Plan: | Boschkens fase 6 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0785.BP2011005Boschkens-vg01 |
Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen moet ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek en conclusie
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor voorliggende planontwikkeling en vaststelling van dit bestemmingsplan. Ter plaatse van het plangebied is een bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek, Boschkens-West fase 6 te Goirle, Geofox-Lexmond B.V., 22 september 2011, projectnummer 20111707/JABO).
Bij het zintuiglijk onderzoek zijn plaatselijk, in de bovengrond, bodemvreemde materialen aangetroffen in de vorm van lichte puinbijmenging. Er zijn voor zover zintuiglijk waarneembaar geen asbestverdachte materialen op of in de bodem aangetroffen. In de bovengrond is plaatselijk een licht verhoogd gehalte aan kwik aangetoond. In de ondergrond is plaatselijk een licht verhoogde gehalte aan nikkel vastgesteld (< tussenwaarde). Direct aanwijsbare oorzaken voor deze licht verhoogde gehalten zijn niet vast te stellen.
De gemeten waarden voor de pH en EC kunnen als normaal worden beschouwd voor gebieden met een historische agrarisch gebruik. In het freatisch grondwater zijn licht tot sterk verhoogde concentraties nikkel aangetoond. Daarnaast zijn maximaal licht verhoogde concentraties barium, cadmium, kobalt en/of zink aangetoond. De verhoogde concentraties aan zware metalen in het freatisch grondwater passen binnen het regionale beeld van verhoogde achtergrondconcentraties.
Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek wordt geconcludeerd dat de milieukwaliteit van de locatie geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.