Sportpark Verhoven
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0784.BPSportprkVerhoven-VG01 |
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Ondergronds bouwen
Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse gebouwen, dan wel tot 5 meter rondom een bovengronds gebouw.
De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 m beneden peil.
In afwijking van het bepaalde onder b mag ten behoeve van technische installaties tot een grotere verticale diepte worden gebouwd.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
11.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik van de gronden binnen dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
standplaats voor onderkomens, uitgezonderd kampeerwagens en tenten, indien gelijktijdig niet meer dan één kampeerwagen en/of één tent per bouwperceel wordt/worden geplaatst en deze niet voor bewoning wordt/worden gebruikt;
het gebruiken als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
het opslaan van materialen en voorwerpen behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
enige vorm van seks- en/of pornobedrijf.
11.2 Uitzondering strijdig gebruik
Het bepaalde in lid 11.1 onder b is niet van toepassing voor zover het betreft:
opslag van goederen op eigen perceel ten behoeve van de krachtens het plan toegestane bedrijfsvoering;
het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen.
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
12.1 Geluidzone - luchtvaart
12.1.1 Geluidzone - luchtvaart 35-40 Ke
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - luchtvaart 35-40 Ke’, mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
geluidsgevoelige bebouwing die een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing opvullen;
geluidsgevoelige bebouwing die zullen dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing, niet zijnde woningen, andere geluidsgevoeliger gebouwen of woonwagenstandplaatsen;
objecten die ter plaatse dringend noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid.
geluidsgevoelige bebouwing die zullen dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of woonwagenstandplaatsen, die op het tijdstip van vaststelling van de geluidszone daarbinnen reeds aanwezig zijn, respectievelijk op dat tijdstip al een hogere geluidsbelasting ondervinden dan 40 Ke, mits de vervanging niet leidt tot:
een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige functie of structuur;
een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderde;
een wezenlijke toename van de aan de uitwendige scheidingsconstructie optredende geluidsbelasting.
12.1.2 Geluidzone - luchtvaart 40-45 Ke
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - luchtvaart 40-45 Ke’, mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
objecten die ter plaatse dringend noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid.
geluidsgevoelige bebouwing die zullen dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of woonwagenstandplaatsen, die op het tijdstip van vaststelling van de Ke-zone daarbinnen reeds aanwezig waren, respectievelijk op dat tijdstip al een hogere geluidsbelasting ondervonden dan 40 Ke, mits de vervanging niet leidt tot:
een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige functie of structuur;
een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderde;
een wezenlijke toename van de aan de uitwendige scheidingsconstructie optredende geluidsbelasting.
12.2 Luchtvaartverkeerzone
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, geldt ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone (met nummer)' ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor een hogere bebouwing dan:
12 meter ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone – 1';
17 meter ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone – 2;
22 meter ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone – 3';
27 meter ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone – 4';
32 meter ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone – 5';
38 meter ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone – 6';
in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.
12.3 Veiligheidszone - leiding brandstof
Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - leiding brandstof’ gelden de volgende bepalingen:
Op de gronden met de aanduiding ‘veiligheidszone - leiding brandstof’ is het niet toegestaan gebouwen te bouwen in verband met de veiligheid van personen en objecten bij calamiteiten ter plaatse.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a, voor het bouwen in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, mits:
de veiligheid van personen en objecten in het kader van externe veiligheid kan worden gegarandeerd;
vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
12.4 Veiligheidszone - munitie C
Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - munitie C’ gelden de volgende bepalingen:
Op de gronden met de aanduiding ‘veiligheidszone - munitie C’ is het niet toegestaan gebouwen te bouwen met vlies- of gordijngevelconstructies alsmede gebouwen te bouwen met zeer grote glasoppervlakten waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van gebouwen met grote glasoppervlakten, mits hiervoor instemming is verkregen van het Ministerie van Defensie.
12.5 Vrijwaringszone – weg
12.5.1 Vrijwaringszone – weg 0-50 en 50-100 meter
Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone -weg 0-50 meter’ en ‘vrijwaringszone -weg 50-100 meter’ mag geen bebouwing worden opgericht anders dan de met Rijksweg A58 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende en ecologische voorzieningen, met dien verstande dat grondwallen met bijbehorende voorzieningen en beplantingen wel zijn toegestaan, mits de afstand tot de Rijksweg A58 niet minder bedraagt dan 17 meter.
12.5.2 Vrijwaringszone – weg 50- 100 meter
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 12.5.1 voor het bouwen van een bouwwerk gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - weg 50-100 meter’, mits door de bouw van dit bouwwerk de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord.
De in lid a bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bouwwerken die bestaan op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het plan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen in deze regels voor:
het afwijken van de voorgeschreven of aangeduide maatvoering voor bouwwerken of percentages met ten hoogste 10%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze afwijkingen nodig zijn en mits wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 12;
het overschrijden van de aangeduide bebouwingsgrens(zen) voor de bouw van bouwwerken van ondergeschikte aard zoals loggia’s, erkers, keldertoegangen, dakoverstekken, luifels en balkons, die qua aard en afmetingen bij de bestemming passen tot maximaal 1,50 m in de richting van de weg, met inachtneming van het overig bepaalde in deze regels, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving.
Artikel 14 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht, nodig zijn, mits de oppervlakte van een bestemmingsvlak met niet meer dan 20% wordt gewijzigd.
Artikel 15 Overige regels
15.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
15.2 Voorrangsregeling bestemmingen
Indien op gronden een enkelvoudige bestemming samenvalt met een dubbele bestemming, geldt primair het bepaalde met betrekking tot de dubbele bestemming.
Op gronden waar twee dubbelbestemmingen samenvallen, dient de volgende prioritering te worden aangehouden:
Waarde - Archeologie;
Leiding - Brandstof.