direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bedrijventerrein De Haansberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0784.BPHaansbergRijen-VG01

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

20.1 geluidzone - luchtvaart - 1
20.1.1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5a van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • b. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd ter vervanging van bestaande zodanige gebouwen, waarbij wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • c. bestaande woningen, of nog niet bestaande woningen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 7 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • d. bestaande geluidsgevoelige gebouwen, of nog niet bestaande geluidsgevoelige gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 7 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart.
20.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. het bepaalde in 20.1.1 onder a, b, c en d wordt vervangen door onderstaande regels, mits het luchthavenbesluit in werking is getreden:
    • 1. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit Militaire Luchthavens;
    • 2. bestaande woningen, of nog niet bestaande woningen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 8 van het Besluit Militaire Luchthavens;
    • 3. bestaande andere geluidsgevoelige gebouwen, of nog niet bestaande andere geluidsgevoelige gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 11 van het Besluit Militaire Luchthavens;
  • b. de gebiedsaanduiding 'geluidzone - luchtvaart - 1' wordt verwijderd, mits:
    • 1. het luchtvaartterrein ter plaatse is beëindigd;
  • c. de gebiedsaanduiding 'geluidzone - luchtvaart - 1' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de geluidsbelasting vanwege een luchtvaartterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgesteld hogere grenswaarde.
20.2 geluidzone - luchtvaart - 2
20.2.1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5b van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • b. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd ter vervanging van bestaande zodanige gebouwen, waarbij wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • c. bestaande woningen, of nog niet bestaande woningen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 10 en 11 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • d. bestaande geluidsgevoelige gebouwen, of nog niet bestaande geluidsgevoelige gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 12 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart.
20.2.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. het bepaalde in 20.2.1 onder a, b, c en d wordt vervangen door onderstaande regels, mits het luchthavenbesluit in werking is getreden:
    • 1. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit Militaire Luchthavens;
    • 2. bestaande woningen, of nog niet bestaande woningen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van het Besluit Militaire Luchthavens;
    • 3. bestaande andere geluidsgevoelige gebouwen, of nog niet bestaande andere geluidsgevoelige gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 11 van het Besluit Militaire Luchthavens;
  • b. de gebiedsaanduiding "geluidzone - luchtvaart - 2" wordt verwijderd, mits:
    • 1. het luchtvaartterrein ter plaatse is beëindigd;
  • c. de gebiedsaanduiding "geluidzone - luchtvaart - 2" wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de geluidsbelasting vanwege een luchtvaartterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgesteld hogere grenswaarde.
20.3 geluidzone - luchtvaart - 3
20.3.1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • b. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd ter vervanging van bestaande zodanige gebouwen, waarbij wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • c. bestaande woningen, of nog niet bestaande woningen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 10 en 11 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • d. bestaande geluidsgevoelige gebouwen, of nog niet bestaande geluidsgevoelige gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 12 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart.
20.3.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. het bepaalde in 20.3.1 onder a, b, c en d wordt vervangen door onderstaande regels, mits het luchthavenbesluit in werking is getreden:
    • 1. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 7 van het Besluit Militaire Luchthavens;
    • 2. bestaande woningen, of nog niet bestaande woningen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van het Besluit Militaire Luchthavens;
    • 3. bestaande andere geluidsgevoelige gebouwen, of nog niet bestaande andere geluidsgevoelige gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 11 van het Besluit Militaire Luchthavens;
  • b. de gebiedsaanduiding "geluidzone - luchtvaart - 3" wordt verwijderd, mits:
    • 1. het luchtvaartterrein ter plaatse is beëindigd;
  • c. de gebiedsaanduiding "geluidzone - luchtvaart - 3" wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de geluidsbelasting vanwege een luchtvaartterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgesteld hogere grenswaarde.
20.4 geluidzone - luchtvaart - 4
20.4.1 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • b. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd ter vervanging van bestaande zodanige gebouwen, waarbij wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • c. bestaande woningen, of nog niet bestaande woningen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 10 en 11 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart;
  • d. bestaande geluidsgevoelige gebouwen, of nog niet bestaande geluidsgevoelige gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 12 van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart.
20.4.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. het bepaalde in 20.4.1 onder a, b, c en d wordt vervangen door onderstaande regels, mits het luchthavenbesluit in werking is getreden:
    • 1. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen mogen uitsluitend nieuw worden gebouwd indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 7 van het Besluit Militaire Luchthavens;
    • 2. bestaande woningen, of nog niet bestaande woningen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van het Besluit Militaire Luchthavens;
    • 3. bestaande andere geluidsgevoelige gebouwen, of nog niet bestaande andere geluidsgevoelige gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mogen gedeeltelijk worden veranderd of gedeeltelijk worden vernieuwd waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 11 van het Besluit Militaire Luchthavens;
  • b. de gebiedsaanduiding "geluidzone - luchtvaart - 4" wordt verwijderd, mits:
    • 1. het luchtvaartterrein ter plaatse is beëindigd;
  • c. de gebiedsaanduiding "geluidzone - luchtvaart - 4" wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de geluidsbelasting vanwege een luchtvaartterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgesteld hogere grenswaarde.
20.5 ihcs - 1

In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'ihcs - 1' ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hogere bouwhoogte dan 56 m boven NAP ter plaatse van de aanduiding 'ihcs - 1 ' in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.

20.6 luchtvaartverkeerzone

In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' (met nummer) dat ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan de hoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van:

  • a. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 2' de hoogtematen van 15 m en 20 m boven NAP;
  • b. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 3' de hoogtematen van 20 m en 25 m boven NAP;
  • c. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 4' de hoogtematen van 25 m en 30 m boven NAP;
  • d. binnen de aanduiding 'Iuchtvaartverkeerszone - 5' de hoogtematen van 30 m en 35 m boven NAP;
  • e. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 6' de hoogtematen van 35 m en 40 m boven NAP;
  • f. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 7' de hoogtematen van 40 m en 45 m boven NAP;
  • g. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 8' de hoogtematen van 45 m en 50 m boven NAP;
  • h. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 9' de hoogtematen van 50 m en 55 m boven NAP;

in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.

20.7 milieuzone - geluidsgevoelige functie

In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie' de volgende regel:

  • a. het is niet toegestaan woningen toe te voegen binnen de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie'.
20.8 veiligheidszone - lpg
  • a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de verkoop van LPG. Het is op deze gronden niet toegestaan kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten op te richten.
  • b. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.8 onder a en de 'veiligheidszone - lpg' verkleinen indien uit nader onderzoek kan worden aangetoond, naar het oordeel van het bevoegd gezag, dat de veiligheidszone kleiner is.
  • c. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.8 onder a en de 'veiligheidszone - lpg' verwijderen mits de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd.
20.9 vrijwaringszone - ils - 9

In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - ils - 9' ten behoeve van het verstoringsgebied rondom de start en landingsbaan dat:

  • a. de bouwhoogte van een bouwwerk binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - ils - 9' in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan 30,6 m boven NAP.
20.9.1 Ontheffing hogere bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 20.9 onder a teneinde een hogere bouwhoogte toe te staan met dien verstande dat de werking van het Instrument Landing System niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Alvorens af te wijken, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de betrokken Instrument Landing System.

20.10 Overig - agrarisch verbredingsgebied

In aanvulling op hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overig - agrarisch verbredingsgebied' de volgende regels:

20.10.1 Ontwikkelingen bij recht toegestaan
  • a. Op deze gronden is er plaatse van de bestemming Agrarisch tevens het gebruik als sierteelt, fruitteelt en boomkwekerij toegestaan mits de gronden niet gelegen zijn binnen de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 1, Waarde - Landschap - 2, Waarde - Landschap - 3, Waarde - Landschap - 4, Waarde - Landschap - 5 of Waarde - Landschap - 6;
  • b. Op deze gronden is ter plaatse van de bestemming Agrarisch tevens omschakeling naar intensieve kwekerij toegestaan mits de gronden niet gelegen zijn binnen de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 2, Waarde - Landschap - 3 of Waarde - Landschap - 6;
  • c. Op deze gronden ter plaatse van de bestemming Agrarisch en Wonen met de specifieke bouwaanduiding 'vab',tevens de in tabel 7 genoemde nevenfuncties toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    • 1. bij een combinatie van nevenfuncties is ten hoogste 500 m² bebouwing toegestaan en mag ten hoogste 4.000 m² aan gronden in gebruik worden genomen ten behoeve van de nevenfuncties;
    • 2. de nevenfunctie dient te worden uitgeoefend door degene die ter plaatse het agrarisch bedrijf uitoefent;
    • 3. er dient op het eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. de opslag van goederen anders dan in gebouwen is niet toegestaan, tenzij anders in tabel 7 is aangegeven;
    • 5. in afwijking op tabel 7 geldt dat ter plaatse van Raakeindse Kerkweg 91 de nevenfunctie verhuur minigraafkraan met een maximumoppervlak van 320 m² is toegestaan;
    • 6. in afwijking op tabel 7 geldt dat agrarisch-technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven niet zijn toegestaan ter plaatse van de dubbelbestemmingen Waarde – Landschap 2 en Waarde - Landschap - 3.

Tabel 7 Nevenfuncties, rechtstreeks toegestaan

nevenfunctie   max. opp. gronden in gebruik voor nevenfunctie (m²)   max. opp. bebouwing in gebruik voor nevenfunctie, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven (m²)  
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten   -   100  
inpandige opslag en stalling van agrarische producten (meer dan reguliere opslag ten behoeve van eigen bedrijfsvoering)   -   500  
agrarisch loonwerkbedrijf behorende tot de categorieën A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   100*   400  
veearts/hoefsmederij/KI-station   -   200  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij)   -   200  
hoveniersbedrijf behorende tot de categorieën A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   100*   400  
paardenafrichtingsbedrijf/paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets)/paardenpension/stalhouderij   800   200  
kano-, boot- of fietsenverhuur   -   100  
bed & breakfast   -   100  
recreatief nachtverblijf, kampeerboerderij, trekkershutten   -   200  
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte)   niet van toepassing (gehele bedrijf)   100  
inpandige statische volumineuze opslag en stalling van niet-agrarische producten/werktuigen/voertuigen in bestaande gebouwen behorende tot de categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, geen detailhandel   -   500  
opslag en stalling van recreatieve vervoermiddelen (caravans, boten, oldtimers)   -   1.000  

* hieronder valt tevens buitenopslag

20.10.2 Ontwikkelingen na afwijking toegestaan
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen met omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van de in tabel 8 genoemde en toegestane nevenfuncties met inachtneming van het volgende:
    • 1. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
    • 2. er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
    • 3. de nevenfunctie dient te worden uitgeoefend door degene die ter plaatse het agrarisch bedrijf uitoefent;
    • 4. waarden, zoals aangegeven in de bestemmingsomschrijving niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • 5. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er dient zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak;
    • 7. er dient op het eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 8. de opslag van goederen anders dan in gebouwen is niet toegestaan, tenzij anders in tabel 8 is aangegeven;
    • 9. bij een combinatie van nevenfuncties is ten hoogste 500 m² bebouwing toegestaan en mogen ten hoogste 4.000 m² aan gronden in gebruik worden genomen ten behoeve van de nevenfuncties;
    • 10. agrarisch-technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven zijn niet toegestaan ter plaatse van de dubbelbestemmingen Waarde - Landschap - 2 en Waarde - Landschap - 3;
    • 11. de nevenfunctie agrarisch georiënteerde dagrecreatie (zoals poldersport en boerengolf) is niet toegestaan ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 2 of Waarde - Landschap - 3. Voor gronden zonder de dubbelbestemming Waarde – Landschap - 2 of Waarde - Landschap - 3 geldt dat het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor de nevenfunctie is toegestaan, mits:
      • het recreatief medegebruik betreft van tijdelijke aard en het gebruik niet onomkeerbaar is;
      • de agrarische hoofdfunctie in stand blijft;
      • het gebruik plaatsvindt op ten hoogste 5 ha;
    • 12. voor de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
      • kleinschalig kamperen is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 13. voor de nevenfunctie aan-huis-gebonden beroepen geldt tevens het volgende:
      • in het kader van de aan-huis-gebonden beroepen is geen horeca en detailhandel toegestaan uitgezonderd horeca en detailhandel ondergeschikt en gelieerd aan het aan-huis-gebonden beroep;
      • aan-huis-gebonden beroepen zijn toegestaan indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving.

Tabel 8 Nevenfuncties na afwijking toegestaan

nevenfunctie   max. opp. gronden in gebruik voor nevenfunctie (m²)   max. opp. bebouwing in gebruik voor nevenfunctie, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven (m²)  
agrarisch handels- en exportbedrijf (transport- en opslagbedrijven, koelhuizen, veehandelsbedrijf, foeragehandel, paardenhandel)   100*   400  
huisdierenpension/hondenfokkerij   500   200  
kleinschalige horecagelegenheid/dagrecreatie (theeschenkerij, restaurant, boerderijcafé, wijnproeverij, speelboerderij categorie 1a en 1b)   500   100  
agrarisch georiënteerde dagrecreatie (poldersport, boerengolf)   -   100  
Kleinschalig kamperen (maximaal 25 standplaatsen)   3.000 m² binnen of aansluitend op het bouwvlak   100  
agrarisch verwante sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij)   niet van toepassing (gehele bedrijf)   200  
kinderdagopvang   100   200  
overige niet agrarische bedrijven (categorie A en B1) met uitzondering van horecabedrijven met uitzondering van detailhandel en horecabedrijven   -   200  
aan-huis-gebonden beroepen   -   60  

* hieronder valt tevens buitenopslag

20.10.3 Ontwikkeling na planwijziging toegestaan
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden 'overig - agrarisch verbredingsgebied' zodanig wijzigen dat agrarische bouwvlakken mogen worden vergroot, met inachtneming van het volgende:
    • 1. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
    • 2. vergroting van het bouwvlak is niet toelaatbaar ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ves';
    • 3. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan een agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder 1 van deze regel wordt voldaan;
    • 4. bouwvlakken zonder aanduiding alsmede bouwvlakken met de aanduiding 'fruitteelt', 'sierteelt' en 'bomenteelt' mogen worden vergroot tot ten hoogste 2,5 ha, met dien verstande dat:
      • agrarische bouwvlakken zonder aanduiding waar tevens de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 2 of Waarde - Landschap - 3 van toepassing is, vergroot mogen worden tot ten hoogste 1,5 ha;
      • agrarische bouwvlakken met de aanduiding 'fruitteelt', 'sierteelt' of 'bomenteelt' waar tevens de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 1, Waarde - Landschap - 2, Waarde - Landschap - 3, Waarde - Landschap - 4, Waarde - Landschap - 5 of Waarde - Landschap - 6 van toepassing is, vergroot mogen worden tot ten hoogste 1,5 ha;
    • 5. bouwvlakken met de aanduiding 'glastuinbouw' mogen worden vergroot tot ten hoogste 3 ha ten behoeve van glas en 0,5 ha ten behoeve van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
      • agrarische bouwvlakken met de aanduiding 'glastuinbouw' waar tevens de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 2, Waarde - Landschap - 3 of Waarde - Landschap - 6 van toepassing is, niet mogen worden vergroot;
    • 6. bouwvlakken met de aanduiding 'intensieve kwekerij' mogen worden vergoot tot ten hoogste 1,5 ha, met dien verstande dat:
      • agrarische bouwvlakken met de aanduiding 'intensieve kwekerij' waar tevens de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 2, Waarde - Landschap - 3 of Waarde - Landschap - 6 van toepassing is, niet mogen worden vergroot;
    • 7. bouwvlakken met de aanduiding 'intensieve veehouderij' mogen worden vergroot indien dit vanuit het oogpunt van milieuwetgeving en dierenwelzijn vereist is;
    • 8. als het bouwvlak ten tijde van tervisielegging al de maximaal uit te breiden omvang heeft bereikt, mag het bouwvlak met 15% worden vergroot;
    • 9. het bepaalde in sub 8 is niet van toepassing indien het een bouwvlak ten behoeve van de intensieve veehouderij betreft;
    • 10. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak, waarvoor het volgende geldt:
      • de bestemming van de gronden die worden ingezet ten behoeve van de landschappelijke inpassing dienen te worden gewijzigd in de bestemming Groen zodat de groene inpassing planologisch wordt beschermd;
    • 11. de omschakeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf, Cultuur en ontspanning, Detailhandel, Horeca of Wonen plaatse van de gronden 'overig–agrarisch verbredingsgebied' wijzigen ten behoeve van het omschakelen naar de bestemming Agrarisch zonder aanduiding alsmede met de aanduiding 'sierteelt', 'fruitteelt', 'boomkwekerij' en 'intensieve kwekerij', met inachtneming van het volgende:
    • 1. planwijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van volwaardige agrarisch bedrijf;
    • 2. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan een agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder 1 van deze regel wordt voldaan;
    • 3. planwijziging ten behoeve van sierteelt, fruitteelt en boomteeltbedrijven is niet toegestaan op gronden waar tevens de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 1, Waarde - Landschap - 2, Waarde - Landschap - 3, Waarde - Landschap - 4, Waarde - Landschap - 5 of Waarde - Landschap - 6 van toepassing is;
    • 4. planwijziging ten behoeve van intensieve kwekerijen is niet toegestaan op gronden waar tevens de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 2, Waarde - Landschap - 3 of Waarde - Landschap - 6 van toepassing is;
    • 5. de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van sierteelt, fruitteelt en boomteeltbedrijven mag ten hoogste 2,5 ha bedragen met dien verstande dat:
      • bij omschakeling naar grondgebonden landbouw op gronden waar tevens de dubbelbestemming Waarde - landschap - 2 of Waarde - Landschap - 3 van toepassing is, het oppervlak van het bouwvlak ten hoogste 1,5 ha bedraagt;
    • 6. de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van intensieve kwekerijen mag ten hoogste 1,5 ha bedragen;
    • 7. per bouwvlak wordt voorzien in maximaal één bedrijfswoning;
    • 8. omschakeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de gronden 'overig - agrarisch verbredingsgebied' zodanig wijzigen dat - indien sprake is van een algehele beëindiging van een ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf - één van de in tabel 9 genoemde vervolgfuncties toegestaan is, met inachtneming van het volgende:
    • 1. het agrarisch gebruik is beëindigd en agrarisch hergebruik is aantoonbaar niet mogelijk;
    • 2. stapeling/cumulatie van vervolgfuncties is niet mogelijk;
    • 3. ingeval van planwijziging ten behoeve van de functies waarvoor een beperkt oppervlak van de bestaande bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt, dient sloop van de overtollige bebouwing plaats te vinden, waarbij minimaal de helft van de bestaande bebouwing moet worden gesaneerd. Voor zover de bestaande bebouwing meer bedraagt dan de maximale oppervlakten in tabel 9, dient ook deze bebouwing gesaneerd te worden;
    • 4. het bepaalde onder 3 is niet van toepassing indien het cultuurhistorische waardevolle bebouwing betreft;
    • 5. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
    • 6. het bouwvlak wordt verkleind waarmee het huidige erf wordt vastgelegd;
    • 7. In afwijking van het bovenstaande geldt dat nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd indien en voor zover sloop van alle bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt dat maximaal 20% van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd tot een maximum van 400 m² met dien verstande dat bij de vervolgfunctie Wonen maximaal 25% van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd met een maximum van 200 m²;
    • 8. in afwijking van het bovenstaande geldt dat bij een bestemmingswijziging naar Wonen:
        a.   de bebouwde oppervlakte van de voormalige boerderij (bedrijfswoning inclusief inpandige stal/deel) niet mag worden vergroot;  
        b.   de agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij niet mag worden aangetast;  
        c.   de bestaande situering niet mag worden gewijzigd;  
        d.   de wijziging niet mag leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;  
        e.   de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bebouwing mag niet meer bedragen dat 100 m² per woning; indien sprake is van amovering van voormalige bedrijfsgebouwen kan een bebouwde oppervlakte aan vrijstaande gebouwen worden toegestaan van 100 m² vermeerderd met 20% van de bebouwde oppervlakte van de geamoveerde gebouwen tot een totaal maximum bebouwde oppervlakte van 200 m²;  
        f.   indien de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft op een voormalig agrarisch bedrijf, waar gedurende 2 aaneengesloten seizoenen kleinschalig kamperen als nevenactiviteit werd uitgeoefend, mag het kleinschalig kamperen worden voortgezet;  
        g.   het aantal woningen mag niet worden vermeerderd;  
        h.   in afwijking van het bepaalde onder g, is splitsing toegestaan met dien verstande dat:  
          -   woningsplitsing uitsluitend is toegestaan bij voormalige langgevelboerderijen met een inhoud van minimaal 800 m³ (inclusief inpandige stal/deel);  
          -   de voormalige boerderij mag worden gesplitst in maximaal 2 woningen;  
          -   de beide woningen dienen na splitsing een inhoud te hebben van minimaal 400 m³;  
          -   per woning mag een vrijstaand bijgebouw van maximaal 100 m² worden opgericht; de voormalige bedrijfsgebouwen dienen, voor zover de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen wordt overschreden, te worden geamoveerd;  
          -   de splitsing mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven voortvloeiende uit de milieuwetgeving;  
    • 9. de opslag van goederen anders dan in gebouwen is niet toegestaan met uitzondering van de vervolgfuncties agrarisch handels- en exportbedrijf, agrarisch loon-/hulptechnisch bedrijf en hoveniersbedrijf, waarbij maximaal 100 m² aan buitenopslag mag plaatsvinden;
    • 10. na de bestemmingswijziging dient de specifieke bouwaanduiding 'vab' te worden opgenomen dat aangeeft dat het een vrijkomende agrarische bebouwing betreft en dat het oppervlak aan bedrijfsgebouwen niet mag worden vergroot;
    • 11. vervolgfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
    • 12. er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
    • 13. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 14. er dient zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak;
    • 15. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking.
  • d. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ten behoeve van natuurontwikkeling de bestemming Agrarisch te wijzigen in de bestemming Natuur met dien verstande dat er een, door burgemeester en wethouders goedgekeurd, inrichtingsplan ten grondslag ligt aan de wijziging.

Tabel 9 Vervolgfuncties na wijziging

  vervolgfunctie   max. opp. bebouwing in gebruik voor vervolgfunctie (m²)  
  wonen/hobbyboer   woning: bestaand
bijgebouwen: 100 m²  
  agrarisch handels- en exportbedrijf (transport- en opslagbedrijven, koelhuizen, veehandelsbedrijf, foeragehandel, paardenhandel)   bestaande bebouwing*  
  agrarisch loonwerk-/hulptechnisch bedrijf in categorie A, B1 of B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   bestaande bebouwing*  
  inpandige opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   1.000 m²  
  paardenafrichtingsbedrijf   bestaande bebouwing*  
  paardenstalling/pensionstalling/stalhouderij   1.000 m²  
  veearts/hoefsmederij/KI-station   bestaande bebouwing*  
  ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (zoals kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij)   1.000 m²  
  hoveniersbedrijf in categorie A, B1 of B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   bestaande bebouwing*  
  dierenpension/hondenfokkerij,   1.000 m²  
  recreatief nachtverblijf/kampeerboerderij/trekkershutten met uitzondering van kleinschalig kamperen   500 m²  
  kleinschalige horecagelegenheid behorende tot de categorieën 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten/ dagrecreatie (zoals theeschenkerij, restaurant, boerderijcafé, wijnproeverij, speelboerderij)   400 m²  
  sociale functie (zoals resocialisatie, therapie, zorgboerderij)   1.000 m²  
  inpandige statische volumineuze opslag en stalling van niet agrarische producten/werktuigen/voertuigen in bestaande bebouwing, behorende tot de categorieën A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   1.000 m²  
  opslag en stalling van recreatieve vervoermiddelen (zoals caravans, boten, oldtimers)   bestaande bebouwing*  
  overige niet agrarische bedrijven behorende tot de categorieën A en B1 van Staat van Bedrijfsactiviteiten met uitzondering van detailhandel en horecabedrijven   400 m²  

* met uitzondering van kassen

  • e. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de gronden 'overig agrarisch verbredingsgebied' zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van een ter plaatse gevestigd bedrijf - één van de in tabel 9 genoemde vervolgfuncties toegestaan is, met inachtneming van het volgende:
    • 1. stapeling/cumulatie van vervolgfuncties is niet mogelijk;
    • 2. ingeval van planwijziging ten behoeve van de functies waarvoor een beperkt oppervlak van de bestaande bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt, dient sloop van de overtollige bebouwing plaats te vinden, waarbij minimaal de helft van de bestaande bebouwing moet worden gesaneerd. Voor zover de bestaande bebouwing meer bedraagt dan de maximale oppervlakten in tabel 9, dient ook deze bebouwing gesaneerd te worden;
    • 3. het bepaalde onder 2 is niet van toepassing indien het cultuurhistorische waardevolle bebouwing betreft;
    • 4. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
    • 5. het bouwvlak wordt verkleind waarmee het huidige erf wordt vastgelegd;
    • 6. In afwijking van het bovenstaande geldt dat nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd indien en voor zover sloop van alle bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt dat maximaal 20% van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd tot een maximum van 400 m² met dien verstande dat bij de vervolgfunctie Wonen maximaal 25% van de gesloopte gebouwen mag worden teruggebouwd met een maximum van 200 m²;
    • 7. In afwijking van het bovenstaande geldt dat bij een bestemmingswijziging naar Wonen:
        a.   de bebouwde oppervlakte van de voormalige boerderij (bedrijfswoning inclusief inpandige stal/deel) niet mag worden vergroot;  
        b.   de agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij niet mag worden aangetast;  
        c.   de bestaande situering niet mag worden gewijzigd;  
        d.   de wijziging niet mag leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;  
        e.   de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bebouwing mag niet meer bedragen dan 100 m² per woning; indien sprake is van amovering van voormalige bedrijfsgebouwen kan een bebouwde oppervlakte aan vrijstaande gebouwen worden toegestaan van 100 m² vermeerderd met 20% van de bebouwde oppervlakte van de geamoveerde gebouwen tot een totaal maximum bebouwde oppervlakte van 200 m²;  
        f.   indien de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft op een voormalig agrarisch bedrijf, waar gedurende 2 aaneengesloten seizoenen kleinschalig kamperen als nevenactiviteit werd uitgeoefend, mag het kleinschalig kamperen worden voortgezet;  
        g.   het aantal woningen mag niet worden vermeerderd;  
        h.   in afwijking van het bepaalde onder g, is splitsing toegestaan met dien verstande dat:  
          -   woningsplitsing uitsluitend is toegestaan bij voormalige langgevelboerderijen met een inhoud van minimaal 800 m³ (inclusief inpandige stal/deel);  
          -   de voormalige boerderij mag worden gesplitst in maximaal 2 woningen;  
          -   de beide woningen dienen na splitsing een inhoud te hebben van minimaal 400 m³;  
          -   per woning mag een vrijstaand bijgebouw van maximaal 100 m² worden opgericht; de voormalige bedrijfsgebouwen dienen, voor zover de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen wordt overschreden, te worden geamoveerd;  
          -   de splitsing mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven voortvloeiende uit de milieuwetgeving;  
    • 8. de opslag van goederen anders dan in gebouwen is niet toegestaan met uitzondering van de vervolgfuncties agrarisch handels- en exportbedrijf, agrarisch loon-/hulptechnisch bedrijf en hoveniersbedrijf, waarbij maximaal 100 m² aan buitenopslag mag plaatsvinden;
    • 9. na de bestemmingswijziging dient de specifieke bouwaanduiding 'vab' te worden opgenomen dat aangeeft dat het een vrijkomende agrarische bebouwing betreft en dat het oppervlak aan bedrijfsgebouwen niet mag worden vergroot;
    • 10. vervolgfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
    • 11. er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
    • 12. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 13. er dient zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak;
    • 14. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking.