direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Plan: Centrum, Grave
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0786.BPCentrumGrave-oh01

Artikel 20 Waarde - Beschermd stadsgezicht

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Beschermd stadsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het instandhouden van de binnen het beschermd stadsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Hoofdgebouwen

Op de in 20.1 bedoelde gronden geldt het volgende:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - gevel" mogen de gevels van een hoofdgebouw die zijn gekeerd naar de openbare weg of openbare ruimte uitsluitend worden gesitueerd in de naar de openbare weg of openbare ruimte gekeerde bouwgrens;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - gevel" mogen de naar de openbare weg of openbare ruimte gekeerde gevels van een hoofdgebouw uitsluitend over de volle breedte van het bouwperceel worden gebouwd;
  • c. op de gronden zonder de aanduiding als genoemd onder a en b, mogen de naar de openbare weg of openbare ruimte gekeerde gevels van een hoofdgebouw uitsluitend over 80% van de breedte van het bouwperceel worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand van een hoofdgebouw die niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 1,5 m;
  • d. de goothoogte die wordt voorgeschreven in de bebouwingsregeling van de onderliggende bestemming mag alleen worden overschreden door topgevels, lijstgevels, hellende dakvlakken met schuine dakvlakken van tenminste 25° en ten hoogste 65°, dakkapellen, schoorstenen en sierbouwsels als frontons, beelhouwwerk e.d.;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet minder bedragen dan 75% van de in de in de bebouwingsregeling van de onderliggende bestemming voorgeschreven maximale goothoogte;
  • f. de kapvorm, kaprichting en dakhelling van een hoofdgebouw mogen niet afwijken van de bestaande kapvorm, kaprichting en dakhelling, met dien verstande dat bestaande platte daken uitsluitend bij hoofdgebouwen zijn toegestaan indien het hoofdgebouw is aangeduid met "specifieke bouwaanduiding-gemeentelijk monument" of "specifieke bouwaanduiding-Rijksmonument";
  • g. voor het overige geldt de bebouwingsregeling als opgenomen in de onderliggende bestemming.
20.3 Nadere eisen
20.3.1 Bevoegdheid tot stellen nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats;
  • b. de afmetingen (maatvoering); en/ of
  • c. de kapvorm en/ of dakhelling;

van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.3.2 Advies monumentencommissie

Alvorens een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in 20.3.1 wordt genomen, wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan de gemeentelijke monumentencommissie.

20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Afwijking bouwgrens

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunnng verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 20.2.1 onder a, teneinde toe te staan dat het hoofdgebouw of een deel hiervan, achter de naar de openbare weg of openbare ruimte gekeerde bouwgrens wordt gesitueerd, mits op de betreffende bouwgrens wordt voorzien in een gesloten stratenwand door middel van de bouw van andere bouwwerken zoals poorten en muren.

20.4.2 Afwijking hoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunnng verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 20.2.1 onder d, teneinde een grotere goothoogte toe te staan, mits:

  • a. de voorgeschreven goothoogte met niet meer dan 25% wordt overschreden;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de grootst voorkomende hoogte in de betrokken straatgevelwand.
20.4.3 Advies monumentencommissie

Alvorens het bevoegd gezag een beslissing nemen op:

  • a. een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in 20.4.1 en 20.4.2;
  • b. een aanvraag om omgevingsvergunning op grond van een afwijkingsbevoegdheid in de op deze gronden liggende andere bestemming(en),

winnen zij schriftelijk advies in van de gemeentelijke monumentencommissie.

20.5 Hart van Grave

In afwijking van het bepaalde in 20.2 tot en met 20.4 geldt ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-Hart van Grave" het volgende:

20.5.1 Bouwen volgens de bestemming

Op de gronden als bedoeld in 20.5, mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die geen gebouwen zijn en die nodig zijn voor het behoud of het herstel van het beschermd stadsgezicht en voor het behoud of herstel van het cultuurhistorisch evenwicht daarin zoals gegeven met het beeldkwaliteitsplan voor het beschermd stadsgezicht.

20.5.2 Bouwen volgens de onderliggende bestemming

Op de gronden als bedoeld in 20.5 mogen bouwwerken worden gebouwd volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, mits het beschermd stadsgezicht en het cultuurhistorisch evenwicht daarin zoals gegeven met het beeldkwaliteitsplan voor het beschermd stadsgezicht, daarmee niet worden aangetast.

20.5.3 Advies over de omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken
  • a. Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken te verlenen als bedoeld in 20.5.1 of 20.5.2, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de monumentencommissie;
  • b. Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:
    • 1. de vraag of door het verlenen van de vergunning het belang van de dubbelfunctie niet onevenredig wordt geschaad, in het bijzonder of die bouwvergunning niet in strijd is met het beeldkwaliteitsplan voor het beschermd stadsgezicht; en
    • 2. de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.