Artikel 24 Algemene wijzigingsregels
24.1 Wijzigingsbevoegdheid veiligheidszone-bevi
Burgemeester en wethouders zijn ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd, om het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:
-
a. de aanduiding "veiligheidszone-bevi" vervalt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de risicovolle inrichting buiten werking is gesteld;
-
b. de aanduiding "veiligheidzone-bevi" wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting en/of een wijziging in de regelgeving, de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden.
24.2 Wijzigingsbevoegdheid ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone", te wijzigen:
- door ter plaatse van de bestemming Water de aanduiding "ecologische verbindingszone" op te nemen. Daar waar oevers behorende bij de in de waterloop te realiseren verbindingszone zijn opgenomen binnen een andere bestemming, is het opnemen van de aanduiding "ecologische waarde" tevens toegestaan;
- naar de bestemming Natuur voor de overige gronden;
ten behoeve van de aanleg van een ecologische verbindingszone mag gemiddeld 2,5 ha per strekkende km natuur worden aangelegd en bestaat tevens de mogelijkheid om stapstenen te realiseren, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de ontwikkeling van deze gebieden geschiedt enkel op basis van vrijwillige medewerking van de landeigenaren;
-
b. de inrichting dient zodanig te zijn dat de nabijgelegen bedrijven geen onevenredige overlast ondervinden in de bedrijfsontwikkeling;
-
c. er wordt een passende beschermingsregeling opgenomen ten behoeve van de instandhouding van de ecologische verbindingszone;
-
d. de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
-
e. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
-
f. er wordt voldaan aan de milieuwet- en regelgeving;
-
g. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
-
h. advies dient te worden ingewonnen bij het waterschap.
24.3 Wijzigingsbevoegdheid archeologie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van de Wet ruimtelijke ordening (artikel 3.6 lid 1 onder a) het plan te wijzigen door aan de gronden alsnog de bestemming Waarde - Archeologie toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze bestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
24.4 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
-
a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
-
b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
c. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
-
d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.