HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 3 Algemene bouwbepalingen
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 7 Agrarisch
- Landschaps- en Natuurwaarden (A -
LN)
Artikel 8 Agrarisch
- Landschapswaarden (A - L)
Artikel 10 Militair
- Landschaps- en Natuurwaarden (M - LN)
Artikel 11 Agrarisch
- Bedrijf (A - B)
Artikel 12 Agrarisch
- Paardenhouderij (A - P)
Artikel 15 Recreatie
- Golfbaan (R - G)
Artikel 16 Rioolwaterzuiveringsinstallatie
(RI)
Artikel 19 Nutsvoorzieningen
(NV)
HOOFDSTUK 3 DUBBELBESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 21 Recreatiewoning
(R) (dubbelbestemming)
Artikel 22 Leidingen
(dubbelbestemming)
Artikel 23 Archeologisch
monument (dubbelbestemming)
HOOFDSTUK 4 OVERIGE
BEPALINGEN
Artikel 24 Algemene gebruiksbepaling
Artikel 25 Algemene
vrijstellingsbevoegdheden
Artikel 27 Anti dubbeltelbepaling
Artikel 28 Overgangsbepalingen
Bijlage: Staat van Bedrijfsactiviteiten
1
plan:
het bestemmingsplan ‘Buitengebied
Goirle‘ van de gemeente Goirle, vervat in de plankaart, zoneringkaart en deze
voorschriften;
2
plankaart/zoneringkaart:
-
de
plankaart, behorende bij het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’, met
tekeningnummer TEK01-GOI00009-01B, bestaande uit 3 kaartbladen, waarop de
bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven met
bijbehorende verklaring;
-
de
zoneringkaart, behorende bij het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’, met
tekeningnummer TEK01-GOI000009-02A, bestaande uit 1 kaartblad, waarop de
zonering van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven met bijbehorende
verklaring;
3
AAB:
Adviescommissie
Agrarische Bouwaanvragen;
4
aan huis verbonden bedrijf:
het verlenen van diensten c.q. het
uitoefenen van ambachtelijke -geheel of overwegend door middel van handwerk uit
te oefenen- bedrijvigheid dat door de gebruiker van een woning in die woning of
een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang
en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij
behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de
woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en dat de
activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop
als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden
bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig
is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie 1 of 2 van de Staat
van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij deze voorschriften) of voor wat betreft
de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit
veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van
deze categorieën;
5
aan huis verbonden beroep:
een beroep op administratief,
juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig hiermee te
vergelijken gebied - niet zijnde detailhandel, dat door de gebruiker van een
woning in die woning of een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend,
waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de
desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft
die in overeenstemming is met de woonfunctie;
6
aanlegvergunning:
een vergunning als bedoeld in
artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment
van de terinzagelegging van het plan;
7
abiotische waarden:
geheel van waarden van het
abiotische milieu (= niet levende natuur), in de vorm van specifieke
aardkundige en/of hydrologische kenmerken en op basis daarvan aanwezige
potenties voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden;
8
afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw, dat qua ligging een
ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bijgebouw hoort, en waarin
een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
9
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden
van dieren met bijbehorende activiteiten, waaronder begrepen het houden van
paarden als ondergeschikte activiteit;
- grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk
afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de
directe omgeving van het bedrijf; afhankelijkheid van de grond betreft de
volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een
natuurlijk substraat voor plantaardige teelten.
Hieronder worden in
ieder geval verstaan:
melkvee-, schapen- en/of weideveebedrijven die het
overgrote deel van de mestafzet op korte afstand kunnen aanwenden (op eigen
grond of via afzetcontracten); akkerbouwbedrijven; vollegronds
tuinbouwbedrijven zoals vollegronds fruit-, boom-, sier-, groente- of
andersoortige teeltbedrijven;
- niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie overwegend niet afhankelijk
is van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde/open grond in de directe
omgeving van het bedrijf, omdat de productie overwegend plaatsvindt in
gebouwen, in kassen of hoge tunnels, op containervelden, in/onder hoge
teeltondersteunende ondersteunende voorzieningen met een meer permanent
karakter, in bassins, in bakken of anderszins plaatsvindt los van de eigenlijke
bodem;
Hieronder worden in
ieder geval verstaan:
intensieve veehouderijen, pelsdierenhouderijen,
konijnenhouderijen, sommige vis- en wormenkwekerijen en (huis)dierenfokkerijen,
glastuinbouwbedrijven, champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, andere
plantenteelt- of kwekerijbedrijven waarbij de teelt plaatsvindt in gebouwen
en/of op containervelden;
- glastuinbouwbedrijf:
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie, in de
vorm van het telen van gewassen, geheel of overwegend plaatsvindt in kassen
en/of hoge tunnels welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;
- intensieve veehouderij:
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee,
pluimvee of pelsdieren de hoofdzaak is en waarbij dientengevolge sprake is van
specifieke belasting van de leefomgeving en het natuurlijk milieu door
stankoverlast, mestoverschotten en ammoniak;
Hieronder worden in
ieder geval verstaan:
mestvarkens, (op)fokvarkens, mestkalveren,
leghennen, slachtkuikens, overig pluimvee, nertsen, vossen, overige pelsdieren;
10
agrarische hoofdstructuur (AHS):
het gedeelte van het landelijk
gebied of buitengebied op provinciaal niveau waar het beleid in algemene zin
gericht is op instandhouding en versterking van de agrarische
productiestructuur en de totstandkoming van een duurzame landbouw; de
begrenzing daarvan op gemeentelijk niveau in het kader van dit bestemmingsplan
is nader aangeduid op de zoneringkaart;
11
agrarische opvanglocaties voor intensieve veehouderij:
locaties waarvan de agrarische
bestemming kan worden gehandhaafd voor de opvang van te verplaatsen agrarische
intensieve veehouderijbedrijven; dit zijn locaties in
landbouwontwikkelingsgebied alsmede duurzame locaties voor intensieve
veehouderij in verwevingsgebied;
12
agrarisch technisch hulpbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het
verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van
gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige
methoden, met uitzondering van mestbewerking.
Hieronder worden in ieder geval
verstaan:
grootveeklinieken, KI-stations,
mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief
verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven,
veehandelsbedrijven;
13
agrarische verbreding:
het ontplooien van nevenactiviteiten
op een agrarisch bedrijf, die ruimtelijke inpasbaar zijn en verbonden zijn aan
de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering;
Hieronder wordt in ieder geval
verstaan:
-
verkoop in het klein van eigen en streekgebonden landbouwproducten en
rechtstreeks daarvan afgeleide ambachtelijke producten;
-
zorgverlening in relatie tot het bedrijf en/of directe omgeving;
informatieverzorging of educatie in relatie tot het bedrijf, de landbouw meer
algemeen of in de omgeving aanwezige natuur, landschap, milieu en water;
agrarisch natuur- en/of landschapsbeheer;
-
kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van pensiongelegenheid,
kamperen, kamphuis/groepsaccommodatie of enkele vakantieappartementen;
-
aan het bedrijf, de landbouw, het omringende landschap en/of recreatieve
routes gerelateerde extensieve dagrecreatie en/of daarvoor ondersteunende
diensten zoals verhuur van materialen, stallingsgelegenheid, verstrekking in
het klein van dranken, etenswaren en dergelijke;
14
agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf of instelling gericht op
het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door
middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van
andere landbouwkundige methoden. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels,
hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven,
volkstuinen;
15
ander werk:
een
werk, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheid;
16
archeologisch monument:
gronden met waarden die bestaan uit
de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke
bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang
zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen en die op grond van de
Monumentenwet zijn aangewezen als beschermd monument;
17
archeologische waarden:
waarden die bestaan uit de
aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning
en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het
cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
18
bebouwing:
één
of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
19
bedrijf:
een inrichting of instelling,
gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan,
installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen
van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
20
bedrijfsgebouw:
een
gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
21
bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
de totale vloeroppervlakte van de
ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de
uitoefening van een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende
instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
22
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of
op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een
persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het
terrein, noodzakelijk is;
23
bestaand:
a
bij
bouwwerken: zoals ten tijde van de terinzagelegging van het
ontwerpbestemmingsplan aanwezig;
b
bij
gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;
een en ander behoudens voorzover in
deze voorschriften anders is aangegeven;
24
bestemmingsgrens:
een op de plankaart aangegeven lijn,
die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
25
bestemmingsvlak:
een op de plankaart door
bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met een
zelfde bestemming;
26
bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig
opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
27
boerderij of boerderijgebouw:
één gebouw, dat bestaat uit één
overwegend ongelede (hoofd)-bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige)
agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten
bevinden;
28
boerderijsplitsing:
het opdelen, binnen de bestaande
(hoofd)bouwmassa, van een boerderij(gebouw) in niet meer dan 2 woningen of een
in de voorschriften aangegeven ander maximum aantal woningen;
29
bouwen:
het plaatsen,
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten
van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een standplaats;
30
bouwlaag:
een boven het peil gelegen en
doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip
van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
31
bouwmassa:
een
complex van aaneengebouwde bouwwerken;
32
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond,
waarop ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar
behorende bouwwerken zijn toegestaan;
33
bouwvlak:
een op de plankaart door bouwgrenzen
omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze
voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
34
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang
van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met
de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
35
buitenrijbaan:
een niet
overdekte piste voorzien van een bewerkte aangepaste bodem waarin training en
africhting van paarden kan plaatsvinden;
36
cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende
waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de
mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft
gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het
reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
37
dagrecreatie:
het verblijf voor recreatieve
doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee
gepaard gaat;
38
dak:
iedere
bovenbeëindiging van een gebouw;
39
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen
aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
40
dienstverlening:
het verlenen van economische en
maatschappelijke diensten aan derden (bijvoorbeeld kapper, schoonheidssalon,
tandartspraktijk);
41
duurzame locatie intensieve veehouderij:
een bestemmingsvlak ‘Agrarisch –
Bedrijf’ met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt (ammoniak,
stank) als ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap) verantwoord is om dat te
laten groeien voor intensieve veehouderij;
dit te toetsen op basis van de
provinciale Handleiding Duurzame (project)locaties intensieve veehouderij,
zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 2 december 2003 c.q. zoals
opgenomen als bijlage 5 bij Deel B van het Reconstructieplan Beerze Reusel);
42
ecologische verbindingszone:
een verbinding tussen natuurgebieden
(met nieuwe of herstelde natuur);
43
erfbeplanting:
visueel afschermende, maskerende
en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting
binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een
bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie;
44
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van
personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de
bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus,
overigen);
45
evenementen:
publieke
gebeurtenissen, met name op het gebied van kunst, sport en cultuur;
46
extensief recreatief medegebruik:
een recreatief medegebruik van
gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit
recreatieve gebruik is toegestaan, waarbij de aan de gronden toegekende waarden
niet onevenredig mogen worden aangetast;
47
extensiveringsgebied:
het ruimtelijk begrensde gedeelte
van het reconstructiegebied Beerze Reusel met het primaat wonen of natuur waar
uitbreiding, hervestiging of nieuwsvestiging van in ieder geval intensieve
veehouderijen onmogelijk is of wordt gemaakt; de begrenzing daarvan op
gemeentelijk niveau in het kader van dit bestemmingsplan is nader aangeduid op
de zoneringkaart;
48
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan
gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
49
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
50
gebruiken:
het
gebruiken, doen en laten gebruiken;
51
gemeentelijke monument
bebouwing
die op grond van de gemeentelijke monumentenverordening is aangewezen als
beschermd gemeentelijk monument;
52
groene hoofdstructuur (GHS):
het samenhangend netwerk, op
provinciaal niveau, van alle natuur- en bosgebieden landbouwbouwgebieden en
andere gebieden met bijzondere natuurwaarden en landbouwgebieden die bijzondere
potenties hebben voor de ontwikkeling van natuurwaarden; de begrenzing daarvan
op gemeentelijk niveau in het kader van dit bestemmingsplan is nader aangeduid
op de zoneringkaart;
53
hergebruik:
gebruik van een bestaand bouwvlak,
zoals van een agrarisch bedrijf, een niet-agrarisch bedrijf of een woning met
bijbehorend erf, voor een ander soort bedrijf of functie dan volgens de
geldende bestemming is toegestaan;
54
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw
en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt;
55
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel
door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de functie als
belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
56
horeca(bedrijf):
een bedrijf, waar bedrijfsmatig
dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin
bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie
met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte
vermaaksfuncties;
57
horecavoorzieningen:
voorzieningen voor het bedrijfsmatig
verstekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse;
58
hydrologisch waardevol:
gronden met waarden in verband met
een specifieke waterhuishoudkundige situatie in relatie tot één of meer van de
volgende waarden en/of omstandigheden:
- aanwezige aardkundige waarden;
- aanwezige waterafhankelijke natuurwaarden;
- aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling
van waterafhankelijke natuurwaarden;
Daarbij behoren tevens kwantitatieve
aspecten (zoals hoge waterstand, stabiel waterpeil, kwelsituatie) en/of
kwalitatieve aspecten (voedselarm, onvervuild);
59
inundatie:
overstroming van water dat vanuit de
watergang over het maaiveld stroomt;
60
inundatiegebied:
gronden langs watergangen die bij hoge waterstanden door water worden overdekt;
61
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een
kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen, voertuig, gewezen
voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en die
geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht of (kunnen) worden gebruikt
voor recreatief nachtverblijf, met uitzondering van stacaravans;
62
kampeerterrein:
terrein of plaats, geheel of
gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop
gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen
ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
63
kelder:
een geheel ondergronds gelegen
ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds
bouwwerk;
64
kleinschalig kamperen:
kamperen, in de vorm van recreatief
medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor maximaal 15
kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde;
65
kunstwerken:
civieltechnische bouwwerken alsmede
waterstaatkundige bouwwerken die van belang zijn voor de functie die de wateren
hebben, dan wel uit andere hoofde behoren tot, of gelegen zijn in een
watergang;
66
kwetsbare soorten:
zeldzame planten of dieren, die hoge eisen stellen aan de inrichting en het gebruik van hun omgeving;
Het gaat hier onder meer
om: weidevogels, ganzen en zwanen, dagvlinders, amfibieën, reptielen en om
bijzondere planten.
67
landbouwontwikkelingsgebied:
het ruimtelijk begrensde gedeelte
van het reconstructiegebied Beerze Reusel met het primaat landbouw dat geheel
of gedeeltelijk voorziet of zal voorzien in de mogelijkheid tot uitbreiding,
hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderijen; de begrenzing
daarvan op gemeentelijk niveau is in het kader van dit bestemmingsplan nader
aangeduid op de zoneringkaart;
68
(kleine) landschapselementen:
ecologische
en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen
en moerasjes, in de regel kleiner dan
69
landschapswaarden:
het geheel van waarden in verband
met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin
van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en
diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en
visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
70
lijst van horeca-inrichtingen:
een als bijlage bij deze
voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van
horeca-inrichtingen;
71
maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, (para)medische,
sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen en
voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte
detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
72
manegebedrijf:
een bedrijf in hoofdzaak gericht op het
houden, africhten, trainen, stallen, verzorgen, sportbeoefening, rijlessen,
verhuur of het anderszins verschaffen van diensten en faciliteiten met/voor
paarden met een publieks- en verkeersaantrekkende werking en waarbij een rijhal
van meer dan
73
mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die
hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige
basis en buiten organisatorisch verband;
74
mestbewerking:
behandelen van dierlijke mest
waarbij de mest een fysieke verandering ondergaat en het totaal aan elementen
in de meststoffen behouden blijf, zodat deze beter als mest kan worden gebruikt
of voor andere functies als mest geschikt wordt;
75
mestverwerking:
het proces om (drijf)mest af te
breken, (door o.a. mestvergisting), om te zetten in nieuwe, bruikbare
producten, zoals energie uit biomassa, of te bewerken tot kwalitatief hoogwaardige
meststoffen;
76
natuurwaarden:
waarden in verband met de
aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge
samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband
houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid,
natuurlijkheid/ongestoord-heid en kenmerkendheid voor het gebied;
77
nevenactiviteiten, nevengeschikte functie of neventak:
een activiteit die niet rechtstreeks
de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die
van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de
functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke
verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook
functioneel aanwezig blijft;
78
niet aan het buitengebied gebonden bedrijf:
een bedrijf en/of functie, geen
agrarisch bedrijf, paardenhouderij, manege, agrarisch technisch hulpbedrijf,
agrarisch verwant bedrijf zijnde;
79
nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf:
de projectie van een bestemmingsvlak
‘Agrarisch – Bedrijf’ op een locatie die volgens het ter plaatse geldende
bestemmingsplan in het geheel niet is voorzien van een zodanig bestemmingsvlak,
bedoeld voor de vestiging van een volwaardig agrarisch bedrijf;
80
noodzaak in verband met een agrarisch bedrijf:
noodzaak vanuit een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling;
81
normaal onderhoud:
het
onderhoud noodzakelijk voor het gebruik en de instandhouding van de gronden
overeenkomstig de aan de gronden toegekende doeleinden en/of op de gronden
voorkomende bouwwerken;
82
omschakeling voor (vestiging van) een agrarisch bedrijf
de projectie van een agrarisch
bestemmingsvlak, bedoeld voor de vestiging van een agrarisch bedrijf, op een
locatie die volgens de ter plaatse geldende bestemming (tenminste deels) is
voorzien van een niet-agrarisch bestemmingsvlak;
83
ondergeschikte bouwdelen/bouwdelen
van ondergeschikt belang:
bouwdelen van beperkte afmetingen,
die buiten de hoofdmassa van het gebouw
uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten,
wolfseinden, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen;
84
ondergronds:
beneden
het peil;
85
paardenhouderij:
een bedrijf in hoofdzaak gericht op het
houden, fokken, africhten, trainen, stallen, verzorgen, sportbeoefening,
rijlessen, verhuur of het anderszins verschaffen van diensten en faciliteiten
met/voor paarden, met een beperkte publieks- en verkeersaantrekkende werking en
waarbij een rijhal van niet meer dan
86
peil:
a voor een
bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de
hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b voor een
bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de
bouw;
87
perceelsgrens:
de
grens van een bouwperceel;
88
productiegebonden detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker
gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen
vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij
de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
89
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het
verrichten van seksuele diensten met een ander tegen vergoeding;
90
recreatieve voorziening:
voorzieningen bedoeld voor
recreatief gebruik zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, hondenoefenterreinen,
dierenparken, openluchttheaters en groepsaccommodaties;
91
recreatiewoning:
een gebouw
bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van gebruikers die hun
hoofdverblijf/eerste woning elders hebben;
92
ruimtelijke eenheid:
complex
van bij elkaar behorende bouwwerken;
93
Ruimte voor Ruimteregeling:
‘Beleidsregeling Ruimte voor Ruimte
94
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als
bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die
ruimte;
95
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke
besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig
was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in
ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische
massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub,
al dan niet in combinatie met elkaar;
96
spiritueel centrum:
een centrum gericht op het organiseren van kleinschalige cursussen en
workshops ten behoeve van geestelijke bewustwordings- en groeitrajecten,
waarbij geen sprake is van grootschalige congressen en geen mogelijkheden tot
overnachting worden geboden;
97
stacaravans:
Onderkomens,
onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of
kunnen dienen tot de woon dag- of nachtverblijf van een of meer personen, en die
door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte
afstand naar een vaste standplaats kunnen worden verreden, doch niet bestemd
zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel
van een personenauto te worden voortbewogen.
Ook indien
deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of
voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij
aangemerkt als stacaravan;
98
statische opslag:
(binnen)opslag van goederen die geen
regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden
opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals
(seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en
dergelijke;
99
structurele voorzieningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting:
woningen/wooneenheden, hotels,
pensions, logiesgebouwen of andere gebouwen, als zodanig bestemd en tevens
geschikt en ingericht ten behoeve van tijdelijke huisvesting van
seizoenarbeiders;
100
teeltondersteunende voorzieningen:
(teelt)ondersteunende voorzieningen,
die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een
(grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste
plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te
optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer
gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een
verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden,
teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van
gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;
- (teelt)ondersteunende
kas:
een teeltondersteunende
voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en
het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en
dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde
klimaatomstandigheden. Hieronder vallen ook schuurkassen en permanente tunnel-
of boogkassen (>
- permanente
(teeltondersteunende) voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt.
- tijdelijke
(teeltondersteunende) voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten;
- hoge (teelt)ondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende
voorzieningen, anders dan teeltondersteunende kassen, die in de regel hoger
zijn dan
- lage
(teelt)ondersteunende voorzieningen:
(teelt)ondersteunende
voorzieningen voor plantaardige teelten, die op nabij de grond worden
aangebracht, met een maximale hoogte van
- overige
(teelt)ondersteunende voorzieningen (boomteelthek):
een permanente
(teelt)ondersteunende voorziening c.q. een bouwwerk in de vorm van een hek met
afrastering, met een hoogte van niet meer dan
101
tijdelijke huisvesting seizoenarbeiders:
het huisvesten van werknemers (voor
maximaal 10 maanden per jaar), die in een periode van grote arbeidsbehoefte
gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard
kortdurend werk te verrichten;
102
uitvoeren:
het
uitvoeren, doen uitvoeren en laten uitvoeren;
103
verblijfsrecreatie:
het verblijf voor recreatieve
doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht,
met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen;
104
verharden van wegen:
het aanbrengen van een dichte
deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton;
105
verkoopvloeroppervlakte (vvo):
de totale oppervlakte van de voor
het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte
en de ruimte achter de toonbank;
106
verwevingsgebied:
het ruimtelijk begrensde gedeelte
van het reconstructiegebied Beerze Reusel gericht op verweving van landbouw,
wonen en natuur waar hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij
mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit en functies van het gebied zich daar
niet tegen verzetten; de begrenzing daarvan op gemeentelijk niveau in het kader
van dit bestemmingsplan is nader aangeduid op de zoneringkaart;
107
voorgevelrooilijn:
de lijn waarin de voorgevel (de
gevel van het gebouw die gericht is naar de weg) van een bouwwerk is gelegen
alsmede het verlengde daarvan;
108
volwaardig(heid van een) agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond
een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht,
met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere
termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in
zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;
109
voormalige agrarische bedrijfslocatie (VAB)
een agrarisch of niet-agrarisch
bestemmingsvlak waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend, en
waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk, voor meer dan
110
waterberging:
de tijdelijke opslag van een
overmaat aan (oppervlakte)water in (oppervlakte)watersystemen. Waterberging kan
worden onderverdeeld in drie categorieën:
1
natuurlijke
overstroming (water dat buiten de beekbedding treedt zonder dat hier speciale
voorzieningen zijn aangelegd);
2
gestuurde
overstroming (retentie) (water dat buiten de beekbedding treedt en waarvoor
voorzieningen zijn aangebracht zodat dit met vooraf bepaalde frequentie wordt
toegepast in gebieden die hiervoor zijn ingericht);
3
noodoverloopgebieden
(gebieden die met een zeer lage frequentie worden ingezet in geval van
noodsituaties);
111
waterbergingsgebied:
gronden
bedoeld voor waterberging zoals omschreven in het begrip ‘waterberging’;
112
waterhuishoudkundige doeleinden:
doeleinden
die het waterhuishoudingbelang dienen, zoals water-gangen, kunstwerken,
onderhoudsstroken ten behoeve van het be-heer en onderhoud van een watergang en
dergelijke;
113
werk:
een
constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
114
woning:
een complex van ruimten, geschikt en
bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
115
zorgboerderij:
een (functionerend) agrarisch bedrijf
met een specifieke vorm van agrarische verbreding die bestaat uit kleinschalige
zorgactiviteiten in de vorm van dagopvang aan zorgvragers die op therapeutische
basis meehelpen en/of aanwezig zijn bij (onderdelen van) de
bedrijfsuitoefening.
2.1 Meetvoorschriften
Bij de toepassing van deze
voorschriften wordt als volgt gemeten:
1
afstand van een bouwwerk tot de as van de weg:
tussen de as van de weg waaraan het
bouwwerk is gebouwd en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het
kortst is;
2
afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel:
tussen de zijdelingse grens van het
bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst
is;
3
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het
horizontale vlak;
4
goothoogte of boeihoogte van een bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenkant
van de goot dan wel druiplijn, het boeiboord of een daaraan gelijk te stellen
constructiedeel;
5
(bouw)hoogte van een bouwwerk:
van het peil tot aan het hoogste
punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen daarbij
niet worden meegerekend antennes, schoorstenen, balkonhekken en andere
ondergeschikte (dak)opbouwen;
6
horizontale diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken
van de voorgevel en de achtergevel;
7
inhoud van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of
de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en de dakvlakken (zulks met
inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil;
8
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken
en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse van het bouwwerk;
9
verticale diepte van een bouwwerk:
van het peil tot het laagste punt
van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten
aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters,
kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en
kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing
gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer
bedraagt dan
3.1 Bestaande
afwijkende maatvoering
In die gevallen, dat de goothoogte,
(bouw)hoogte en/of de afstand tot enige op de plankaart of zoneringkaart
aangegeven lijn, bestemming of aanduiding van bouwwerken en andere maten,
voorzover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen,
op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan
wel meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze voorschriften
is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering
in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
3.2 Ondergronds
bouwen
a Op plaatsen waar hoofd- en
bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds
gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- danwel uitritten ten behoeve van
de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
b De verticale diepte mag bij
ondergronds bouwen niet meer bedragen dan
c Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties
dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige
waarden niet onevenredig worden aangepast.
Voor zover de gronden op de
plankaart zijn aangeduid met een van de onderstaande aanduidingen dient voldaan
te worden aan onderstaande bepalingen.
4.1 Ecologische
verbindingszone
4.1.1 De gronden gelegen op of binnen een afstand
van
4.1.2 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder
4.1.1 voor het bebouwen van de gronden overeenkomstig de bestemmingen indien de
waarden van de ecologische verbindingszone niet onevenredig worden aangetast en
indien blijkt dat het duurzaam functioneren van de ecologische verbindingszone
gewaarborgd is.
4.1.3 Bij het verlenen van vrijstellingen of het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheden op grond van de bepalingen in deze
voorschriften op of binnen een afstand van
4.1.4 Alvorens toepassing te geven aan een
vrijstellings- of wijzigingsbevoegdheid winnen burgemeester en wethouders
advies in bij het bevoegde waterstaatsgezag.
4.2 Habitatrichtlijn
gebied
4.2.1 De gronden gelegen binnen het op de
zoneringkaart als 'Habitatrichtlijngebied' aangeduide gebied mogen ongeacht
hetgeen elders in deze voorschriften is bepaald niet worden bebouwd.
4.2.2 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder
4.2.1 voor het bebouwen van de gronden overeenkomstig de bestemmingen indien de
instandhouding van het Habitatrichtlijn gebied blijvend kan worden gewaarborgd.
4.2.3 Bij het verlenen van vrijstellingen of het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheden op grond van de bepalingen in deze
voorschriften binnen op de zoneringkaart als 'Habitatrichtlijngebied'
aangeduide gebied, mag de instandhouding van het Habitatrichtlijn gebied niet
worden geschaad.
4.3 Beekherstel
4.3.1 De gronden gelegen binnen het op de
zoneringkaart als 'beekherstel' aangeduide gebied mogen ongeacht hetgeen elders
in deze voorschriften is bepaald niet worden bebouwd.
4.3.2 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder
4.3.1 voor het bebouwen van de gronden overeenkomstig de bestemmingen indien
dit geen afbreuk doet aan de mogelijkheden tot beekherstel waaronder wordt
verstaan het laten hermeanderen van de beek.
4.3.3 Bij het verlenen van vrijstellingen of het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheden op grond van de bepalingen in deze
voorschriften binnen op de zoneringkaart als 'beekherstel' aangeduide gebied,
mogen de mogelijkheden tot beekherstel, waaronder wordt verstaan het laten hermeanderen van de beek, niet
worden geschaad.
4.4 Historische structuren
4.4.1 Algemeen
Ter plaatse van de aanduiding ‘historische
groenstructuren’ en ‘cultuurhistorisch waardevolle lijnelementen’ is het plan
mede gericht op de bescherming van de op deze gronden voorkomende historische
groenstructuren en geografische lijnen.
4.4.2 Aanlegvergunning
Het is verboden ter plaatse van de
aanduiding ‘historische groenstructuren’ en ‘cultuurhistorisch waardevolle
lijnelementen’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verzetten van grond
(afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer
dan
- het vellen van bos en beplanting;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
- het aanleggen en/of verharden
van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
4.4.3 Uitzonderingen
Het in lid 4.4.2 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.4.4 Toelaatbaarheid
De in lid 4.4.2 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel van de historische groenstructuren en geografische
lijnen.
4.5 IHCS (Inner Horizontal and Conical
Surface)
Op de gronden gelegen binnen het op
de zoneringkaart met ‘IHCS’ aangegeven gebied mag, ongeacht het bepaalde in de
afzonderlijke bestemmingen en/of ingevolge vrijstellings- en/of wijzigingsbevoegdheden,
de (bouw)hoogte van bouwwerken, die zijn toegestaan op grond van de
afzonderlijke bestemmingen, niet meer bedragen dan de op de zoneringkaart
aangegeven (bouw)hoogte.
4.6 ILS (Instrument
Landing System)
Op de gronden gelegen binnen het op
de zoneringkaart met ‘ILS’ aangegeven gebied mag, ongeacht het bepaalde in de
afzonderlijke bestemmingen en/of ingevolge vrijstellings- en/of
wijzigingsbevoegdheden, de (bouw)hoogte van bouwwerken, die zijn toegestaan op
grond van de afzonderlijke bestemmingen, niet meer bedragen dan de op de
zoneringkaart aangegeven (bouw)hoogte.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Bos’ (BO)
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a behoud,
herstel en/of ontwikkeling van het bos en bosgroeiplaats;
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
c behoud,
herstel en/of ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle kern’ en ‘hydrologisch waardevolle buffer’
op de plankaart;
d behoud
van archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische
verwachtingswaarde’ op de plankaart;
e behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de waterberging en het waterbergend vermogen van
de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de
plankaart en/of ‘in te richten waterbergingsgebied’ op de zoneringkaart;
f ecologische
verbindingszones;
g behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
h water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
i extensief
recreatief medegebruik.
alsmede voor:
j de
instandhouding en bescherming van de op de plankaart als ‘rijksmonument’
aangegeven gebouwen.
5.2 Bouwvoorschriften
a
Op
of in deze gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.
b De
oppervlakte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
c
De
(bouw)hoogte van
bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande (bouw)hoogte.
5.3 Gebruiksvoorschriften
Ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle kern’ op de plankaart is het niet toegestaan
de volgende werken uit te voeren:
a
het verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of
egaliseren) van meer dan
b
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren
van waterlopen, sloten en greppels;
c
de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om
vervangen een reeds bestaande drainage;
d
het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het
graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
e
het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde
oppervlakten van meer dan
f
het aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
5.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in
a
lid
5.2 onder a voor het bouwen van nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
1
De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
2
De
oppervlakte mag per bouwwerk, geen gebouwen zijnde niet meer dan
3
De
in de doeleindenomschrijving van deze bestemming aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
4
De
vrijstelling kan uitsluitend worden verleend indien het bouwwerk noodzakelijk
is uit het oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud.
b lid
5.2 onder a voor het bouwen van kleine gebouwen waarbij de volgende voorwaarden
gelden:
1 De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2 De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
3 De bouw is niet toegestaan op gronden die
zijn aangeduid als ‘GHS- natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of
‘bestaand inundatiegebied' op de plankaart.
4 De in de doeleindenomschrijving van deze
bestemming aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.5 Aanlegvoorschriften
5.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a in
het algemeen:
- het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
- het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen;
- het
graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
- het
vellen van bos;
- het
verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van
het plan aanwezig waren;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
- het
aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
b ter
plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of ‘in
te richten waterbergingsgebied’ op de zoneringkaart:
- het
aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan.
c ter
plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
- het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
5.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 5.5.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.5.3 Toelaatbaarheid
a De
in lid 5.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van het bos, de bosgroeiplaats, de landschaps- en natuurwaarden,
archeologische waarden, hydrologische waarden en/of het waterbergend vermogen
van de gronden.
b Alvorens
een aanlegvergunning te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de
plankaart als 'hydrologisch waardevolle kern', 'hydrologisch waardevolle
buffer' of ‘bestaand inundatiegebied’ en/of op de zoneringkaart als ‘in te
richten waterbergingsgebied’ aangegeven gronden winnen burgemeester en
wethouders advies in bij het ter plaatse bevoegde waterstaatgezag.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Natuur’ (N)
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a behoud,
herstel en ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle kern’ en ‘hydrologisch waardevolle buffer’
op de plankaart;
c behoud
van archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische
verwachtingswaarde’ op de plankaart;
d de
aanleg en instandhouding van een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding
‘begraafplaats’ op de plankaart;
e ecologische
verbindingszones;
f behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
g water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h extensief
recreatief medegebruik.
alsmede voor:
i de
instandhouding en bescherming van de op de plankaart als ‘rijksmonument’
aangegeven gebouwen.
6.2 Bouwvoorschriften
a
Op
of in deze gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.
b
De
oppervlakte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
c
De
(bouw)hoogte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande
(bouw)hoogte.
6.3 Gebruiksvoorschriften
Ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle kern’ op de plankaart is het niet
toegestaan de volgende werken uit te voeren:
a
het verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of
egaliseren) van meer dan
b
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins
herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
c
de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om
vervangen een reeds bestaande drainage;
d
het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het
graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
e
het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde
oppervlakten van meer dan
f
het aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
6.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a
lid
6.2 onder a voor het bouwen van nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
1
De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
2
De
oppervlakte mag per bouwwerk, geen gebouwen zijnde niet meer dan
3
De
in de doeleindenomschrijving van deze bestemming aangegeven waarden worden niet
onevenredig mogen aangetast.
4
De
vrijstelling kan uitsluitend worden verleend indien het bouwwerk noodzakelijk
is uit het oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud.
b lid
6.2 onder a voor het bouwen van kleine gebouwen waarbij de volgende voorwaarden
gelden:
1 De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2 De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
3 De bouw is niet toegestaan op gronden die
zijn aangeduid als ‘GHS- natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of
‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart.
4 De in de
doeleindenomschrijving van deze bestemming aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
6.5 Aanlegvoorschriften
6.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a
In
het algemeen:
- het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
- het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen;
- het
graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
- het
vellen van bos;
- het
verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van
het plan aanwezig waren;
- het
beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet
beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
- het
aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
b
ter
plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
- het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
6.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 6.5.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.5.3 Toelaatbaarheid
a De
in lid 6.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van het natuurgebied, de landschaps- en natuurwaarden,
archeologische waarden, hydrologische waarde van de gronden.
b Alvorens
een aanlegvergunning te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de
plankaart als 'hydrologisch waardevolle kern' of 'hydrologisch waardevolle
buffer' aangegeven gronden winnen burgemeester en wethouders advies in bij het
ter plaatse bevoegde waterstaatgezag.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch -
Landschaps- en Natuurwaarden’ (A - LN) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarische
doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende
voorzieningen;
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van landschapswaarden in het algemeen en in het
bijzonder voor de op de plankaart aangeduide:
- aardkundig waardevol gebied;
c behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het
bijzonder voor de op de plankaart aangeduide:
- ‘struweelvogels’
en/of;
- ‘kwetsbare
soorten’;
d behoud,
herstel en/of ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle kern’ en ‘hydrologisch waardevolle buffer’
op de plankaart;
e behoud
van archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische
verwachtingswaarde’ op de plankaart;
f behoud
van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch
waardevol gebied’ op de plankaart;
g volkstuinen
ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuinen’ op de plankaart;
h veestalling
en hooiberging ter plaatse van de aanduiding 'veestalling/hooischuur' op de
plankaart;
i behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de waterberging en het waterbergend vermogen van
de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de
plankaart;
j ecologische
verbindingszones;
k behoud
en ontwikkeling van (kleinschalige) landschapselementen;
l behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
m water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
n extensief
recreatief medegebruik.
7.2 Bouwvoorschriften
a Op of in deze
gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd.
b De
oppervlakte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
c
De
(bouw)hoogte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande
(bouw)hoogte.
d
In
afwijking van het hiervoor bepaalde mag, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘veestalling/hooischuur’ op de plankaart, bebouwing ten behoeve van
de stalling van vee en de berging van hooi worden gebouwd waarbij moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
2
De
oppervlakte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan
3
De
bebouwing dient voorzien te zijn van een kap met een dakhelling van niet minder
dan 12° en niet meer dan 30°.
4
De
(bouw)hoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan
7.3 Gebruiksvoorschriften
Ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle kern’ op de plankaart is het niet
toegestaan de volgende werken uit te voeren:
a
het verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of
egaliseren) van meer dan
b
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins
herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
c
de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om
vervangen een reeds bestaande drainage;
d
het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het
graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
e
het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde
oppervlakten van meer dan
f
het aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
7.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a lid
7.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het hobbymatig houden van
dieren en schuilgelegenheden voor dieren met daarbijbehorende paardenbakken waarbij
de volgende voorwaarden gelden:
1 De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2 De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
3 De bouw is niet toegestaan op gronden die
zijn aangeduid als ‘GHS- natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of
‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart.
4 De in de doeleindenomschrijving van deze
bestemming aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
b lid
7.2 voor het bouwen van tijdelijke en permanente teeltondersteunende
voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De bouwhoogte van permanente teeltondersteunende voorzieningen mag
niet meer bedragen dan
2
De oppervlakte aan permanente teeltondersteunende voorzieningen
niet meer mag bedragen dan
3
Permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend
toegestaan aangrenzend aan de bestemming Agrarisch - Bedrijf.
4
De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast en de bouw is niet toegestaan op gronden die zijn aangeduid als ‘GHS-
natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of ‘bestaand inundatiegebied’ op
de plankaart.
7.5 Aanlegvoorschriften
7.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a in
het algemeen:
- het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
- het
graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
b ter
plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol gebied’ op de plankaart:
- het
verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
- het
diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem,
waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 onder
maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om
vervanging van bestaande drainage;
- het
aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere
niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
c ter
plaatse van de aanduiding ‘struweelvogels’ op de plankaart:
- het
verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van
het plan aanwezig waren;
- het
aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
d ter
plaatse van de aanduiding ‘kwetsbare soorten’ op de plankaart:
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
- het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen;
- het
verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van
het plan aanwezig waren;
- het
beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet
beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- het
permanent, voor een aaneengesloten periode langer dan 2 jaar, omzetten van
grasland in bouwland;
- het
aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
e ter
plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
- het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
f ter
plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’ en
‘cultuurhistorisch waardevol gebied’ op de plankaart:
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage.
g ter
plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart:
- het
aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan.
7.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 7.5.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
7.5.3 Toelaatbaarheid
a De
in lid 7.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden, archeologische waarden,
hydrologische waarden en/of het waterbergend vermogen van de gronden.
b Alvorens
een aanlegvergunning te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de
plankaart als 'hydrologisch waardevolle kern', 'hydrologisch waardevolle
buffer' of ‘bestaand inundatiegebied’ en/of op de zoneringkaart als aangegeven
gronden winnen burgemeester en wethouders advies in bij het ter plaatse
bevoegde waterstaatgezag.
7.6 Wijzigingsbevoegdheden
7.6.1 Vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak van de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, waarbij moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b De
vormverandering is noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische
bedrijfsvoering.
c De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Vormverandering
in gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’
is uitsluitend toegestaan indien het waterbergend vermogen van het gebied niet
onevenredig wordt aangetast.
e Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
f Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
7.6.2 Vergroten bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de
bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’ waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a Voor
grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat:
1 uitbreiding
binnen ‘GHS-natuur’ zoals aangeduid op de zoneringkaart niet is toegestaan;
2 uitbreiding
binnen ‘GHS-landbouw’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan tot een
maximum van
3 de
voorwaarden zoals genoemd onder c van toepassing zijn.
b Voor intensieve veehouderijen geldt dat:
1 uitbreiding
binnen ‘extensiveringsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart uitsluitend
is toegestaan om te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot
dierenwelzijn;
2 uitbreiding
binnen ‘verwevingsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan:
- om
te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot dierenwelzijn;
- tot
een omvang van niet meer dan
3 de
voorwaarden zoals genoemd onder c van toepassing zijn.
c Naast
de hiervoor per soort agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het
algemeen de volgende voorwaarden:
1 De
vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische
bedrijfsontwikkeling van een volwaardig bedrijf.
2 De
vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande
bestemmingsvlak.
3 De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4 Vergroting
in gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’
is uitsluitend toegestaan indien het waterbergend vermogen van het gebied niet
onevenredig wordt aangetast.
5 Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
6 Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
7.6.3 Vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen
‘Agrarisch – Paardenhouderij’, ‘Bedrijf’ of ‘Wonen’ te wijzigen in de
bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van grondgebonden
agrarische bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor
het vestigen van grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘GHS-landbouw’ op
de Zoneringkaart.
b Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
c De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
d Bestaande
natuurlijke, landschappelijke, hydrologische en/of aardkundige waarden mogen
niet onevenredig worden aangetast.
e Wijziging
in gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’
is uitsluitend toegestaan indien het waterbergend vermogen van het gebied niet
onevenredig wordt aangetast.
f Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de
bedrijfswoning(en) van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
g Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
h Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of
ontwikkelingsmogelijkheden.
i Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
j Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
7.6.4 Ontwikkeling van bos, natuur en/of aanleg
ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen ‘Bos’ en/of ‘Natuur’ ten
behoeve van de ontwikkeling van bos, natuur en/of de aanleg van een ecologische
verbindingszone, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
De wijziging ten behoeve van behoud
en/of ontwikkeling van de natuur pas plaatsvindt nadat verzekerd is dat een
aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan
ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch -
Landschapswaarden’ (A - L) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarische
doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende
voorzieningen;
b behoud,
herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het
bijzonder voor de op de plankaart aangeduide:
- aardkundig waardevol gebied;
- landschappelijk besloten;
c behoud,
herstel en/of ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle kern’ en ‘hydrologisch waardevolle buffer’
op de plankaart;
d behoud
van archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische
verwachtingswaarde’ op de plankaart;
e behoud
van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduidingen
‘cultuurhistorisch waardevolle akker’ en ‘cultuurhistorisch waardevol gebied’
op de plankaart;
f volkstuinen
ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuinen’ op de plankaart;
g bergbezinkbassin
ter plaatse van de aanduiding ‘bergbezinkbassin’ op de plankaart;
h behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de waterberging en het waterbergend vermogen van
de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de
plankaart en/of ‘in te richten waterbergingsgebied
i ecologische
verbindingszones;
j behoud
en ontwikkeling van (kleinschalige) landschapselementen;
k behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
l water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
m extensief
recreatief medegebruik.
8.2 Bouwvoorschriften
8.2.1 Gebouwen
a
Op
of in deze gronden mogen geen nieuwe gebouwen, met uitzondering van tijdelijke
teeltondersteunde voorzieningen, worden gebouwd.
b
De
(bouw)hoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer dan
c
De
oppervlakte van bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
d
De
(bouw)hoogte van bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
(bouw)hoogte.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt:
a
De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen
dan
8.3 Gebruiksvoorschriften
Ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle kern’ op de plankaart is het niet
toegestaan de volgende werken uit te voeren:
a
het verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of
egaliseren) van meer dan
b
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins
herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
c
de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om
vervangen een reeds bestaande drainage;
d
het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het
graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
e
het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde
oppervlakten van meer dan
f
het aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
8.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 8.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het
hobbymatig houden van dieren en schuilgelegenheden voor dieren met
daarbijbehorende paardenbakken waarbij de volgende voorwaarden gelden:
1
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2
De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
3
De bouw is niet toegestaan op gronden die zijn aangeduid als ‘GHS-
natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of ‘bestaand inundatiegebied’ op
de plankaart.
4
De in de
doeleindenomschrijving van deze bestemming aangegeven waarden worden niet
onevenredig mogen aangetast.
b
lid 8.2.1 voor het bouwen van permanente teeltondersteunende
voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De bouwhoogte van permanente teeltondersteunende voorzieningen mag
niet meer bedragen dan
2
De oppervlakte aan permanente teeltondersteunende voorzieningen
niet meer mag bedragen dan
3
Permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend
toegestaan grenzend aan de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’.
4
De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast en de bouw is niet toegestaan op gronden die zijn aangeduid als ‘GHS-
natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of ‘bestaand inundatiegebied’ op
de plankaart..
8.5 Aanlegvoorschriften
8.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in
het algemeen:
- het
verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van
het plan aanwezig waren;
- het
graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels.
b ter
plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol gebied’ op de plan kaart:
- het
verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
- het
diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem,
waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 onder
maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om
vervanging van bestaande drainage;
- het
aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere
niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
c ter
plaatse van de aanduiding ‘landschappelijk besloten’ op de plankaart:
- het
verwijderen van landschapselementen.
- het
aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere
niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
d ter
plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
- het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van
grondwateronttrekkingen;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
e ter
plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’,
‘cultuurhistorisch waardevolle akker’ en ‘cultuurhistorisch waardevol gebied’
op de plankaart:
- het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
f ter
plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of ‘in
te richten waterbergingsgebied
- het
ophogen van gronden;
- het
aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan.
8.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 8.5.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
8.5.3 Toelaatbaarheid
a De
in lid 8.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de landschapswaarden, hydrologische waarden, archeologische
waarden en/of het waterbergend vermogen van de gronden.
b Alvorens
een aanlegvergunning te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de
plankaart als 'hydrologisch waardevolle kern', 'hydrologisch waardevolle
buffer' en ‘bestaand inundatiegebied’ en/of op de zoneringkaart als ‘in te
richten waterbergingsgebied
8.6 Wijzigingsbevoegdheden
8.6.1 Vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak van de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, waarbij moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b De
vormverandering is noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische
bedrijfsvoering.
c De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Vormverandering
in gebieden die zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart
en/of als ‘in te richten waterbergingsgebied
e Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
f Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
8.6.2 Vergroten bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de
bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’ waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a Voor
grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat:
1 uitbreiding
binnen ‘GHS-natuur’ zoals aangeduid op de zoneringkaart niet is toegestaan;
2 uitbreiding
binnen ‘GHS-landbouw’ en ‘AHS-landschap’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is
toegestaan tot een maximum van
3 uitbreiding
binnen ‘AHS-landbouw’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan tot
4 de
voorwaarden zoals genoemd onder c van toepassing zijn.
b Voor
intensieve veehouderijen geldt dat:
1 uitbreiding
binnen ‘extensiveringsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart uitsluitend
is toegestaan om te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot
dierenwelzijn;
2 uitbreiding
binnen ‘verwevingsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan:
- om
te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot dierenwelzijn;
- tot
een omvang van niet meer dan
3 de
voorwaarden zoals genoemd onder c van toepassing zijn.
c Naast
de hiervoor per soort agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het
algemeen de volgende voorwaarden:
1 De
vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische
bedrijfsontwikkeling van een volwaardig bedrijf.
2 De
vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande
bestemmingsvlak.
3 De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4 Vergroting
in gebieden die zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart
en/of ‘in te richten waterbergingsgebied
5 Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
6 Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
8.6.3 Vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen
‘Agrarisch – Paardenhouderij’, ‘Bedrijf’ of ‘Wonen’ te wijzigen in de
bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van grondgebonden
agrarische bedrijven en/of niet-grondgebonden agrarische bedrijven, waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor
het vestigen van grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘GHS-landbouw’,
‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ op de Zoneringkaart.
b Voor
het vestigen van niet-grondgebonden agrarische bedrijven, anders dan
glastuinbouwbedrijven of intensieve veehouderijen, geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op
de Zoneringkaart.
c Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
d De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
e Bestaande
van landschappelijke hydrologische en/of aardkundige aard of waterbergend
vermogen mogen niet onevenredig worden aangetast.
f Wijziging
in gebieden die zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart
en/of ‘in te richten waterbergingsgebied’ op de zoneringkaart is uitsluitend
toegestaan indien het waterbergend vermogen van het gebied niet onevenredig
wordt aangetast.
g Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de
bedrijfswoning(en) van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
h Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
i Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of
ontwikkelingsmogelijkheden.
j Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
k Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
8.6.4 Ontwikkeling van bos, natuur en/of aanleg
ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen ’Bos’ en/of ‘Natuur’ ten
behoeve van de ontwikkeling van bos, natuur en/of de aanleg van een ecologische
verbindingszone, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
De wijziging ten behoeve van behoud
en/of ontwikkeling van de natuur pas plaatsvindt nadat verzekerd is dat een
aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan
ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden.
9.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch
gebied’ (A) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarische
doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende
voorzieningen;
b behoud
van archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische
verwachtingswaarde’ op de plankaart;
c behoud
en ontwikkeling van (kleinschalige) landschapselementen;
d behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
e water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f extensief
recreatief medegebruik.
9.2 Bouwvoorschriften
9.2.1 Gebouwen
a
Op
of in deze gronden mogen geen nieuwe gebouwen, met uitzondering van tijdelijke
teeltondersteunde voorzieningen, worden gebouwd.
b
De
(bouw)hoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer dan
c
De
oppervlakte van bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
d
De
(bouw)hoogte van bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
(bouw)hoogte.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:
a
De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen
dan
9.3 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 9.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het
hobbymatig houden van dieren en schuilgelegenheden voor dieren met
daarbijbehorende paardenbakken waarbij de volgende voorwaarden gelden:
1
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2
De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
3
De bouw is niet toegestaan op gronden die zijn aangeduid als ‘GHS-
natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of ‘bestaand inundatiegebied’ op
de plankaart.
4
De in de
doeleindenomschrijving van deze bestemming aangegeven waarden worden niet
onevenredig mogen aangetast.
b
lid 9.2.1 onder a en b voor het bouwen van permanente
teeltondersteunende voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
1
De bouwhoogte van permanente teeltondersteunende voorzieningen mag
niet meer bedragen dan
2
De oppervlakte aan permanente teeltondersteunende voorzieningen
niet meer mag bedragen dan
3
Permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan
grenzend aan de bestemming ´Agrarisch - Bedrijf´.
9.4 Aanlegvoorschriften
9.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning), op de gronden die op de plankaart zijn aangeduid als
‘archeologische verwachtingswaarde’, de volgende werken en werkzaamheden uit te
voeren of te laten uitvoeren:
a
het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
b
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
c
het
graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
d
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
9.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 9.4.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud van de archeologische waarden van de gronden.
9.5 Wijzigingsbevoegdheden
9.5.1 Vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak van de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, waarbij moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b De
vormverandering is noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische
bedrijfsvoering.
c De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Er
dient sprake te zijn van een voldoende landschappelijke inpassing van de
bedrijfsbebouwing gelet op de in het gebied voorkomende waarden.
e Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
9.5.2 Vergroten bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de
bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’ waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a Voor
grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat:
1 uitbreiding
binnen AHS-landbouw zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan tot
2 de
voorwaarden zoals genoemd onder c van toepassing zijn.
b Voor
intensieve veehouderijen geldt dat:
1 uitbreiding
binnen extensiveringsgebied zoals aangeduid op de zoneringkaart uitsluitend is
toegestaan om te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot
dierenwelzijn;
2 uitbreiding
binnen verwevingsgebied zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan:
- om
te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot dierenwelzijn;
- tot
een omvang van niet meer dan
3 uitbreiding
binnen landbouwontwikkelingsgebied zoals aangeduid op de zoneringkaart is
toegestaan voorzover dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
4 de
voorwaarden zoals genoemd onder c van toepassing zijn.
c Naast
de hiervoor per soort agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het
algemeen de volgende voorwaarden:
1 De
vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische
bedrijfsontwikkeling van een volwaardig bedrijf.
2 De
vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande
bestemmingsvlak.
3 De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4 Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
5 Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
9.5.3 Nieuwvestiging intensieve veehouderij
Burgmeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ met
de nadere aanduiding ‘intensieve veehouderij’ ten behoeve van de vestiging van
een nieuwe intensieve veehouderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a De
vestiging is uitsluitend toegestaan binnen het op de zoneringkaart aangeduide
‘landbouwontwikkelingsgebied’.
b De
vestiging is uitsluitend toegestaan voor zover deze gepaard gaat met het
planologisch, juridisch en feitelijk opheffen van een of meerdere agrarische bestemmingsvlakken
bestemd voor intensieve veehouderij binnen een ‘extensiveringsgebied’ zoals
aangegeven op zoneringkaart.
Daarbij geldt dat de (gezamenlijke)
omvang van de op te heffen agrarische bestemmingsvlakken tenminste de omvang
van één volwaardig bedrijf per bestemmingsvlak dient te bedragen.
c De
wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast voor de vestigingen van
een volwaardig bedrijf.
d De
omvang van het bestemmingsvlak mag niet meer dan
e De
vestiging is uitsluitend toegestaan indien door middel van een onderzoek is
aangetoond dat binnen een straal van
f Er
dient sprake te zijn van een voldoende landschappelijke inpassing van de
bedrijfsbebouwing gelet op de in het gebied voorkomende waarden.
9.5.4 Vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
deze bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen ‘Agrarisch –
Paardenhouderij’, ‘Bedrijf’ of ‘Wonen’ te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch
– Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van grondgebonden agrarische bedrijven
en/of niet-grondgebonden agrarische bedrijven (geen glastuinbouwbedrijven of
intensieve veehouderijen zijnde), waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a Voor
de vestiging geldt dat dit is toegestaan op bestemmingsvlakken die zijn gelegen
binnen de aanduidingen ‘AHS-landbouw’ op de zoneringkaart.
b Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
c De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
d Bestaande
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
e Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de
bedrijfswoning(en) van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
f Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
g Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of
ontwikkelingsmogelijkheden.
h Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
i Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
9.5.5 Behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur
en/of aanleg ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen ‘Bos’ en ‘Natuur’ ten
behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur en/of de aanleg van een
ecologische verbindingszone, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarde:
De wijziging ten behoeve van behoud
en/of ontwikkeling van de natuur pas plaatsvindt nadat verzekerd is dat een
aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan
ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Militair -
Landschaps- en Natuurwaarden’ (M - LN) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a militaire
doeleinden;
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
c behoud
van archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische
verwachtingswaarde’ op de plankaart;
d behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
e water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwvoorschriften
10.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen ten
dienste van de bestemming gelden de volgende bepalingen:
a
Het
bebouwingspercentage per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 5%.
b
De
(bouw)hoogte van gebouwen mag niet meer dan
c
De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
c De
(bouw)hoogte van zendmasten mag niet meer bedragen dan
10.3 Aanlegvoorschriften
10.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a
het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
b
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
c
het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen;
d
het
graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
e
het
vellen van bos;
f
het
verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van
het plan aanwezig waren;
g
het
beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet
beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
h
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
i
het
aanleggen en/of verharden van fiets-, wandel- en ruiterpaden.
10.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 10.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
10.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 10.3.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden
en archeologische waarden van de gronden.
10.4 Wijzigingsbevoegdheden
10.4.1 Ontwikkeling
van bos, natuur en/of aanleg ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen ’Bos’ en/of ‘Natuur’ ten
behoeve van de ontwikkeling van bos, natuur en/of de aanleg van een ecologische
verbindingszone, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
De wijziging ten behoeve van behoud en/of
ontwikkeling van de natuur pas plaatsvindt nadat verzekerd is dat een
aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan
ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden.
11.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch -
Bedrijf’ (A - B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven;
b uitsluitend
ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ op de plankaart tevens
voor intensieve veehouderijen;
c uitsluitend
ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’ op de plankaart tevens voor
glastuinbouwbedrijven;
d uitsluitend
ter plaatse van de aanduiding ‘overig, niet grondgebonden’ voor overige niet grondgebonden bedrijven;
e de
uitoefening van een bedrijf als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf ter plaatse
van de aanduiding 'bedrijf' op de plankaart, waarbij de totale oppervlakte van
de bedrijfsactiviteiten niet meer dan
f zorgboerderij
ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' op de plankaart;
g één
bedrijfswoning tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
h aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
i bestaande
zorgboerderijen;
j productiegebonden
detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf
niet meer mag bedragen dan
k (onverharde)
paden, wegen en parkeervoorzieningen;
l water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
m extensief
recreatief medegebruik en buitenrijbanen.
alsmede voor:
n de
instandhouding en bescherming van de op de plankaart als ‘gemeentelijk monument
‘ aangegeven gebouwen.
11.2 Bouwvoorschriften
11.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken
gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a Het
bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd, met inachtneming van het bepaalde
in 11.2.2 onder c.
b Per
bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch
bedrijf toegestaan, indien op de plankaart een koppelteken is aangegeven tussen
bestemmingsvlakken worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak.
11.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
c Bedrijfsgebouwen
worden gesitueerd op een afstand van
Indien
de bestaande afstand reeds minder bedraagt geldt deze afstand als minimale
afstand tot de as van de weg.
d Kassen
mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van glastuinbouwbedrijven zoals
aangeduid op de plankaart waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan
e In
afwijking van het bepaalde onder d mogen, bij bedrijven die niet zijn
aangeduid als ‘glastuinbouw’, binnen het bestemmingsvlak teeltondersteunende kassen worden gebouwd tot
een maximum van
11.2.3 Bedrijfswoningen
a De
inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
d De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
e De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
11.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
d De
afstand tot (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning mag niet
minder dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f Bij afbraak van (een) bestaand(e)
bijgebouw(en) en/of bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een
oppervlakte van meer dan
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van torensilo’s mag niet meer bedragen dan
c De
(bouw)hoogte van mestsilo’s mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
11.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag
niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de
bebouwing tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
e
11.4 Vrijstelling
11.4.1 Bouwen 1e of 2e bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 11.1 onder g voor het bouwen
van een nieuwe 1e of 2e agrarische bedrijfswoning, waarbij de volgende
voorwaarden gelden:
a De
nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat het bedrijf
zonder een 1e of 2e bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn
redelijkerwijs niet te exploiteren is.
b Er
dient, in geval van een 1e bedrijfswoning, sprake te zijn van een volwaardig
agrarisch bedrijf.
c Er
dient in geval van een 2e bedrijfswoning sprake te zijn van een
bedrijf met een omvang van ten minste 2 volwaardige arbeidskrachten.
d De
nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de
bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
e Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB inzake de noodzaak van de
bedrijfswoning en de volwaardigheid van het agrarische bedrijf.
f In
geval van een 2e bedrijfswoning is vooraf tevens een verklaring van
geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vereist.
11.4.2 Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a lid
11.2.2 onder c en lid 11.2.3 onder d voor het bouwen van gebouwen op een
afstand minder dan
b lid
11.2.4 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
11.4.3 Bouwwerken ten behoeve van seizoensarbeiders
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de bouwvoorschriften voor
het plaatsen van stacaravans en woonunits en/of het gebruik van bestaande
bedrijfsgebouwen ten behoeve van seizoensarbeiders, waarbij de volgende
voorwaarden gelden:
a Stacaravans
en woonunits zijn toegestaan gedurende maximaal 6 maanden per kalenderjaar.
b De
stacaravans en woonunits dienen te worden gebruikt voor de huisvesting van
personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het
gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
c De
stacaravans en woonunits dienen te worden geplaatst binnen het bestaande
bestemmingsvlak.
d Per
bestemmingsvlak zijn maximaal 10 stacaravans en woonunits toegestaan.
e De
oppervlakte van een stacaravan of woonunit mag maximaal
f De
(bouw)hoogte van een stacaravan of woonunit mag maximaal
g Indien
de vestiging plaatsvindt binnen de bestaande bedrijfsgebouwen mag de maximale
oppervlakte voor huisvesting van seizoensarbeiders niet meer dan
h Er
mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
i Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
j De
vrijstelling mag voor een aaneengesloten periode van maximaal 5 jaar worden
verleend, tenzij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant een verklaring van geen
bezwaar hebben afgegeven voor een langere periode.
k Burgemeester
en wethouders trekken de in dit lid bedoelde vrijstelling in, indien bedoelde
huisvesting van personen gelet op de arbeidsbehoefte niet langer noodzakelijk
is.
11.4.4 Nevenactiviteiten en agrarische verbreding
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 11.1 voor het
medegebruik van de gronden en bebouwing voor niet-agrarische nevenfuncties of
voor agrarische verbreding, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a Nevenactiviteiten
zijn alleen toegestaan binnen het bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’ voor
zover deze niet gelegen zijn binnen ‘GHS-natuur’ of ‘landbouwontwikkelingsgebied’
zoals aangegeven op de zoneringkaart.
b Agrarische
verbreding is toegestaan binnen het bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Bedrijf’.
c Het
medegebruik is alleen toegestaan als onderdeel van een functionerend agrarische
bedrijf, waarbij de agrarische functie de hoofdfunctie blijft.
d Het
medegebruik is bij beëindiging van de agrarische functie niet meer toegestaan.
e Het
medegebruik mag niet leiden tot uitbreiding van de bedrijfsgebouwen met meer
dan
f Het
medegebruik mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van
nabijgelegen agrarische bedrijven niet beperken.
g De
publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen in
relatie tot de aard van de omgeving en functie en aard van de weg waaraan en de
locatie gelegen is.
h Er
dient in geval van publieksaantrekking voldoende parkeergelegenheid op eigen
terrein te zijn, welke tevens afdoende landschappelijk ingepast moet zijn.
i Verkoop
is alleen toegestaan op kleine schaal, voor zover direct verbonden met het
functionerende agrarisch bedrijf of in de directe omgeving daarvan
geproduceerde en/of bewerkte primaire agrarische (streek)producten, tot een
verkoopvloeroppervlak van maximaal
j Horeca-activiteiten
zijn alleen toegestaan op kleine schaal, tot een bedrijfsvloeroppervlak van
maximaal
k Verblijfsrecreatie
in de vorm van appartementen of een groepsaccommodatie, zorgactiviteiten voor
de dag- en/of nachtopvang van zorgvragers of dagrecreatie is toegestaan tot in
totaal maximaal
l Er
mag geen buitenopslag voor het medegebruik plaatsvinden.
m De
in de omgeving aanwezige gebiedswaarden volgens de omliggende
gebiedsbestemmingen mogen niet onevenredig worden aangetast.
n Bij
cumulatie van meerdere vormen van medegebruik mag het totale daarvoor te
gebruiken bedrijfsvloeroppervlak niet meer gaan bedragen dan 50% van de
aanwezige bebouwing, tot navolgende maxima:
- binnen
‘bebouwingsconcentraties zoals aangeduid op de zoneringkaart
- voor
het overige
11.5 Wijzigingsbevoegdheden
11.5.1 Vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in een of meerdere aan de bestemming
grenzende bestemmingen ‘Agrarisch – Landschaps- en Natuurwaarden’, ‘Agrarisch –
Landschapswaarden’ en/of ‘Agrarisch’ ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak van deze bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a De
totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b De
vormverandering is noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische
bedrijfsvoering.
c De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
e Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
11.5.2 Omschakeling naar intensieve veehouderij op bedrijfsniveau
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat bestemmingsvlakken zonder de
aanduiding ‘intensieve veehouderij’, deze aanduiding krijgen, waarbij moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
wijziging mag uitsluitend plaats vinden op agrarische bestemmingsvlakken die
zijn gelegen in ‘verwevingsgebied’ of ‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals
aangeduid op de Zoneringkaart.
b Er
dient aantoonbaar sprake te zijn van een duurzame locatie voor intensive
veehouderij; dit op basis van de provinciale Handleiding Duurzame
(project)locaties intensieve veehouderij, zoals vastgesteld door Gedeputeerde
Staten op 2 december 2003.
11.5.3 Vestiging
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf anders dan intensieve veehouderij en/of
glastuinbouwbedrijf
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen voor het vestigen van een
niet-grondgebonden bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij of
glastuinbouwbedrijf op een andere locatie dan aangeduid op de plankaart, door
middel van het toevoegen van de aanduiding ‘overig niet grondgebonden’ waarbij
geldt dat dit alleen is toegestaan ingeval de locatie binnen de aanduiding
‘AHS-landbouw’ op de zoneringkaart en indien vooraf advies wordt ingewonnen van
de AAB.
11.5.4 Wijzigen
naar bestemming ‘Wonen’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ en de aangrenzende
bestemmingen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Deze
wijziging is niet toegestaan op agrarische opvanglocaties c.q. locaties in
‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart.
b Wonen
is toegestaan voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft.
c De
vestiging van de woonfunctie mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische)
bedrijven.
d De
nieuwe woonfunctie dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een
milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
e De
overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de
aangrenzende gebiedsgerichte bestemmingen.
f Indien
het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart aangeduide
bebouwingsconcentratie geldt dat bij sloop van de overtollige bedrijfsgebouwen,
ofwel 10% van de inhoud van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden
toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van
11.5.5 Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming bij de beëindiging van het agrarisch bedrijf dan wel
gelijktijdig met de wijziging van deze bestemming in 'Wonen' (dubbelbestemming)
te wijzigen ten behoeve van de splitsing van de voormalige agrarische
bedrijfswoning in twee woningen indien voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a De
locatie mag niet gelegen zijn in een ‘Landbouwontwikkelingsgebied’ zoals
aangeduid op de Zoneringkaart.
b De
bouwmassa van de voormalige agrarische bedrijfswoning dient een inhoud te
hebben van ten minste
c Bij
splitsing mogen maximaal twee woningen ontstaan, met ieder een inhoud van ten
minste
d Het
bestaande architectonische karakter van de boerderij en de eventueel daaraan te
onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet wezenlijk aangetast worden.
e Omliggende
agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden.
f Voldaan
dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
g De
nieuwe woning dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn in relatie tot
stankhinder van andere agrarische bedrijven.
h De
nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een
milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat wat betreft veiligheid.
i Voor
zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen
dan de
11.5.6 Wijziging ten behoeve van recreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’ indien wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
gezamenlijke oppervlakte aan verblijfsrecreatie per vrijgekomen agrarische
bedrijfslocatie mag niet meer dan
b De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
c De
vestiging van recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
d De
vestiging van de recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige beperking
opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende
(agrarische) bedrijven, derhalve is wijziging niet toegestaan binnen de
aanduiding ‘landbouwontwikkelingsgebied’ op de zoneringkaart.
e Indien
de vestigingen plaatsvindt binnen de ‘GHS’ zoals aangeduid op de
‘zoneringkaart’ dient advies ingewonnen te worden bij de adviescommissie
Toerisme en Recreatie.
11.5.7 Wijziging ten behoeve van opslag
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de opslag
van goederen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
opslag dient zich te beperken tot statische opslag.
b De
gezamenlijke oppervlakte voor opslag per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie
mag niet meer dan
c Opslag
is niet toegestaan op locaties binnen de aanduiding ’GHS-natuur’ op de zoneringkaart.
d De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
e Opslag
ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
f De
opslag dient gevestigd te worden binnen de bestaande bebouwing en buitenopslag
is niet toegestaan.
g De
opslag mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot
gevolg hebben.
h Detailhandel
is niet toegestaan.
11.5.8 Wijziging
ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ ten behoeve van
het vestigen van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven,
indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
vestiging is niet toegestaan op locaties binnen de aanduiding ’GHS-natuur’ en
'GHS-landbouw' op de zoneringkaart.
b Hergebruik
van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer
mogelijk is.
c Het
bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
d Op
een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte voor Ruimteregeling reeds
gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden gebouwd.
e De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f Buitenopslag
is niet toegestaan.
11.5.9 Wijziging
ten behoeve van niet aan het buitengebied gebonden functies
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming te wijzigen
in de bestemming ‘Bedrijf’ ten
behoeve van het vestigen van niet aan het buitengebied gebonden functies indien
wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Vestiging
is toegestaan binnen de bestaande bebouwing tot een maximum
bedrijfsvloeroppervlak van
b De
vestiging is niet toegestaan op locaties binnen de aanduiding ’GHS-natuur’ op
de zoneringkaart.
c De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d De
niet buitengebied gebonden functie mag geen onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
e Detailhandel
is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen
hoofdfunctie.
f Alleen
bedrijven die voorkomen in categorie 1 en
g buitenopslag
is niet toegestaan.
12.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch -
Paardenhouderij’ (A - P) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a paardenhouderijen
zoals genoemd in de ‘Tabel Paardenhouderij’ (bijlage bij dit artikel), waarbij
niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak alsmede voor
buitenrijbanen;
b bedrijfswoningen
uitsluitend voorzover mogelijk op grond van de ‘Tabel Paardenhouderij’ (bijlage
bij dit artikel) waarbij het aangegeven aantal bedrijfswoningen niet mag worden
overschreden;
c aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
d hobbymatige
paardenhouderijen zoals genoemd in de 'Tabel Paardenhouderij' (bijlage bij dit
artikel), waarbij niet meer dan één hobbymatige paardenhouderij aanwezig mag
zijn per bestemmingsvlak;
e behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
f water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2
Bouwvoorschriften
12.2.1 Algemeen
Per bestemmingsvlak is bebouwing ten
behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan, indien op de
plankaart een koppelteken is aangegeven tussen bestemmingsvlakken worden deze
aangemerkt als één bestemmingsvlak.
12.2.2 Bedrijfsgebouwen
a De
maximale oppervlakte bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven in
de ‘Tabel Paardenhouderij’.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Paardenhouderij’.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Paardenhouderij’.
d De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
e De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
12.2.3 Bedrijfswoningen
a Het
aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 1.
b De
inhoud mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van
f De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
12.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f Bij
afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) en/of
bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een oppervlakte van meer dan
12.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
12.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de bestemming ‘Agrarisch-Paardenhouderij’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag
niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de
bebouwing tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
12.4 Vrijstelling
12.4.1 Bouwen 1e of 2e bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 12.1 onder b voor het bouwen
van een nieuwe 1e of 2e bedrijfswoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a De
nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat het bedrijf
zonder een 1e of 2e bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn
redelijkerwijs niet te exploiteren is.
b Er
dient, in geval van een 1e bedrijfswoning, sprake te zijn van een volwaardig
bedrijf.
c Er
dient in geval van een 2e bedrijfswoning sprake te zijn van een
bedrijf met een omvang van ten minste 2 volwaardige arbeidskrachten.
d De
nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de
bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
e Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB inzake de noodzaak van de
bedrijfswoning en de volwaardigheid van het bedrijf.
f In
geval van een 2e bedrijfswoning is vooraf tevens een verklaring van
geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vereist.
12.4.2 Verandering naar manegebedrijf
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen voor het veranderen van een paardenhouderij
naar een manegebedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a Deze
functieverandering is niet toegestaan op locaties van paardenhouderijen gelegen
binnen ‘GHS-landbouw’ of het ‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op
de Zoneringkaart.
b Deze
functieverandering is toegestaan op locaties binnen een
‘bebouwingsconcentraties’ zoals aangegeven op de Zoneringkaart.
c Deze
functieverandering is eveneens toegestaan op locaties buiten een
‘bebouwingsconcentraties’ zoals aangeduid op de zoneringkaart voor zover
gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ zoals aangeduid
op de zoneringkaart, waarbij geldt dat in geval van publieks- en/of
verkeersaantrekkende voorzieningen deze tevens een recreatieve functie dient te
vervullen die past binnen de recreatieve visie van het Reconstructieplan Beerze
Reusel.
d Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
e Er mag
geen beperking optreden van de ontwikkeling van omliggende agrarische
bedrijven.
f De
activiteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking
hebben.
g Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of
ontwikkelingsmogelijkheden.
12.4.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a lid
12.2.2 onder e en lid 12.2.3 onder e voor het bouwen van gebouwen op een
afstand minder dan
b lid
12.2.2 onder e en 12.2.3 onder f voor het bouwen op een kortere afstand tot de
zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden
geschaad;
c lid
12.2.4 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
12.5 Wijzigingsbevoegdheden
12.5.1 Vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd deze bestemming in combinatie met de aangrenzende
bestemmingen te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ ten behoeve van
de vestiging van grondgebonden agrarische bedrijven en/of niet-grondgebonden
agrarische bedrijven (geen glastuinbouwbedrijf of intensieve veehouderij
zijnde), waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor
het vestigen van grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘GHS-landbouw’,
‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ op de zoneringkaart.
b Voor
het vestigen van niet-grondgebonden agrarische bedrijven, anders dan
glastuinbouwbedrijven of intensieve veehouderijen, geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op
de zoneringkaart.
c Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
d De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
e Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de
bedrijfswoning(en) van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
f Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
g Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of
ontwikkelingsmogelijkheden.
h Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
i Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
Bijlage: Tabel Paardenhouderij
Nr. |
Adres |
Categorie bedrijf |
Soort voorziening |
Maximaal aantal bedrijfs-woningen |
Maximaal oppervlak aan bedrijfsgebouwen in
m² |
Goot-hoogte in meters |
Bouw-hoogte in meters |
1 |
Beeksedijk 26 |
h |
Paardenhouderij en boomteelt |
1 |
2.040 |
3 |
6 |
2 |
Gilzerbaan ong. |
hh |
hobbymatige paardenhouderij |
0 |
290 |
6 |
8 |
3 |
’t Hoefke 3 |
ma/f |
Manege/fokkerij inclusief mini-camping,
Bed & Breakfast , eengroepsaccommodatie voor maximaal 40 personen en een
groepsaccommodatie voor maximaal 10 personen |
1 |
3.637 |
4 |
8 |
4 |
Rielsedijk 13 |
h |
Paardenhouderij |
1 |
1.553 |
4 |
8,5 |
5 |
Zandeind 43 |
ma/p |
Manege/pension |
0 |
5.800 |
5 |
9 |
|
1e Schoor 2 |
h |
Paardenhouderij |
1 |
516 |
4 |
8,5 |
6 |
1e Schoor 14 |
h |
Paardenhouderij |
0 |
625 |
3 |
3 |
7 |
Gilzerbaan 2 |
ma /p |
Manege/pension |
1 |
2.415 |
5 |
9 |
8 |
't Hoefke naast nr. 3 |
hh |
Hobbymatige paardenhouderij |
0 |
300 |
2,5 |
4,5 |
Verklaring:
f fokkerij
ma manege
p pension
h paardenhouderij
hh hobbymatige paardenhouderij
13.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Bedrijf’
(B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bedrijven
zoals genoemd in de ‘Tabel Bedrijf’ (bijlage bij dit artikel), waarbij niet
meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
b bedrijfswoningen
uitsluitend voorzover mogelijk op grond van de ‘Tabel Bedrijf’ (bijlage bij dit
artikel) waarbij het aangegeven aantal bedrijfswoningen niet mag worden
overschreden;
c aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
d behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
e water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwvoorschriften
13.2.1 Bedrijfsgebouwen
a De maximale
oppervlakte bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Bedrijf’.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Bedrijf’.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Bedrijf’.
d De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
e De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
13.2.2 Bedrijfswoningen
a Het
aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Bedrijf’.
b De
inhoud mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van
f De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
13.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f Bij afbraak van (een) bestaand(e)
bijgebouw(en) en/of bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een
oppervlakte van meer dan
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
13.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag
niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de
bebouwing tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
13.4 Vrijstelling
13.4.1 Verandering van soort bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen voor een andere categorie of een ander soort
van bedrijf dan voorgeschreven in de ‘Tabel Bedrijf’ bij dit artikel, waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
in de ‘Tabel Bedrijf’ genoemde oppervlakte voor bedrijfsgebouwen in m² mag niet
worden vergroot.
b De
milieuhygiënische uitstraling in ruimtelijk opzicht mag niet vergroot worden in
relatie tot nabijgelegen gevoelige functies of waarden.
c Uit
een oogpunt van stankhinder mag geen sprake zijn van onevenredige of
verdergaande belemmeringen voor het huidig functioneren en/of de
ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven.
d De
publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig worden
vergroot in relatie tot de aard en ontsluitingsfunctie van de weg waaraan het bedrijf
gelegen is.
e Er
mag geen uitbreiding van bestaande detailhandel of nieuwvestiging van
detailhandel plaatsvinden.
13.4.2 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a lid
13.2.1 onder d en lid 13.2.2 onder e voor het bouwen van gebouwen op een
afstand minder dan
b lid
13.2.1 onder e en 13.2.2 onder f voor het bouwen op een kortere afstand tot de
zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden
geschaad;
c lid
13.2.3 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 Wijziging
naar de bestemming ‘Wonen’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien
wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Hergebruik
mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning.
b De
vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische)
bedrijven.
c De
nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een
milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
d Voor
zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bijgebouwen dan de
13.5.2 Vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen te
wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging
van grondgebonden agrarische bedrijven en/of niet-grondgebonden agrarische
bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor
het vestigen van grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘GHS-landbouw’,
‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ op de Zoneringkaart.
b Voor
het vestigen van niet-grondgebonden agrarische bedrijven, anders dan glastuinbouwbedrijven
of intensieve veehouderijen, geldt dat dit is toegestaan op bestemmingsvlakken
die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op de zoneringkaart.
c Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
d De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
e Bestaande
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de
bedrijfswoning(en) van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
g Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
h Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of
ontwikkelingsmogelijkheden.
i Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
j Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
Bijlage: Tabel Bedrijf
beheer en onderhoud
natuurgebieden + natuurrecreatieve en educatie activiteiten, oppervlak
Nr. |
Adres |
Categorie bedrijf |
Soort voorziening |
Maximaal aantal bedrijfs-woningen |
Maximaal oppervlak aan bedrijfsgebouwen in
m² |
Goot-hoogte in meters |
Bouw-hoogte in meters |
1 |
Akkerweg 2 |
D |
Sportschool |
1 |
895 |
4 |
10 |
2 |
Beeksedijk 22 |
B/De |
Hoveniersbedrijf/tuincentrum |
0 |
600 |
4 |
5 |
3 |
Brakel 13 |
B |
transportbedrijf |
1 |
215 |
4,5 |
6 |
4 |
Breehees 2a |
B |
Opslag |
1 |
1150 |
4 |
6 |
5 |
Breehees 3 |
B |
Opslag |
1 |
520 |
4 |
6 |
6 |
Breehees 10 |
B |
opslag en verhuurbedrijf |
1 |
1.150 |
5 |
10 |
7 |
De Fokmast |
B |
Gronddepot/puinbreker |
0 |
690 |
4 |
10 |
8 |
De Fokmast/Turnhoutsebaan ong. |
B |
Opslag |
0 |
0 |
0 |
0 |
9 |
Goorweg 3a |
D |
Kantoor |
1 |
300 |
2,5 |
5 |
10 |
Nieuwkerksbaantje 2 |
B |
Spiritueel centrum |
1 |
860 |
9 |
12 |
11 |
Poppelseweg 8b |
B |
in- en export van auto's, onderdelen en groothandel in auto's |
2 |
435 |
4 |
7,5 |
12 |
Poppelseweg 11 |
B |
Hoveniersbedrijf |
1 |
405 |
3,5 |
7 |
13 |
Rielsedijk 30, 32 en 34 |
H |
Café |
2 |
105 |
5 |
7 |
14 |
Schootjesbaan ong. |
B |
Gronddepot/mestverwerking alsmede groencompostering en agrarisch
technisch hulpbedrijf |
1 |
7.431 |
8 |
11 |
15 |
't Hoefke 6 |
B |
beheer en onderhoud natuurgebieden alsmede natuurrecreatieve en
educatie activiteiten |
1 |
450 |
4 |
9 |
16 |
Turnhoutsebaan 20 |
H |
Horeca alsmede voor een terras en speeltuin waarvan de oppervlakte
niet meer mag bedragen dan |
1 |
160 |
3 |
8 |
17 |
Turnhoutsebaan 21 |
B/De/H |
pottenbakkerij waaronder productie, verkoop, workshops, cursussen en
beeldentuin |
1 |
414 |
3,5 |
8 |
18 |
Turnhoutsebaan 26a |
B |
Transportbedrijf |
2 |
20.010 |
10 |
10 |
19 |
Turnhoutsebaan 32 |
De |
Motorhandel |
1 |
400 |
6 |
10 |
20 |
Vijfhuizenbaan 1 |
B |
Kwekerij voor vijverplanten |
0 |
1.810 |
6 |
8 |
21 |
Vijfhuizenbaan 3 |
B |
Trainingscentrum voor honden voor opsporen explosieven |
1 |
575 |
3 |
6 |
22 |
Vijfhuizenbaan 6b |
B |
Opslag |
0 |
540 |
3,5 |
6 |
23 |
Vijfhuizenbaan 11 |
B |
Loonwerkbedrijf |
1 |
1.725 |
4 |
10 |
24 |
Vijfhuizenbaan 23 |
De |
Slagerij |
1 |
520 |
4 |
8 |
25 |
Vijfhuizenbaan 30 |
B |
Loonwerkbedrijf |
1 |
2.000 |
5 |
8 |
26 |
Zandeind 41a |
De |
Handel in fourage- en dierbenodigdheden |
1 |
1.450 |
4,8 |
6,5 |
27 |
Zandeind 44 |
B |
Loonwerkbedrijf |
1 |
1.180 |
4,5 |
7 |
Verklaring;
Categorie bedrijf
B Bedrijf
De Detailhandel
D Dienstverlening
H Horeca
14.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie’
(R) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a recreatieve
voorzieningen zoals genoemd in de ‘Tabel Recreatie’ (bijlage bij dit artikel);
b bedrijfswoningen
uitsluitend voorzover mogelijk op grond van de ‘Tabel Recreatie’ (bijlage bij
dit artikel) waarbij het aangegeven aantal woningen niet mag worden overschreden;
c speelvoorzieningen;
d groenvoorzieningen;
e behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
f water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
alsmede voor:
g de instandhouding
en bescherming van de op de plankaart als 'gemeentelijk monument ‘ aangegeven
gebouwen.
14.2 Bouwvoorschriften
14.2.1 Bedrijfsgebouwen
a De
maximale oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
aangegeven in de ‘Tabel Recreatie’.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Recreatie’.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Recreatie’.
d De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van
e De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
14.2.2 Bedrijfswoningen
a Het
aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Recreatie’.
b De
inhoud mag niet meer bedragen dan
c De goothoogte
mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van
f De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
14.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
14.3 Vrijstelling
14.3.1 Vrijstelling voor detailhandel en horeca
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 14.1 voor het toestaan van het
gebruik van de bebouwing en gronden voor detailhandel en/of horeca, waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
recreatieve functie op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar
blijft.
b Het
dient vast te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal
behouden, waarbij de oppervlakte van detailhandel en horeca niet meer mag
bedragen dan
c Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
e Er
dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
14.3.2 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a lid
14.2.1 onder d en lid 14.2.2 onder e voor het bouwen van gebouwen op een
afstand minder dan
b lid
14.2.1 onder e en 14.2.2 onder f voor het bouwen op een kortere afstand tot de
zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden
geschaad;
c lid
14.2.3 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
Bijlage:Tabel Recreatie
Nr.
|
Adres |
Soort
voorziening |
Bijbehorende
functies |
Maximaal
aantal bedrijfs-woningen |
Maximaal
oppervlak aan bedrijfsgebouwen in m² |
Goot-hoogte
in meters |
Bouw-hoogte
in meters |
1 |
Breehees
6/7 |
Camping
(maximaal 22 standplaatsen), ondergeschikte horeca met een oppervlakte van
maximaal Groepsaccommodatie
voor 2 x 25 personen en 2 x 40 personen en 2 appartementen voor verhuur
alsmede bestaande buitenactiviteiten zoals boerengolf en GPS-tochten |
paardenpension,
alsmede horecavoorzieningen
tot een oppervlakte van |
2 |
2.015 |
8 |
10 |
2 |
't
Hoefke 1a |
Creatief
centrum met educatieve functie en groepaccommodatie voor maximaal 10 personen |
|
1 |
200 |
8 |
10 |
3 |
Goorweg
3 |
Bed
& Breakfast en groepaccommodatie voor maximaal 25 personen |
|
1 |
680 |
3 |
6 |
4 |
Goorweg
4 |
Kunstgalerie |
|
1 |
500 |
3 |
5,5 |
15.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie -
Golfbaan’ (R - G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a recreatieve
voorzieningen in de vorm van een golfbaan met de daarbijbehorende bebouwing en
voorzieningen, met dien verstande dat:
-
voorzien
wordt in hoogopgaande beplantingen over een oppervlakte van tenminste 30% van
het bestemmingvlak;
-
voorzien
wordt in parkeervoorzieningen met een gezamenlijke oppervlakte van tenminste
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de
aanduiding ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart;
c behoud
van archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische
verwachtingswaarde’ op de plankaart;
d behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de waterberging en het waterbergend vermogen van
de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de
plankaart;
e groenvoorzieningen;
f behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
g water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwvoorschriften
15.2.1 Gebouwen
a Gebouwen
mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven
bouwvlak.
b Het
bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
d De (bouw)hoogte
mag niet meer bedragen dan
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt dat de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan
15.3 Vrijstelling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 15.2.1 onder a ten behoeve van
de realisering van ondergeschikte gebouwen buiten het bouwvlak, waarbij moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De
gezamenlijk oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan
b
De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
15.4 Aanlegvoorschriften
15.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in het algemeen:
- het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
- het
vellen van bos;
- het
beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet
beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
b ter plaatse van
de aanduiding ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
- de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
- het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
15.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 15.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
15.4.3 Toelaatbaarheid
a De
in lid 15.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden, archeologische waarden,
hydrologische waarden en/of het waterbergend vermogen van de gronden.
b Alvorens
een aanlegvergunning te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de
plankaart als 'hydrologisch waardevolle buffer' en/of ‘bestaand
inundatiegebied’ aangegeven gronden winnen burgemeester en wethouders advies in
bij het ter plaatse bevoegde waterstaatgezag.
16.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Rioolwaterzuiveringsinstallatie
(RI)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a doeleinden
ten behoeve van een rioolwaterzuiveringsinstallatie met de bijbehorende
bouwwerken en voorzieningen;
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
c water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2
Bouwvoorschriften
16.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De (nok)hoogte mag niet meer dan
b De oppervlakte mag niet meer dan
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen
dan
17.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Water’ (WA)
aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a water
en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor
waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en
waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
c groenvoorzieningen;
d extensief
recreatief medegebruik;
e kruisingen
ten behoeve van (onverharde) paden en wegen;
f kunstwerken
en onderhoudstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang.
17.2 Bouwvoorschriften
17.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen
gebouwen worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van
waterhuishoudkundige doeleinden.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt dat de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan
18.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Verkeer’
(V) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a voorzieningen
voor verkeer en verblijf, zoals (on- en halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
b groenvoorzieningen;
c extensief
recreatief medegebruik;
d water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwvoorschriften
18.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen
gebouwen worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van
verkeerskundige doeleinden.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De
(bouw)hoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en
regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
19.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor
‘Nutsvoorzieningen’ (NV) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende
doeleinden:
a gebouwen
en voorzieningen van openbaar nut;
b groenvoorzieningen;
c water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwvoorschriften
19.2.1 Gebouwen
a De
maximale oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
b De goothoogte
mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande (bouw)hoogte.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De (bouw)hoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
20.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Wonen (W)’
aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a wonen;
b tuinen;
c aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
d inpandige opslag ter plaatse van de aanduiding 'inpandige opslag toegestaan' op de plankaart;
e groenvoorzieningen;
f
(onverharde)
paden, wegen en parkeervoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
h de instandhouding en bescherming van de op de plankaart als ‘rijksmonument’ of ‘gemeentelijk monument ‘ aangegeven gebouwen.
20.2 Bouwvoorschriften
20.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen gelden de volgende bepalingen:
a Per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning aanwezig zijn.
b Bij vervangende nieuwbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend, ter plaatse van de aanduiding ‘vervangende nieuwbouw niet toegestaan’ is vervangende nieuwbouw van de woning niet toegestaan.
c
De
inhoud mag niet meer bedragen dan
d
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
e
De (bouw)hoogte mag niet meer
bedragen dan
f
De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
g
De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
20.2.2 Vrijstaande bijgebouwen
Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Vrijstaande
bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De inhoud
van de als ´afwijkende bebouwingsmogelijkheden´ aangeduide gebouwen mag, in
aanvulling op het gestelde onder b, met maximaal 10% worden vergroot.
d De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
e De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
f De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de woning
mag niet meer bedragen dan
g Bij
afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) en/of bestaande bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, met een oppervlakte van meer dan
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De (bouw)hoogte van terreinafscheidingen
mag voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer
bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
c Voor de
bouw van onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen
dan
20.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag
niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de
bebouwing tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
20.4.1 Woningsplitsing
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in lid 20.2.1 onder a voor het
splitsen van een woning indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft.
b
De bouwmassa van de woonboerderij
dient een inhoud te hebben van ten minste
c
Bij splitsing mogen maximaal twee
volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste
d Het bestaande architectonische karakter van de woonboerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet wezenlijk aangetast worden.
e Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder (artikel 3 onder 3.5).
f
De vestiging van de nieuwe woning
mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden
van omliggende (agrarische) bedrijven.
g De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
h
Voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bijgebouwen dan
de
i
Indien het bestemmingsvlak ligt
binnen een op de plankaart aangeduide bebouwingsconcentratie geldt dat bij
sloop van de overtollige bedrijfsgebouwen 10% van de oppervlakte van de
overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de maximale oppervlakte
aan bijgebouwen tot een maximum van
20.4.2 Herbouw
op andere locatie
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in lid 20.2.1 onder b voor het
herbouwen van de woning op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak
van de betreffende woning, mits:
a
de
herbouw op een andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
b
de
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven niet
onevenredig worden beperkt;
c
de in het gebied aanwezige waarden
niet onevenredig worden aangetast.
20.4.3 Sloop-bonus
regeling
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 20.2.1 lid c
voor het vergroten van de inhoud van de woning, waarbij geldt dat:
a de inhoud van de
woning mag worden vergoot tot maximaal
b de
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven niet
onevenredig worden beperkt;
c
de in het gebied aanwezige waarden
niet onevenredig worden aangetast.
20.4.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a
lid
20.2.1 onder f voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan
b
lid
20.2.1 onder g voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse
perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
c
lid
20.2.2 onder f voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
d
lid
20.2.1 en 20.2.2 voor het bouwen van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw aan de
woning mits de totale oppervlakte van
20.5.1 Vestiging intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
deze bestemming in combinatie met de bestemming ‘Agrarisch’ te wijzigen in de
bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ met de nadere aanduiding ‘intensieve
veehouderij’ ten behoeve van de vestiging van een nieuwe intensieve
veehouderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
vestiging is uitsluitend toegestaan binnen het op de zoneringkaart aangeduide
‘landbouwontwikkelingsgebied’.
b De
vestiging is uitsluitend toegestaan voor zover deze gepaard gaat met het
planologisch, juridisch en feitelijk opheffen van een of meerdere agrarische
bestemmingsvlakken bestemd voor intensieve veehouderij binnen een
extensiveringsgebied in het reconstructiegebied Beerze-Reusel. Daarbij geldt
dat de (gezamenlijke) omvang van de op te heffen agrarische bestemmingsvlakken
tenminste de omvang van één volwaardig bedrijf per bestemmingsvlak dient te
bedragen.
c De
wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast voor de vestigingen van
een volwaardig bedrijf.
d De
omvang van het bestemmingsvlak mag niet meer dan
e De
vestiging is uitsluitend toegestaan indien door middel van een onderzoek is
aangetoond dat binnen een straal van
f De
vestiging is mogelijk indien toepassing wordt gegeven aan een door GS
geaccordeerd Ontwikkelingsplan dat voldoen aan de randvoorwaarden zoals
geformuleerd in paragraag 6.6.2 van het reconstructieplan Beerze Reusel.
g De
vestiging is niet toegestaan in gebieden die zijn aangeduid als ‘bestaand
inundatiegebied’ op de plankaart en/of ‘in te richten waterbergingsgebied’ op
de zoneringkaart.
h Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
20.5.2 Vestiging van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd deze bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen te
wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging
van grondgebonden agrarische bedrijven en/of niet-grondgebonden (geen
glastuinbouwbedrijf of intensieve veehouderij zijnde) agrarische bedrijven
waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor
het vestigen van grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘GHS-landbouw’,
‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ op de Zoneringkaart.
b Voor
het vestigen van niet-grondgebonden agrarische bedrijven, anders dan
glastuinbouwbedrijven of intensieve veehouderijen, geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op
de zoneringkaart.
c Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
d De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
e Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de bedrijfswoning(en)
van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
f Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
g Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of
ontwikkelingsmogelijkheden.
h Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
i Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
21.1.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatiewoning
(R) (dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de
volgende doeleinden:
a wonen in een recreatiewoning, waarbij niet meer dan één recreatiewoning met daarbijbehorende bijgebouwen is toegestaan, tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
b
(onverharde)
paden, wegen en parkeervoorzieningen;
c water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
21.1.2 Verhouding tussen deze
bestemming en overige bestemmingen
Ten aanzien van het bepaalde onder 21.1.1 geldt dat de bepalingen van de bestemmingen die samenvallen met deze bestemming buiten toepassing blijven, met uitzondering van het bepaalde in de overige dubbelbestemmingen.
21.2 Bouwvoorschriften
In afwijking van de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen gelden de volgende bepalingen:
21.2.1 Algemeen
De breedte van een bouwperceel mag niet minder dan
21.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Nieuwbouw van recreatiewoningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.
b Bij vervangende nieuwbouw mag de recreatiewoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.
c
De inhoud mag niet meer bedragen
dan
d
De goothoogte mag niet meer
bedragen dan
e
De (bouw)hoogte mag niet meer
bedragen dan
21.2.3 Vrijstaande bijgebouwen
Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Per recreatiewoning mag niet meer dan één vrijstaande bijgebouw worden gebouwd.
b De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
21.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De (bouw)hoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
21.3 Gebruiksvoorschriften
Onder strijdig gebruik zoals bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van een recreatiewoning voor permanente bewoning.
22.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Leidingen (dubbelbestemming)’
aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair
bestemd voor de volgende doeleinden:
a de
aanleg, instandhouding en/of bescherming van de op de plankaart aangeduide:
1 ondergrondse
aardgastransportleidingen (40 en 66,2 bar);
2 ondergrondse
militaire brandstofleiding;
3 ondergrondse
elektriciteitsleiding;
b groenvoorzieningen;
c water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
waarbij de volgende bestemmingsbreedten
en toetsings- en/of veiligheidszones gelden gemeten aan weerszijden uit het
hart van de leiding:
Leiding |
Bestemmings-breedte |
Toetsings-/veiligheidszone |
aardgastransportleiding 66,2 bar |
|
|
aardgastransportleiding 40 bar |
|
|
militaire brandstofleiding |
|
|
elektriciteitsleiding |
|
|
22.2 Beschrijving
in hoofdlijnen
De in lid
22.1 aangegeven toetsings-/veiligheidszones dienen, in het kader van de veiligheid
van de betreffende leiding, in acht te worden genomen bij de toepassing van de
in dit bestemmingsplan opgenomen vrijstelllings- en wijzigingsbevoegdheden,
waarbij ten aanzien van de veiligheid van de leiding advies ingewonnen dient te
worden bij de betreffende leidingbeheerder.
22.3 Bouwvoorschriften
In afwijking van hetgeen elders in
deze voorschriften is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige
bestemmingen van deze gronden, mogen op of in de in deze bestemming begrepen
gronden uitsluitend worden gebouwd:
a bouwwerken
tot een maximale (bouw)hoogte van
22.4 Aanlegvoorschriften
22.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen);
b het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
c het beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
d het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten;
e het
aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
22.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 22.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het
normale onderhoud en/of gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
22.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 22.4.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de
continuïteit van de energievoorziening zijn gewaarborgd.
22.5 Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 22.3 voor het bouwen ten behoeve
van de overige bestemmingen van deze gronden. Hiervoor gelden de volgende
bepalingen:
a Het
behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening
dient te zijn gewaarborgd.
b Burgemeester
en wethouders dienen schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de
betreffende leidingbeheerder.
c Van
Gedeputeerde Staten dient een verklaring van geen bezwaar te zijn ontvangen,
uitsluitend voor het geval, dat burgemeester en wethouders voornemens zijn
vrijstelling te verlenen in afwijking van het onder b bedoelde advies.
23.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor
‘Archeologisch monument (dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn naast de
overige daaraan gegeven bestemmingen tevens bestemd voor de bescherming en
instandhouding van en het onderzoek naar het archeologische verwachtingswaarde
bodemarchief.
23.2 Bouwvoorschriften
In afwijking van hetgeen elders in
deze voorschriften is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige
bestemmingen van deze gronden, mogen de in deze bestemming begrepen gronden
niet worden bebouwd.
23.3 Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 23.2 voor het bebouwen van de
gronden ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden. Hiervoor
gelden de volgende bepalingen:
a Er
mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van het
archeologisch monument.
b Alvorens
te beslissen over het verlenen van de vrijstelling dienen burgemeester en
wethouders vooraf advies in te winnen bij een deskundige op het gebied van
archeologie.
24.1 Verbod
op gebruik in strijd met de bestemming
Het is verboden de in het plan
begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of
tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
24.2 In
ieder geval verboden
Onder verboden gebruik als bedoeld
in lid 24.1 wordt in elk geval verstaan:
a
een
gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met
uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte
gebruik en onderhoud;
b
een
gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het
gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van
een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en
onderhoud;
c
de
vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en
vergunningenbesluit milieubeheer (inrichtingen die aanzienlijke geluidshinder
kunnen veroorzaken);
d
een
gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een
zodanig gebruik dan uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze voorschriften;
e
gebruik
van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een
seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
f
het
gebruik van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woning,
uitgezonderd daar waar op de plankaart de aanduiding ´afwijkende
bebouwingsmogelijkheden´ is opgenomen en het gebruik van bijgebouwen bij een
(bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte;
g
het
houden van een kampeerterrein of kleinschalig kamperen;
h
het
gebruik van gronden voor de aanleg van buitenrijbanen met uitzondering van de
bestemmingen ‘Agrarisch – Bedrijf’ en ‘Agrarisch – Paardenhouderij’;
i
het
gebruik van de gronden die op de plankaart zijn aangeduid met ‘hydrologisch
waardevolle kern’ of 'hydrologisch waardevolle buffer' voor de vestiging of
uitbreiding van intensieve functies van blijvende aard.
24.3 Vrijstelling
Burgemeester en wethouders verlenen
vrijstelling van het bepaalde in lid 24.1 indien strikte toepassing daarvan
leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet
door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd,
mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld,
de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale
veiligheid, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en indien de
in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast, vrijstelling
te verlenen ten behoeve van:
a
het
gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits,
1
het
een bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen
een permanente (bedrijfs) woning is toegestaan;
2
een
dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen
blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende
huisarts;
3
er
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen
waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
4
de
afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt
ingepast met een maximale oppervlakte van
5
burgemeester
en wethouders verlenen de vrijstelling zowel op naam van de mantelzorgverlener
als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen één maand na
beëindiging van het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten
behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijk melding wordt gemaakt bij
burgemeester en wethouders en het bijgebouw binnen drie maanden na beëindiging
van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan
wordt gemaakt voor bewoning;
6
een
verklaring van geen bezwaar is ontvangen van Gedeputeerde Staten;
b
kleinschalig
kamperen, waarbij dit is toestaan bij de (bedrijfs)woningen, mits:
- het oppervlak van het aaneengesloten terrein, waarvan het terrein voor
kleinschalig kamperen onderdeel uitmaakt, bedraagt minimaal
- het
totaal aantal kampeermiddelen niet meer dan 15 bedraagt;
- er
geen bebouwing plaatsvindt;
- de
in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast;
- een
goede landschappelijke inpassing op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd is;
- als
gevolg van het kleinschalig kamperen de bestaande bedrijfsvoering en de
ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende agrarische bedrijven niet
onevenredig worden beperkt.
c
het
gedeeltelijke gebruik van (bedrijfs)woningen of daarbij behorende bijgebouwen
als appartementen voor het verlenen van tijdelijk recreatief verblijf, met
inachtneming van de volgende bepalingen:
1
het
aantal appartementen mag per woning niet meer dan 2 bedragen;
2
deze
vrijstelling kan uitsluitend worden verleend op locaties binnen de
'bebouwingsconcentratie' zoals aangegeven op de zoneringkaart;
3
de
woonfunctie van de (bedrijfs)woning dient behouden te blijven;
4
alleen
bestaande bebouwing mag voor de recreatieve verblijfsfunctie worden gebuikt;
5
in
totaal mag niet meer dan
6
de
voor het bouwperceel geldende regels inzake de maatvoering en situering van
bebouwing blijven onverkort van kracht;
7
diegene
die het recreatief verblijf exploiteert, dient tevens de hoofdgebruiker van de
woning te zijn;
8
het
onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet gebruikt worden voor of ten
dienste van de recreatieve verblijfsfunctie, behoudens het eventueel treffen
van een extra parkeergelegenheid en behoudens een overeenkomstig artikel 26 lid
b verleende vrijstelling voor kleinschalig kamperen;
9
er
dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te zijn, welke tevens
afdoende landschappelijke ingepast moet zijn;
10
de
publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen in
relatie tot de aard van de omgeving en functie en aard van de weg waaraan de
locatie gelegen is;
11
omliggende
agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden.
d
het
afwijken van de voorgeschreven maten voor de goothoogte, hoogte en afstand van bouwwerken,
dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding
van de bouwgrenzen binnen een bestemmingsvlak, mits de afwijking niet meer
bedraagt dan 10% van de in deze voorschriften voorgeschreven maten en indien in
de betreffende bestemmingen niet reeds vrijstellingsmogelijkheden zijn opgenomen;
e
het
afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de
plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking
noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de
afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan
f
de
bouw van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan toegestaan ingevolge deze
voorschriften, met dien verstande dat de hoogte van de bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag worden vergroot tot niet meer dan
g
het
oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal
h
het
aanleggen van buitenrijbanen en het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde bij buitenrijbanen tot een hoogte van niet meer dan
i
de
bouw van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar
vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van
kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen
gebouwtjes, met dien verstande dat:
1 de
inhoud per gebouwtje niet meer mag bedragen dan
2 de
(bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan
3 de
bebouwing landschappelijk inpasbaar is en de natuur- en landschapswaarden niet
onevenredig worden aangetast, waarbij geldt dat deze vrijstelling niet kan
worden verleend op gronden die liggen binnen de GHS of AHS-landschap zoals
aangegeven op de zoneringkaart.
26.1 Vrijstellingen
Bij het verlenen van een
vrijstelling dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende
procedure te worden gevolgd:
a De aanvraag
om vrijstelling met bijbehorende stukken ligt gedurende twee weken voor een
ieder ter inzage.
b Burgemeester
en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente
verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
c De
bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor een ieder om gedurende
de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag in
te dienen bij burgemeester en wethouders.
d Burgemeester
en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als
tegen de aanvraag zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
26.2 Wijzigingen
Bij het toepassen van een
wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in dit plan dient bij de voorbereiding
van de wijziging de volgende procedure te worden gevolgd:
a Ter
plaatse van de aanduidingen ‘hydrologisch waardevolle kern’ 'hydrologisch
waardevolle buffer', ‘bestaand inundatiegebied’ en ‘in te richten
waterbergingsgebied’ dient, alvorens toepassing kan worden gegeven aan de
wijzingbevoegdheid, advies ingewonnen te worden bij het bevoegde
waterstaatsgezag.
b Het
concept van het wijzigingsplan met bijbehorende stukken ligt gedurende vier
weken voor een ieder ter inzage.
c Burgemeester
en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente
verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
d De
bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor een ieder om gedurende
de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het concept
van het wijzigingsplan in te dienen bij burgemeester en wethouders.
e Burgemeester
en wethouders stellen zo spoedig mogelijk het wijzigingsplan vast. Dit besluit
is, als tegen de aanvraag zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
Grond welke eenmaal in aanmerking is
genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
28.1 Overgangsbepalingen
met betrekking tot bouwen
Bouwwerken, welke op het tijdstip
van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaan dan wel worden
gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in
enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen
naar de aard en omvang niet worden vergroot:
a gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b na
het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na
het tenietgaan.
28.2 Vrijstellingsbepaling
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 28.1, dat de bestaande
afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een
eenmalige vergroting plaatsvindt van de oppervlakte of inhoud van de in lid
28.1 toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.
28.3 Overgangsbepalingen
ten aanzien van het gebruik
Het gebruik van gronden en
bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan,
mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van
dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit
plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
28.4 Uitzonderingen
op het overgangsrecht
Lid 28.1 is niet van toepassing op
bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van
het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende
plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Lid 28.3 is niet van toepassing op
het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Overtreding van het bepaalde in
-
artikel
4.4.2;
-
artikel
5.5.1;
-
artikel
6.5.1;
-
artikel
7.5.1;
-
artikel
8.5.1;
-
artikel
9.4.1;
-
artikel
10.3.1;
-
artikel
15.4.1;
-
artikel
22.4.1;
-
artikel
24.1;
wordt aangemerkt als een strafbaar
feit in de zin van artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften kunnen worden
aangehaald onder de titel:
Voorschriften, deel uitmakende van
het bestemmingsplan Buitengebied
Goirle van de gemeente Goirle.
Aldus vastgesteld in de
raadsvergadering van ……………
De voorzitter, De
griffier,
…………………… …………………….
Rosmalen, december 2008 Vastgesteld: 9
december 2008
Croonen Adviseurs b.v.