direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Boschkens fase 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0785.BP2011005Boschkens-vg01

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. erven, tuin en verhardingen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder in ieder geval wordt verstaan watergangen en andere waterpartijen, reserveringen voor infiltratievoorzieningen (zoals wadi's), retentievoorzieningen, waterbuffers en bergbezinkbassins, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen mogen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/of bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m², mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • h. de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen mogen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/of de bijgebouwen, tot een oppervlakte van maximaal 60 m², mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • i. aangebouwde bijgebouwen mogen worden gebruikt voor wonen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 8.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. toegestaan zijn:
    • 1. woningen;
    • 2. daarbij behorende bijgebouwen;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. buiten het bouwvlak en het gebied met de aanduiding 'bijgebouwen' (bg) mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m;
  • d. een bouwperceel mag voor niet meer dan 60% worden bebouwd.

8.2.2 De woning

Voor het bouwen van het hoofdgebouw, zijnde de woning, gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan:
  • b. woningen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het aantal dat in de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' staat aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van woningen niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven;
  • e. gevels van woningen ter plaatse van de 'vlakken dove gevels' op de bijlage bij de regels 'Kaart dove gevels' worden als dove gevel uitgevoerd. Op de 'Kaart dove gevels' is aangegeven de gevel aan de betreffende zijde van de woning alsmede vanaf welke bouwlaag die in ieder geval als dove gevel moet worden uitgevoerd;
  • f. van het bepaalde in 8.2.2 onder e mag voor woningen ter plaatse van de 'vlakken dove gevels' op de bijlage bij de regels 'Kaart dove gevels' worden afgeweken indien door middel van een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
  • g. van het bepaalde in 8.2.2 onder e en f mag voor woningen ter plaatse van de 'vlakken dove gevels' op de bijlage bij de regels 'Kaart dove gevels' worden afgeweken indien wordt gebouwd met toepassing van een vliesgevel of maatregelen anderszins waardoor de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de achterliggende gevel ten hoogste de uiterste grenswaarde bedraagt.

8.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' (bg);
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag bij een bouwperceel kleiner dan 150 m² niet meer bedragen dan 50 m²;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag bij een bouwperceel van 150 m² tot 200 m² niet meer bedragen dan 60 m²;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag bij een bouwperceel van 200 tot 250 m² niet meer bedragen dan 68 m²;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag bij een bouwperceel van 250 m² tot 500 m² niet meer bedragen dan 75 m²;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag bij een bouwperceel van 500 m² of meer niet meer bedragen dan 100 m²;
  • g. de goothoogten van bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen.

8.2.4 Carports

Voor het bouwen van een carport gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een carport mag niet meer dan 30 m² bedragen;
  • b. op een bouwperceel mag maximaal één carport worden opgericht;
  • c. de bouwhoogte van een carport mag niet meer dan 3,25 m bedragen.

8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen tevens erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van ten minste 2,5 m en ten hoogste van 10 m;
  • c. de bouwhoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd buiten de gronden met de aanduiding 'bijgebouwen' (bg), mag niet meer dan 2,5 m bedragen met een bruto-vloeroppervlakte van 2 m²;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd op de gronden met de aanduiding 'bijgebouwen' (bg), mag niet meer dan 3,25 m bedragen.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Erf- en terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.5, onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m voor de naar de weg gekeerde gevel, met dien verstande dat:

  • a. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld van de omgeving;
  • b. dit mogelijk is uit oogpunt van een veilige verkeerssituatie.

8.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. voor de aanleg van parkeerplaatsen gelden de normen:zoals opgenomen in publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van het CROW.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-1' dient ten minste 1 parkeerplaats op het eigen bouwperceel te worden gerealiseerd.