelijk een aanbouw, mits:
-
de zorgbehoefte objectief is aangetoond;
-
mantelzorg plaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 75 m2;
-
in geval van een bijgebouw: het bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
-
de tijdelijkheid van de situatie verzekerd is.
8.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
8.7.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en
-
twee woningen toegestaan in de gezamenlijke bouwmassa van een voormalige bedrijfswoning en het daaraan aangebouwde voormalige bedrijfsgedeelte, indien dit pand cultuurhistorisch waardevol is en het toestaan van een tweede woning in het pand noodzakelijk is met het oog op de instandhouding van het pand;
-
toestaan dat op een voormalige bedrijfslocatie de volgende activiteiten worden uitgeoefend:
-
recreatieve en toeristische voorzieningen die qua schaal en omvang passen bij de locatie;
-
natuur- en landschapsbeheer;
-
natuur- en landschapseducatie;
-
agrarisch dienstverlenende bedrijven;
-
statische binnenopslag;
mits:
-
-
het in opzet en ontwikkelingsperspectief gaat om een kleinschalige activiteit met in beginsel slechts enkele werknemers;
-
de oppervlakte aan gebouwen die voor de activiteit wordt aangewend niet meer bedraagt dan 400 m2, tenzij het statische binnenopslag betreft, in welk geval de aan te wenden oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2;
-
overtollige gebouwen worden gesloopt, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend inpassingsplan, door het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of herstel van cultuurhistorische elementen aangebouwen en/of omgeving;
-
landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een ingediend beplantingsplan.
8.7.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond.
ARTIKEL 9 Leiding
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
-
de bescherming van de in de strook gelegen leidingen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding- gas', een ondergrondse hogedruk hoofdaardgastransportleiding met een belemmerde strook ter breedte van 5 meter;alsmede een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding met een belemmerde strook ter breedte van 4 meter, beide aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.
-
ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding', een bovengrondse hoogspanningsverbinding;
met daarbijbehorende:
-
leidingzone;
-
veiligheidszone;
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
andere-werken.
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
9.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag niet meer dan 60 m bedragen;
-
in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van een andere daar voorkomende bestemming.
9.3.2 Afwegingskader
Een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van de bouwregels wordt slechts verleend indien en voorzover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen geen bezwaar bestaat.
9.4 Aanlegactiviteiten
9.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in de tabel van Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.
9.4.2 Uitzondering op verbod
Het in 9.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.4.3 Afwegingskader
Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de functie van de leiding zijn gewaarborgd.
9.4.4 Procedure
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunningvoor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden horen burgemeester en wethouders de betreffende leidingbeheerder(s).
9.5 Voorrang dubbelbestemming
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
ARTIKEL 10 Waarde-Natuur
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende natuurlijke waarde en landschappelijke waarde.
10.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden:
-
mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van andere bestemmingen, indien en voor zover de natuurlijke waarde van het gebied niet wordt aangetast;
-
mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Waarde - Natuur' worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m.
10.3 Aanlegactiviteiten
10.3.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in de tabel in Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.
10.3.2 Uitzondering op het verbod
Het in 10.3.1vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
10.3.3 Afwegingskader
Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. Onder de waarden van deze gronden worden verstaan de landschappelijke waarden en de natuurlijke waarden als bedoeld in 10.1
10.4 Voorrang dubbelbestemming
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.