direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: Maaszicht, Grave
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0786.BPMaaszicht-va01

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een bijzonder woongebouw;
  • b. (zorg)woningen;
  • c. een parkeerkelder;

met:

  • d. ondersteunende en daarmee samenhangende horeca categorie II, met in totaal een maximaal vloeroppervlak van 250 m²;
  • e. ondersteunende en daarmee samenhangende detailhandelsvoorzieningen en (publiekgerichte) dienstverlening met in totaal een maximaal verhuurbaar vloeroppervlak (VVO) van 250 m², met dien verstande dat een supermarkt niet is toegestaan;

met daarbij behorende:

  • f. wegen en paden;
  • g. groenvoorzieningen.

één en ander met de bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig het bepaalde in de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals deze is opgenomen in 3.1.2.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering van het bepaalde in 3.1.1opgenomen:

  • a. ondersteunende horeca, zoals bedoeld in 3.1.1 sub d. is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  • b. ondersteunende en daarmee samenhangende detailhandelsvoorzieningen, zoals bedoeld in 3.1.1sub e. zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  • c. elke woning dient te voldoen aan de verleende hogere waarde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Situering

Gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" te worden gesitueerd.

3.2.3 Gebouwen

Voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" gelden de volgende regels:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" is aangegeven.

3.2.4 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mogen tot in de zijdelingse perceelsgrens gebouwd worden of op minimaal 1 m afstand van de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat in hoeksituaties gebouwen uitsluitend op een afstand van minimaal 1 m van de zijdelingse perceelsgrens mogen worden gesitueerd.

3.2.5 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.

3.2.6 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel maximaal 1 m hoog mogen zijn;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

3.3 Afwijking van de bouwregels
3.3.1 Afwijking maatvoering

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van de maatvoering zoals opgenomen in lid 3.2, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning mag niet meer bedragen dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op:
    • 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm;
    • 2. de samenhang tussen bebouwing;
    • 3. de hoogtedifferentiatie;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. er is geen sprake van samenloop met het bepaalde in3.2.2.

3.3.2 Omgevingsvergunning bouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het bepaalde in 3.2.2, teneinde uitbreidingen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bouwvlak mag met niet meer dan 3 m worden overschreden, met dien verstande dat de grens van het bouwvlak aan de zijde van de voorgevel niet mag worden overschreden;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast; dit heeft betrekking op:
    • 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en kapvorm;
    • 2. de samenhang tussen bebouwing;
    • 3. de hoogtedifferentiatie;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding is gewaarborgd;
  • e. op het perceel is voldoende parkeer-, laad- en losruimte aanwezig.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. gebruik van ruimten binnen de woning of aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor het uitoefenen van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • c. evenementen, behoudens na verlening van de omgevingsvergunning bedoeld in 9.1;
  • d. een seksinrichting.