direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Heisteeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0785.BP2010012Heisteeg-vg01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. erven, tuin en verhardingen;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. parkeren;

met dien verstande dat:

  • e. de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen tevens mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woningen en/of bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m2, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • f. de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen tevens mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van het bestaaande vloeroppervlak van de woning en/of de bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m2 mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • g. aangebouwde bijgebouwen mogen worden gebruikt voor wonen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven bestemmingsomschrijving en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. toegestaan zijn:
    • 1. woningen;
    • 2. daarbij behorende bijgebouwen;
    • 3. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 3 meter;
  • c. een bouwperceel mag voor niet meer dan 40% worden bebouwd.
5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van het hoofdgebouw, gelden naast het bepaalde in lid 5.1 de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw zijn uitsluitend toegestaan:
    • 1. vrijstaande woningen, ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' en 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 1';
    • 2. halfvrijstaande woningen, ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen',
  • b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
  • c. per bouwvlak is slechts één hoofdgebouw toegestaan;
  • d. de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 225 m2;
  • e. de maximale goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • f. de dakhelling bedraagt niet minder, danwel meer dan ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling' is aangegeven;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' is uitsluitend een in de zijdelingse perceelsgrens gebouwd hoofdgebouw toegestaan;
  • h. woningen dienen voorzien te worden van een dak, met twee hellende dakvlakken;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende dakvorm' zijn woningen met een afwijkende dakvorm mogelijk onder voorwaarden dat:
    • 1. in afwijking van het van het bepaalde onder 5.2.2.e de maximale bouwhoogte niet meer dan 7,5 meter bedraagt;
    • 2. de minimale bouwhoogte niet minder bedraagt dan 5,5 meter;
    • 3. op minimaal 40% van het oppervlak van het gebouw een bouwhoogte van 5,5 meter wordt bereikt.
5.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 5.1 de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak;
  • b. bijgebouwen bij vrijstaande woningen dienen aan één zijde minimaal 1,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd en aan de andere zijde minimaal 4 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd,
  • c. in afwijking van het bepaalde onder 5.2.3, sub b dienen bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - afwijkende parkeernorm' aan weerszijden van het hoofdgebouw minimaal 1,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • d. bijgebouwen bij halfvrijstaande woningen dienen aan de niet aaneengebouwde zijde minimaal 1,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • e. aangebouwde bijgebouwen dienen minimaal 5 meter achter de voorgevel en het verlengde daarvan te worden gerealiseerd, met uitzondering van aangebouwde bijgebouwen in de vorm van entreeportalen en erkers, hiervoor geldt dat deze voor de voorgevel en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bouwregels:
    • 1. de diepte bedraagt maximaal 1,0 m,
    • 2. de breedte bedraagt maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • f. vrijstaande bijgebouwen dienen op minimaal 3 meter achter de achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gerealiseerd te worden;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:
    Oppervlakte bouwperceel   Maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen*  
    200 tot 250 m²   68 m²  
    250 tot 500 m²   75 m²  
    meer dan 500 m²   100 m²  
    * met dien verstande dat een bouwperceel voor niet meer dan 40% mag worden bebouwd  
  • h. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3,25 meter;
  • i. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5 meter;
  • j. ter plaatse van de aanduiding ' specifieke bouwaanduiding- vrijstaand 1' mogen uitsluitend vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd.
5.2.4 Carports

Voor het bouwen van een carport gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een carport mag niet meer dan 30 m2 bedragen;
  • b. de carport dient minimaal 1 meter achter (het verlengde van ) de voorgevel van de woning te worden gebouwd;
  • c. op een bouwperceel mag maximaal één carport worden opgericht;
  • d. de bouwhoogte van een carport mag niet meer dan 3,25 meter bedragen.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel, niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 meter bedragen, met uitzondering van bouwwerken als genoemd onder artikel 5.2.4 ;
  • d. zwembaden mogen uitsluitend worden gebouwd achter de achtergevel van het hoofdgebouw.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Parkeren

Voor het parkeren gelden de volgende regels:

  • a. per bouwperceel dienen minimaal twee parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd, met uitzondering van woningen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - afwijkende parkeernorm', hier dient minimaal één parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • b. de oppervlakte van een parkeerplaats bedraagt ten minste 5x2,5 m;
  • c. parkeerplaatsen dienen naast elkaar te zijn gelegen;
  • d. een garage wordt niet meegeteld bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen.
5.3.2 Verboden gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 2.1 eerste lid onder c Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijk woonruimte

5.4 Wijzigingsbevoegdheid
5.4.1

Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'Wro-wijzigingsgebied' de verbeelding wijzigen door het toevoegen van bouwvlakken met dien verstande dat:

  • a. kan worden aangetoond dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor wat betreft het aspect 'geluid';
  • b. maximaal 5 woningen worden gerealiseerd, conform de onder artikel 5.2.2 sub a, genoemde typen.
5.5 Afwijken van de bouwregels
5.5.1 Erf- en terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.5 onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal twee meter voor de naar de weg gekeerde gevel, mits:

  • a. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld van de omgeving;
  • b. dit mogelijk is uit oogpunt van een veilige verkeerssituatie.
5.5.2 Woningtype

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder a, teneinde een ander woningtype te kunnen toestaan, mits:

  • a. geen andere woningtypen worden toegepast dan vrijstaande woningen en halfvrijstaande woningen (vrij) en (tae);
  • b. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld van de omgeving.
5.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.