direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Woongebied Gilze
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0784.BPWoongebiedGilze-OH01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluiten een agrarisch akkerbouwbedrijf;
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen, inclusief waterpartijen en -gangen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. alle bebouwing dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bebouwingspercentage (%)' een ander maximaal bebouwingspercentage is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. erfafscheidingen, waarbij de bouwhoogte buiten het bouwvlak maximaal 1 meter mag bedragen en daarbinnen maximaal 2 meter;
  • b. carports mogen niet voor de voorgevellijn worden gebouwd;
  • c. reclamevoorzieningen, waarbij de bouwhoogte maximaal 4 meter mag bedragen;
  • d. kunstobjecten, vlaggenmasten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen maximaal 6 meter hoog zijn;
  • e. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de weg bedraagt minimaal 2 meter;
  • f. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de bebouwingsdiepte, hoogte en de dakvorm van hoofd-, aan-, uit- en (vrijstaande) bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.3.2 Voorwaarden
  • a. De onder artikel 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de bebouwingsregels:
    • 1. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van het stedenbouwkundig beeld en handhaving van het historisch beeld dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
    • 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 3. voor het behoud van cultuurhistorisch waardevolle panden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorisch waardevolle bebouwing'.
  • b. Van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang is sprake als door een bebouwings- of gebruiksinitiatief:
    • 1. de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;
    • 2. de diversiteit (qua verschijning, functie of tijdsbeeld) en de historische of stedenbouwkundige betekenis van de bebouwing wordt aangetast.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder a ten behoeve van de hoogte van erfafscheidingen buiten het bouwvlak met dien verstande dat deze maximaal 2 meter mag bedragen.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en opstallen voor:

  • a. groothandels- en detailhandelsbedrijven, behoudens ondergeschikte detailhandel in de vorm van productiegebonden detailhandel;
  • b. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • c. seks- en/of pornobedrijf en prostitutie;
  • d. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte.