Toelichting
Inhoudsopgave 1.3 Geldende bestemmingsplannen Hoofdstuk 2 Huidige situatie en (her)ontwikkelingen 2.1 Bestaande ruimtelijke hoofdstructuur Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid 4.3 Waterhuishoudkundige aspecten 4.9 Besluit milieueffectrapportage Hoofdstuk 5 Beschrijving van het plan 5.2 Toelichting op de bestemmingen Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid Hoofdstuk 7 Maatschappelijke toetsing en overleg Hoofdstuk 8 Overzicht van wijzigingen Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De bestemmingsplannen voor het bestaand stedelijk gebied van de gemeente Etten-Leur zijn de afgelopen jaren geactualiseerd. Voor het gebied Etten Oost inclusief het Elisabethpark gelden bestemmingsplannen die in 2003 en 2006 zijn vastgesteld. Hoewel deze plannen nog een voldoende actueel toetsingskader bieden bij de behandeling van aanvragen om een omgevingsvergunning dienen deze toch opnieuw vastgesteld te worden. Aanleiding hiervoor is het feit dat deze plannen niet zijn opgesteld conform de Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Daarom zijn deze plannen niet per adres digitaal raadpleegbaar. Dit past niet meer in de huidige tijd. Met het oog hierop is het nieuwe bestemmingsplan 'Etten Oost'opgesteld. Het Elisabethpark maakt hiervan onderdeel uit. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter.Dit betekent dat de bestaande legale situatie en de mogelijkheden die de geldende bestemmingsplannen bieden, uitgangspunt zijn voor de bestemmingen en de regels. Het vastgestelde beleid voor huisvesting mantelzorg heeft een regeling gekregen in het bestemmingsplan 'Etten Oost'. Ook zijn er wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor de beëindiging van de detailhandel-, en horecafuncties. Onder voorwaarden kunnen de desbetreffende panden ingezet worden voor wonen. Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om bij bepaalde vrijstaande woningen met één bouwlaag, een tweede bouwlaag te realiseren. 1.2 Plangebied Het plangebied wordt begrensd door het spoor (Roosendaal - Breda) ten noorden, het Elisabethpark en het Beatrixpark ten oosten, de Parklaan ten zuiden en de Anna van Berchemlaan, Oranjelaan, Van Den Elsenstraat, Lambertusstraat en de Dijkmanstraat ten westen. De begrenzing is in figuur 1 weergegeven. Voor Spoorlaan 108 is recent een bestemmingsplan vastgesteld. Deze locatie maakt geen onderdeel uit van het bestemmings- plan 'Etten Oost'. 1.3 Geldende bestemmingsplannen Zoals ook al in paragraaf 1.2 is aangegeven, is het nieuwe plangebied uitgebreid ten opzichte van het huidige plangebied van het bestemmingsplan 'Etten-Oost'. Het Elisbethpark is namelijk toegevoegd aan het gebied. De huidige bestemmingsplannen die gelden voor het nieuwe plangebied zijn: Bestemmingsplan 'Etten-Oost', vastgesteld op 22 juni 2006, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 26 september 2006 en onherroepelijk geworden op 23 november 2006; Bestemmingsplan 'Elisabethpark', vastgesteld op 29 september 2003, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 27 april 2004 en onherroepelijk geworden op 24 juni 2004. Bestemmingsplan 'Vincent van Goghplein 18', vastgesteld op 21 juni 2011 en onherroepelijk geworden op 18 augustus 2011. 1.4 Opzet van de toelichting In deze toelichting worden de uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan 'Etten Oost' weergegeven. De bestaande situatie en de mogelijke herontwikkelingen worden beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de actuele en relevante beleidskaders, doelstellingen en wet- en regelgeving van het rijk, de provincie en de gemeente. Diverse mogelijke randvoorwaarden zoals bijvoorbeeld archeologie, geluidhinder, bodemverontreiniging en water, komen aan bod in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op het juridische deel van het bestemmingsplan, de planregels en planverbeelding. Hoofdstukken 6 en 7 hebben betrekking op de economische uitvoerbaarheid respectievelijk de maatschappelijke toetsing en het overleg zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 8 zijn de wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan verwoord zoals bij vaststelling van het bestemmingsplan is besloten. Hoofdstuk 2 Huidige situatie en (her)ontwikkelingen Voor het formuleren van beleid en het opstellen van het bestemmingsplan is het van belang dat de uitgangspunten en de huidige situatie in het plangebied goed in beeld worden gebracht. Met het oog hierop is het plangebied geïnventariseerd en geanalyseerd. In dit hoofdstuk wordt de ruimtelijke en functionele opbouw van het plangebied en de huidige kwaliteiten beschreven. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de mogelijke herontwikkelingen 2.1 Bestaande ruimtelijke hoofdstructuur Ruimtelijke en functionele structuur Het plangebied 'Etten Oost' heeft een overheersende woonfunctie, met een differentiatie in woningcategorieën. Daarnaast is ook enige detailhandel, horeca en (dienstverlenende) bedrijvigheid te vinden. Deze functies zijn met name geconcentreerd rond de aansluiting van de Oude Bredaseweg op de Anna van Berchemlaan, het Vincent van Goghplein, de Wilhelminalaan en de Oranjelaan. Tevens bevindt zich enige bedrijvigheid langs de Spoorlaan. Binnen het plangebied zijn vijf deelgebieden te onderscheiden met ieder een eigen ruimtelijk karakter. Deze deelgebieden zijn de Spoorzone, de Parklaan noord, Vincent van Goghplein en omgeving, het Beatrixpark en het Elisabethpark. Per gebied wordt kort de ruimtelijke karakteristieken belicht. Spoorzone De Spoorzone bestaat uit een strook gelegen langs het spoor in het verlengde van het NS-station. Deze strook heeft verschillende functies, waaronder parkeren, groen en wonen. Ook bevindt zich er een tankstation en in de reststrook achter de woningen staan garageboxen. Op het braakliggend terrein naast het spoor, langs de Wilhelminalaan, ligt de bestemming 'kantoor' maar dit is nog niet ontwikkeld. Aan de overzijde van deze strook is een zeer herkenbaar verkavelingpatroon, de Wieken, aanwezig van vier blokken met grondgebonden aaneengesloten woningen en een groenstrook per blok. In het centrum van dit ensemble is een Marokkaanse moskee gevestigd. Ten oosten van dit verkavelingblok zijn verschillende nieuwbouwprojecten gerealiseerd of nog in ontwikkeling, waaronder de Daalbouwlocatie en 'Spoorlaan 108'. Parklaan noord Het gebied Parklaan noord heeft een aantal kenmerkende karakteristieken, waaronder het bebouwingslint langs de Oude Bredaseweg en de groenstrook langs de Parklaan. Het bebouwingslint langs de Oude Bredaseweg wordt als waardevol aangeduid door zijn gevarieerde straatbeeld. De soms vrijstaande en soms geschakelde woningen zorgen tevens voor een aaneengesloten gevelbeeld. Langs de Parklaan is een brede groenstrook gelegen, wat onder andere gebruikt wordt als speelplaats, park en hondenuitlaatplaats. De groenstrook loop vanaf de Anna van Berchemlaan door langs de Parklaan en loopt dan over in het Beatrixpark. De woningen die erlangs gelegen zijn, zijn aaneengesloten woningen zonder kap aan de ene zijde van de Europalaan en aaneengesloten woningen met twee bouwlagen met kap aan de andere zijde. Het Marijkeplein kenmerkt zich als een wooncluster van aaneengesloten woningen in een groene setting. Vincent van Goghplein en omgeving Het Vincent van Goghplein en omgeving is kenmerkend door de diversiteit aan functies. Naast woningen zit er namelijk ook detailhandel, horeca en zakelijke dienstverlening. Het plein zelf is voorzien van zowel parkeergelegenheid als verblijfsgebied. De bebouwing eromheen is vooral aaneengesloten en de straten kennen een smal profiel, met weinig openbaar groen. Beatrixpark en omgeving Het Beatrixpark en omgeving is te kenmerken aan zijn groene karakter. In het eigenlijke Beatrixpark staan royale vrijstaande woningen op ruime kavels in een zeer groene setting. Vervolgens is aan de Wilhelminalaan een hertenkamp gelegen en zijn de twee-onder-een kapwoningen gescheiden door een groenstructuur. Binnen deze groenstructuur is ruimte voor speelgelegenheden. Aan de andere zijde van de Wilhelminalaan staan aaneengesloten woningen. Figuur 2: Ruimtelijke hoofdstructuur 'Etten Oost' Elisabethpark Het Elisabethpark is een goed te onderscheiden deelgebied, te herkennen aan een sterk groen karakter en zijn alzijdige woontorentjes. Aan de Bernhardlaan zijn in het totaal drie woontorentjes gerealiseerd, variërend van vier tot vijf bouwlagen. Ten noorden van dit deelgebied, langs de Liesbosweg is het Anbarg gelegen, een grootschalig woonzorgcomplex. In figuur 2 is de bestaande ruimtelijke hoofdstructuur van het plangebied als geheel weergegeven. Groenstructuur Het plangebied kent een paar bijzonder kenmerkende groenvoorzieningen, waaronder het Elisabethpark, het hertenpark, het Beatrixpark, de voormalige gemeentelijke kwekerij en de Parklaan. Deze groenvoorzieningen zijn allemaal openbaar toegankelijk. Opvallend is dat hoe recenter de bebouwing is, hoe groener de omgeving. Het centrum van het plangebied, rondom het Vincent van Goghplein, kent namelijk een tamelijk stedelijke opzet met relatief weinig openbaar groen. De grondgebonden woningen hebben daarentegen wel een tuin, waardoor privé groen wel aanwezig is. Het overige groen in het gebied is voornamelijk "zicht"-groen, wat zich manifesteert in brede grasstroken langs de openbare weg. Soms in combinatie met laanbeplanting, zoals in de Stationsstraat en de Julianalaan. De Parklaan, het Beatrixpark en het Elisabethpark hebben een zeer groen karakter. De Parklaan heeft een breed groen profiel met grasstroken en volwassen bomen. Het Beatrixpark en het Elisabethpark hebben een open groen karakter met onder andere lage beplanting en bomen. Deze groenvoorzieningen hebben een overheersende parkfunctie, met wandelpaden en speelmogelijkheden. De groenstructuur is gevisualiseerd in figuur 6. Figuur 3: Het Elisabethpark Figuur 4: Het hertenpark langs de Julianalaan/Wilhelminalaan Figuur 5: De Parklaan Figuur 6: Groenstructuur 'Etten Oost' Wegen Het plangebied bestaat voornamelijk uit erftoegangswegen met een maximum snelheid van 30 km/h. De Parklaan, de Anna van Berchemlaan en de Spoorlaan zijn hier uitzonderingen op. Dit zijn namelijk gebiedsontsluitingswegen, waar een maximum snelheid van 50 km/h geldt. Deze wegen liggen echter aan de randen van het plangebied. In het plangebied zijn dus geen wegen aanwezig die een ongewenste barrière vormen. Daarnaast ligt er een regionale fietsverbinding door de Oude Bredaseweg. Parkeren Het oudste deel van Etten Oost, gelegen rondom het Vincent van Goghplein, bestaat uit smalle straatprofielen zonder specifieke parkeervoorzieningen. De auto's worden langs de weg geparkeerd, waardoor straten nog smaller worden. Op het Vincent van Goghplein zelf zijn wel parkeervoorzieningen aanwezig, bestaande uit parkeerplaatsen op het plein en langsparkeren in de straat. Dit langsparkeren voor de daarvoor aangewezen plaatsen gebeurt onder andere ook in de Wilhelminalaan, Oude Bredaseweg en de Spoorlaan. Auto's in het Beatrixpark en in het Elisabethpark worden over het algemeen op eigen terrein geparkeerd. In figuur 10 is een overzichtskaart te vinden van de verkeersstructuur. Figuur 7: Smal straatprofiel, J.P. Leijtenstraat Figuur 8: Parkeervoorzieningen Vincent van Goghplein Figuur 9: Langsparkeren, Oude Bredaseweg 2.2 Herontwikkelingen In het gebied 'Etten Oost' vindt een herontwikkeling plaats, namelijk de herontwikkeling op de locatie van de voormalige Vincent van Goghschool. Er is echter voor gekozen om deze ontwikkeling buiten dit bestemmingsplan te laten vallen. Voor deze herontwikkeling is namelijk recentelijk het bestemmingsplan 'Spoorlaan 108' vastgesteld en in werking getreden. Daarnaast is er in het plangebied nog een braakliggend terrein gelegen aan de Wilhelminalaan naast de spoorlijn. In 2011 is een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van kantoorunits op deze locatie. Dit bouwplan is nog niet uitgevoerd. In het bestemmingsplan 'Etten Oost' is dit bestaand recht opgenomen met de bestemming 'Kantoor'. Daarnaast is voor het achterliggend terrein de mogelijkheid opgenomen om garageboxen te bouwen. Deze sluiten aan bij de reeds aanwezige garageboxen langs de spoorlijn. Voor de percelen met een detailhandels- of horecabestemming is de mogelijkheid opgenomen om deze functies te beëindigen en te wijzigen in wonen (maximaal 2 woningen per bouwvlak). Hoofdstuk 3 Beleidskader In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beleidsdoelstelling van rijk, provincie en gemeente voor de actualisering van de bestemmingsplannen, waaronder het bestemmingsplan 'Etten Oost'. Gezien het feit dat dit bestemmingsplan nagenoeg een conserverend karakter heeft, beperkt dit hoofdstuk zich hoofdzakelijk tot de beleidsdoelstelling die ten grondslag ligt aan de actualisering van het bestemmingsplan. Aandacht wordt besteed aan het beleid en regelgeving van diverse overheden die het noodzakelijk maakt dat er voor dit gebied ook een geactualiseerd bestemmingsplan wordt opgesteld. 3.1 Rijksbeleid Wet ruimtelijke ordening Een van de uitgangspunten van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een centrale rol voor actuele bestemmingsplannen voor het hele grondgebied van een gemeente. In de Wro is de plicht voor de gemeente opgenomen om eens in de tien jaar de bestemmingsplannen vast te stellen. De rijksoverheid hecht grote waarde aan de digitalisering van bestemmingsplannen. Wijziging, uitwisseling, vergelijking, monitoring en toetsing van digitale bestemmingsplannen is technisch vele malen eenvoudiger dan van bestemmingsplannen in papieren vorm. Digitaal uitwisselbare bestemmingsplannen ondersteunen de doelstelling van de nieuwe Wro met betrekking tot de actualisering. Het wijzigen van gedigitaliseerde bestemmingsplannen is technisch gemakkelijk hetgeen de actualiteit van bestemmingsplannen bevordert. Het bestemmingsplan 'Etten Oost' is opgesteld conform de Wro. Dit betekent dat de planverbeelding en de planregels zijn opgesteld volgens de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. Daarnaast wordt er voldaan aan de verplichting om een digitaal gecodeerd plan aan te leveren conform het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO 2012). Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Ruimte de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’ vastgesteld. De SVIR vormt de nieuwe rijksstructuurvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. Het rijksbeleid richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen, zoals de hoofdnetwerken voor personen en goederenvervoer, energie, natuur, waterveiligheid, milieukwaliteit en bescherming van het werelderfgoed. Het beleid met betrekking tot verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk, onder het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’, over aan provincies en gemeenten. Eerdere afspraken over verstedelijking zoals binnenstedelijke bouwen laat het Rijk los. Er is enkel nog sprake van een ‘ladder’ voor duurzame verstedelijking (gebaseerd op de ‘SER-ladder’) die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Daarbij is het uitgangspunt dat toenemende ruimtebehoefte in beginsel wordt opgevangen in het bestaand stedelijk gebied. Op deze manier kan verder ruimtebeslag elders zo veel mogelijk worden voorkomen. 3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 provincie Noord-Brabant Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 7 februari 2014 vastgesteld. De Structuurvisie geeft de samenhang weer tussen het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water. Daarnaast houdt de Structuurvisie ruimtelijke ordening rekening met provinciaal beleid op economisch, sociaal-cultureel en ecologisch vlak. De provincie geeft in de Structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De provincie kiest voor een duurzame ontwikkeling waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuzes die de komende jaren op de provincie afkomen. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. De provincie streeft naar een complete kennis- en innovatieregio. Daarnaast zijn een aantrekkelijke woon- en leefomgeving, natuur- en landschapsontwikkeling, een robuust verkeer- en vervoersysteem en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven van cruciaal belang. Duurzaam en zorgvuldig omgaan met de schaarse ruimte staat daarbij centraal. Het plangebied 'Etten Oost' is op de visiekaart behorende bij de Structuurvisie aangewezen als 'stedelijk concentratiegebied'. Verordening Ruimte 2014 Noord-Brabant De Verordening Ruimte 2014 is door Provinciale Staten op 10 juli 2015 vastgesteld en op 15 juli 2015 in werking getreden. De Verordening Ruimte is een uitvoeringsinstrument voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. De onderwerpen die in de Verordening Ruimte staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit van Brabant bevorderen. Dat betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een bijdrage dienen te leveren aan de kernkwaliteiten van Brabant en dat gemeenten bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik moeten toepassen. Hiermee wordt beoogd de groei en de spreiding van het stedelijk ruimtebeslag op het buitengebied af te remmen. Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Dit betekent dat de realisering van woningbouw, bedrijventerreinen, overige stedelijke voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de stedelijke concentratiegebieden (bestaand stedelijk gebied van de grotere kernen). Nieuw ruimtebeslag buiten deze gebieden kan slechts als inbreiding of herstructurering in bestaand stedelijk gebied niet tot de mogelijkheden behoren. In de Verordening Ruimte wordt aandacht gevraagd voor de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking zoals deze is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening. Daarnaast zijn in relatie tot het principe 'meer aandacht voor de onderste lagen' ook water en archeologie van belang. In hoofdstuk 4 wordt aan deze aspecten aandacht besteed. 3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Plus, Etten-Leur in Bloei 2020 Op 23 mei 2005 heeft de gemeenteraad de StructuurvisiePlus vastgesteld. In de visie is voor de woningbouw bepaald dat een deel binnenstedelijk moet worden gerealiseerd, door het benutten van binnenstedelijke bouwlocaties. Een meerlaags grondgebruik moet voor zover stedenbouwkundig verantwoord worden bevorderd. Woonvisie Etten-Leur 2007-2015 Op 25 juni 2007 heeft de gemeenteraad de Woonvisie Etten-Leur 2007-2015 vastgesteld. In deze Woonvisie Etten-Leur wordt het beleid voor het wonen in Etten-Leur in de periode 2007 tot 2015 aangegeven. In deze periode krijgt in ieder geval de huisvesting van senioren en starters extra aandacht. Bij de herontwikkeling van locaties in en nabij het centrum van Etten-Leur kan vooral voor de huisvesting van senioren resultaat worden geboekt. Dit is ook nog aan de orde in 2016 en volgende jaren. Ruimtelijke structuurvisie detailhandel en horeca Op 17 december 2007 heeft de gemeenteraad de Ruimtelijke structuurvisie detailhandel en horeca vastgesteld. Hierin wordt een visie gegeven op de toekomstige ruimtelijke structuur voor detailhandel en horeca. In hoofdlijnen betekent dit dat detailhandel en/of horeca zich met name moeten vestigen in het centrum, wijkwinkelcentrum van Bergenplein of buurtwinkelcentrum Kerkwerve. Detailhandel en/of horeca op andere locaties worden gerespecteerd. Een uitbreiding op die locaties of elders in het stedelijk gebied wordt niet voorgestaan. Indien aan de orde wordt er medewerking verleend aan een andere passende functie onder gelijktijdige sanering van de detailhandel en/of horeca. Kantorenvisie 2013-2018 Op 2 april 2013 heeft de gemeenteraad de Kantorenvisie 2013-2018 vastgesteld. De visie heeft betrekking op zelfstandige kantoorpanden. Gebleken is dat er een overaanbod is aan kantoorruimte. Het beleid is erop gericht om vraag en aanbod weer in evenwicht te brengen. Daarnaast is het beleid erop gericht om de kantoren met name te concentreren aan Oostpoort en het Trivium. Andere bestaande kantoorlocaties worden gerespecteerd. Een uitbreiding op die locaties of elders in het stedelijk gebied wordt niet voorgestaan. Indien aan de orde wordt er wel medewerking verleend aan een andere passende invulling onder gelijktijdige sanering van kantoorruimte. Beleidsvisie externe veiligheid Op 15 december 2008 heeft de gemeenteraad de beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Deze visie bevat voor verschillende gebiedstypen de ambities en keuzes met betrekking tot het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Bij de opstelling van bestemmingsplannen wordt rekening gehouden met deze ambities en uitgangspunten. Beleidsnotitie “Huisvesting mantelzorg gemeente Etten-Leur” Op 14 juli 2009 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie ‘huisvesting mantelzorg gemeente Etten-Leur’ vastgesteld. Deze notitie is bedoeld om ruimtelijke mogelijkheden te bieden om huisvesting voor mantelzorg bij woningen mogelijk te maken. Naast huisvesting in permanente aan-, uit- of bijgebouwen biedt de notitie ook de mogelijkheid tot het plaatsen van een tijdelijke woonunit. Aan deze afwijking hangt de voorwaarde dat indien de mantelzorg ten einde is een en ander weer terug gebracht moet worden conform het bestemmingsplan. In deze notitie zijn voorbeeldregelingen opgenomen. Deze regelingen zijn verwerkt in dit bestemmingsplan. Beleidsregel aan huis gebonden beroepen en bedrijven Bestemmingsplannen kennen al een (ruime) regeling voor aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven. Uit de praktijk blijkt dat er soms onduidelijkheid bestaat over welke beroepen of bedrijven nu rechtstreeks toestaan zijn. Om discussies te voorkomen, hebben burgemeester en wethouders op 16 maart 2010 de beleidsregel 'aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven' vastgesteld. Deze beleidsregel is op 22 maart 2010 in werking getreden. Deze beleidsregel is integraal als bijlage bij de toelichting opgenomen. Milieuvisie 2010-2020 De Milieuvisie is op 13 juli 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze visie formuleert onder meer een aantal ambities, doelstellingen en uitgangspunten met betrekking tot milieu en duurzame ontwikkeling. Eén daarvan is de integratie van milieubeleid met ruimtelijk beleid. Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2014-2018. Op 29 oktober 2013 heeft de gemeenteraad het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014-2018 vastgesteld. Hierin wordt beschreven op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de zorgtaken voor afvalwater, hemelwater en grondwater. De afgelopen jaren is er intensief gewerkt aan de verbetering van de riolering in Etten-Leur. Het accent verschuift daardoor de komende tijd van aanleg en verbetering naar het in stand houden van de riolering. Groenbeleidsnota Op 3 december 2013 heeft de gemeenteraad de Groenbeleidsnota 2013-2018 vastgesteld. De Groenbeleidsnota heeft als doelstellingen het beschermen en versterken van het openbaar groen in bestaand stedelijk gebied evenals het versterken van de samenhang van het groen met oog voor landschappelijke, ecologische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische patronen. De nota dient als integraal beleidskader voor de stedelijke groenstructuur van de gemeente Etten-Leur, inclusief de randen tussen stedelijk gebied en buitengebied. De nota is in samenhang met andere beleidsterreinen een van de toetsingskaders voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het groene karakter van Etten-Leur wordt behouden door de verankering van verschillende thema’s samen met de absolute ondergrens van de openbare groennorm van gemiddeld 80 m² per woning. 3.4 Conclusie Het bestemmingsplan 'Etten Oost' is opgesteld conform de landelijke standaarden voor digitaal raadpleegbare bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Er kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan past binnen het landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid In dit hoofdstuk komen de onderwerpen met betrekking tot de kwaliteit van de leefomgeving aan de orde die van belang zijn voor de herziening van het plangebied 'Etten Oost'. 4.1 Archeologie Archeologie In Europees verband is het zogenaamde Verdrag van Malta tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Om dit te laten plaatsvinden wordt naast de in ontwikkeling zijnde regelgeving en beleid een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, worden door de initiatiefnemer betaald. Archeologie wordt een vast onderdeel van de planvoorbereiding van ingrepen in en om de bodem. Plannen worden getoetst aan het belang van het behoud van het archeologisch erfgoed en de consequenties voor het archeologisch bodemarchief worden nagegaan. Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De eigen rol van de overheden is daarmee officieel. Gemeenten moeten rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen. Op 11 oktober 2010 heeft de gemeenteraad een actualisatie van het archeologiebeleid, de archeologische beleidskaart en de erfgoedverordening vastgesteld. De beleidskaart is gebaseerd op de laatste archeologische stand van zaken en de actuele inzichten over dit onderwerp. De beleidskaart is leidend voor lokale projecten. De verschillende archeologische beleidsgebieden zijn op basis van het geldend beleid ten aanzien van bodemingrepen vertaald naar de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” met het bijbehorende beschermingsregime. Monumenten Binnen het plangebied zijn geen rijksmonumenten aanwezig. Wel zijn er twee gemeentelijke monumenten aanwezig, namelijk twee woonhuizen in de Oude Bredaseweg (nr. 71 en 109). Het behoud van deze gebouwen wordt gewaarborgd door het vergunningenstelsel op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Erfgoedverordening Etten-Leur. Het is dan niet meer nodig om nog een extra regeling hiervoor in het bestemmingsplan op te nemen. 4.2 Bodem Wettelijk is bepaald dat een vergunningplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein dat er schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. Het grootste gedeelte van de woningen in 'Etten Oost' is echter in de tijd gebouwd dat dit nog niet wettelijk was vastgelegd. Hier zijn dus geen specifieke bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit het rapport "Bodemkwaliteitskaart regio Brabant" (oktober 2012), waarin o.a. de bodemkwaliteit van Etten-Leur is vastgelegd, blijkt dat de bovengrond (0-0.5 m-mv) van het plangebied is ingedeeld in zone 2. Dat betekent dat de achtergrondwaarde in het gebied voldoet aan kwaliteitsklasse “Wonen”. De ondergrond (0.5-2.0 m-mv) is ingedeeld in zone 5 en voldoet aan kwaliteitsklasse “AW2000” (‘schone grond’). Bij relevante nieuwbouw zal voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning nu wel moeten worden aangetoond dat de bodem schoon is. In het plangebied zijn daarom in de loop der tijd verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd op herstructureringslocaties, waaronder de Daalbouwlocatie, locatie Helblokstraat 16 en het Elisabethpark. Op deze locaties zijn echter geen bodemverontreinigingen aangetroffen. Alles overwegende is er dus geen aanleiding om aan te nemen dat de kwaliteit van de bodem in het plangebied 'Etten Oost' niet voldoet aan de kwaliteit die voor een woonomgeving vereist is. Dit bestemmingsplan heeft tevens een conserverend karakter, wat inhoudt dat er geen sprake is van nieuwbouw. Bodemonderzoek is in dit geval dus niet noodzakelijk. 4.3 Waterhuishoudkundige aspecten Sinds 1 november 2003 is het wettelijk geregeld dat in alle ruimtelijke plannen een watertoets dient te worden uitgevoerd. Het doel van de watertoets is in een vroeg stadium waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar te maken en evenwichtig mee te nemen bij ruimtelijke plannen. Er wordt met name ingegaan op de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding en de beschrijving van de maatregelen die worden getroffen. Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de 'natuurlijke' waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde: infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de 'Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse Waterschappen, 2015'. Bij nieuwe ontwikkelingen die effecten hebben op het watersysteem dient rekening gehouden te worden met dit beleid. Dit betekent concreet dat bij een nieuwe ontwikkeling die gepaard gaat met een toename van het verhard oppervlak met meer dan 2000 m2 extra retentievoorzieningen aangelegd moeten worden. Uiteraard is het bij nieuwe ontwikkelingen altijd zinvol om na te gaan of er reële mogelijkheden zijn om het afstromend hemelwater (gedeeltelijk) te infiltreren of te bergen op locatie. In het plangebied vinden geen nieuwe relevante ontwikkelingen plaats waarbij sprake is van toename van verhard oppervlak met meer dan 2000 m². Derhalve is er geen sprake van toename van verhard oppervlak. Op grond van het beleid van het waterschap behoeven er dan ook geen extra retentievoorzieningen aangelegd te worden. Het waterschap 'Brabantse Delta' heeft op 3 november 2015 een positief wateradvies uitgebracht. 4.4 Flora en fauna Flora- en faunawet De Flora- en faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. In deze wet zijn EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten opgenomen (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn). De doelstelling van de wet is de bescherming en behoud van in het wild levende planten en dieren. Het uitgangspunt van de wet is ‘nee, tenzij’. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zonder ontheffing in principe verboden zijn. Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 is gericht op gebiedsbescherming. De wet is op 1 oktober 2005 gewijzigd en sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van deze wet: Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde natuurmonumenten en Wetlands. Het plangebied 'Etten Oost' is niet aangewezen als of in de directe nabijheid gelegen van een aangewezen beschermd gebied. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient vooraf onderzocht te worden of en welke beschermde dier- en plantensoorten voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten. Het onderhavige bestemmingsplan heeft echter een conserverend karakter. Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats die van invloed kunnen zijn op beschermde dier- en plantensoorten. Het aspect 'Flora en fauna' is derhalve geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan 'Etten Oost'. 4.5 Milieuzonering Vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening dient er een goede ruimtelijke scheiding te zijn tussen milieugevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld woningbouw) en milieubelastende activiteiten. Uitgangspunt daarbij is dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Afstemming van bestaande en nieuwe functies dient te gebeuren door voldoende afstand in acht te houden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de VNG-uitgave: Bedrijven en milieuzonering 2009. Hierin wordt een handreiking gegeven voor een goede ruimtelijke scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende bestemmingen. Er worden richtafstanden gegeven voor de aan te houden afstanden tussen dergelijke bestemmingen. De in het plangebied aanwezige bedrijvigheid is al van 'oudsher' aanwezig. Tot op heden is er geen aanleiding geweest om actief tot sanering over te gaan. Het zijn functies die acceptabel zijn in een woonomgeving. 4.6 Geluidhinder Wegverkeerslawaai Ingevolge artikel 74 Wet geluidhinder (Wgh) zijn in principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt en woonerven. In het plangebied komen, zoals in paragraaf 2.2 is toegelicht, over het algemeen alleen erftoegangswegen voor, waar een maximum snelheid van 30 km/h geldt. Deze wegen vallen dus buiten de zonering. Enkele uitzonderingen zijn de Parklaan, Anna van Berchemlaan en de Spoorlaan, op deze wegen geldt een maximum snelheid van 50 km/h. Het bestemmingsplan 'Etten Oost' heeft geen betrekking op de realisering van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen of de aanleg van een nieuwe gezoneerde weg. Met betrekking tot het wegverkeerslawaai is daarom geen akoestisch onderzoek verricht. Spoorweglawaai Het plangebied 'Etten Oost' is gedeeltelijk gelegen binnen de invloedssfeer van de spoorlijn Roosendaal-Breda. Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dat in deze invloedssfeer is gelegen, dient een akoestisch onderzoek verricht te worden naar de geluidsbelasting op de gevels van nieuwe woningen en andere nieuwe geluidgevoelige bestemmingen. Het bestemmingsplan 'Etten Oost' heeft geen betrekking op de realisering van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen de invloedssfeer van de spoorlijn. Daarom is er met betrekking tot het spoorweglawaai geen akoestisch onderzoek verricht. Conclusie Samengevat kan geconcludeerd worden dat er in het kader van het bestemmingsplan 'Etten Oost' geen nader akoestisch onderzoek noodzakelijk is. 4.7 Luchtkwaliteit In de Wet milieubeheer (Wm) zijn in hoofdstuk 5 (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen) bepalingen opgenomen over luchtkwaliteit. Artikel 5.16 eerste lid van de Wm bepaalt in hoofdlijnen dat het bevoegd gezag er op toeziet dat een voorgenomen ontwikkeling niet leidt tot een overschrijding van luchtkwaliteitgrenswaarden zoals die zijn aangegeven in bijlage 2 van de Wm. Bijlage 2 van de Wm bevat voor diverse luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht grenswaarden en plandrempels. Een grenswaarde geeft de kwaliteit aan van de buitenlucht die op een aangegeven tijdstip tenminste moet zijn bereikt en, wanneer die eenmaal is bereikt, niet meer mag worden overschreden. De praktijk leert dat langs wegen alleen de jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxide en zwevende deeltjes, en de 24-uurgemiddelde concentratie zwevende deeltjes de normen kunnen overschrijden. Onderzoeken naar luchtkwaliteit zullen daarom in hoofdzaak gericht zijn op deze twee stoffen. In het bestemmingsplan 'Etten Oost' zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die kunnen leiden tot beduidend meer bewegingen van gemotoriseerd verkeer. Er hoeft dan ook geen nader onderzoek plaats te vinden naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit. 4.8 Externe veiligheid Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie als op het transport van gevaarlijke stoffen. Centraal staat de vraag hoe groot het risico is dat een individu of een groep individuen hierbij loopt. Bij het bepalen van het risico worden twee soorten risico’s onderscheiden, te weten het Plaatsgebonden Risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer van gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. Volgens de risicokaart van de provincie Noord-Brabant zijn er in de omgeving van het plangebied geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Het plangebied ligt niet binnen de contour van het plaatsgebonden risico noch binnen een invloedsgebied van een dergelijk bedrijf. Het plangebied wordt ten noorden begrensd door de spoorlijn Roosendaal-Breda. Uit de rapporten die behoren bij het landelijke Basisnet Spoor blijkt dat er ter plaatse geen Plaatsgebonden Risicocontour (PR) van 10-6 is. Binnen deze contouren mogen in beginsel geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Geconcludeerd kan worden dat er aan deze norm wordt voldaan. Er is dus geen sprake van een saneringssituatie. Ook blijkt uit rapporten dat de oriëntatiewaarde van het Groepsrisico (GR) niet wordt overschreden. Ten noorden van de spoorlijn ligt de aardgastransportleiding van de Gasunie. Deze leiding ligt niet in het plangebied. Wel ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van deze leiding. De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant heeft een risicoberekening met het programma CAROLA uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in het rapport d.d. 23 oktober 2015. Hieruit blijkt dat ter plaatse van het plangebied geen sprake is van een plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar en dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied kleiner is dan 0,01 X de oriënterende waarde. Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen mag in deze situatie worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Het groepsrisico is zéér laag. Het plangebied ligt in de directe omgeving van de brandweerkazerne. Het plangebied is goed bereikbaar. De brandweer kan snel ter plaatse zijn. Aan de opkomsttijd wordt voldaan. Verder is er sprake van een adequate bluswatervoorziening. Met uitzondering van de bewoners van het woonzorgcomplex 'het Anbarg' zijn de bewoners goed zelfredzaam. Het woonzorgcomplex is een nieuw gebouw. Het dateert uit het begin van deze eeuw. Met de zorgverlener Avoord zijn afspraken gemaakt over alarmering, ontruiming en gevaarinschatting. Deze worden goed nageleefd. Daarom kan geconcludeerd worden dat de aanwezigheid van dit woonzorgcomplex met het oog op een goede ruimtelijke ordening nu ook nog aanvaardbaar is. Het bestemmingsplan 'Etten Oost' heeft een conserverend karakter en is in verband met de actualiserings- verplichting, opgesteld. In het plan zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die tot een toename leiden van de personendichtheid. Op 18 december 2015 heeft de brandweer Midden- en West-Brabant een standaardadvies uitgebracht. Gelet op het conserverend karakter van het plan, kan met het standaardadvies worden volstaan. Met de verantwoording van het groepsrisico is aan dit standaardadvies voldaan. 4.9 Besluit milieueffectrapportage Op grond van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer) dient bij de bepaling of er voor een bepaalde activiteit een milieueffectbeoordeling en/of rapportage moet worden gemaakt de omvang van de activiteit, de ruimtelijke context en de cumulatie met de omgeving beoordeeld te worden. Het bestemmingsplan 'Etten Oost' heeft een conserverend karakter. Er is geen sprake van een activiteit waarvoor het maken van een milieueffectrapport (rechtstreeks) verplicht is. Ook worden er geen drempelwaarden overschreden. Een milieueffectbeoordeling is derhalve ook niet aan de orde. 4.10 Conclusie Het bestemmingsplan 'Etten Oost' past binnen de geldende regelgeving en beleid met betrekking tot milieu en duurzaamheid. Het betreft hier bestaande woonwijken. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat er in het plangebied situaties voorkomen die vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening niet aanvaardbaar zijn. Hoofdstuk 5 Beschrijving van het plan 5.1 Planvorm Het bestemmingsplan 'Etten Oost' heeft een conserverend karakter. Dit betekent dat de bestaande legale situatie en de bouw- en gebruiksmogelijkheden die de geldende bestemmingsplannen bieden, het uitgangspunt is voor dit nieuwe bestemmingsplan. Daarnaast heeft eerder vastgestelde beleid een regeling gekregen in dit plan. Ook is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om bij bepaalde vrijstaande woningen met één bouwlaag, een tweede bouwlaag te realiseren. Het bestemmingsplan is tevens opgesteld conform de Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012. Er is sprake van een planopzet met een aantal bestemmingen, een gedetailleerde planverbeelding en een uniforme opzet van de planregels. Uitgangspunt is dat de planverbeelding zo veel mogelijk informatie biedt over de toelaatbare gebruiksvorm en de bouwmogelijkheden op een perceel. Voordeel hiervan is een snel inzicht in de gebruiks- en bouwmogelijkheden waardoor het mogelijk is gebruikers van het bestemmingsplan goed te informeren. Het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de planverbeelding met planregels. Bij ieder plan hoort een toelichting. Deze heeft als zodanig geen rechtskracht. De planregels zijn opgebouwd uit inleidende regels (hoofdstuk 1), bestemmingsregels ( hoofdstuk 2), algemene regels (hoofdstuk 3) en overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4). 5.2 Toelichting op de bestemmingen Algemeen. Alvorens per artikel een toelichting wordt gegeven, is het van belang om in te gaan op de regeling voor aan-huis-gebonden beroepen en de regeling om huisvesting voor mantelzorg mogelijk te maken. Aan- huis-gebonden beroepen. Bij de woonbestemmingen is bepaald dat het gebruik van een deel van de woning inclusief de aan- of uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen of een vrijstaande praktijkruimte voor een aan-huis-gebonden beroep onder voorwaarden niet strijdig is met de woonbestemming. Gezien de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zal dit gebruik in de toekomst alleen maar toenemen. In bijlage 1 bij deze toelichting is uiteengezet welke beroepen/bedrijven passend zijn in een woonomgeving. Hiermee worden eventuele onduidelijkheden voorkomen. Mantelzorg. Bij de woonbestemmingen, met uitzondering van de bestemming 'Wonen - Gestapeld', zijn regels opgenomen om huisvesting voor mantelzorg mogelijk te maken. Dit kan rechtstreeks via inwoning of met een afwijking van de planregels voor de plaatsing van een tijdelijke woonunit of voor het geschikt maken van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte. Inleidende regels. Begrippen (artikel 1) In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende woorden toegekende betekenis. Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel wordt aangegeven hoe de in de regels gehanteerde maten gemeten moeten worden. Bestemmingsregels. Bedrijf (artikel 3) De aanwezige bedrijven zijn bestemd voor 'Bedrijf'. Het betreft de opslag van bloemen en planten en een verkooppunt voor motorbrandstoffen. Dit laatstgenoemde bedrijf is specifiek bestemd. Detailhandel (artikel 4) De vestigingen voor detailhandel en persoonlijke dienstverlening hebben de bestemming 'Detailhandel' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten. Binnen deze bestemming is het ook mogelijk één bovenwoning te realiseren of het hele pand te gebruiken als één woning. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de sanering van de detail- handelsbestemming waarbij onder voorwaarden de mogelijkheid wordt geboden om per bouwvlak twee woningen te realiseren. Groen (artikel 5) Belangrijke openbare groenelementen in het plangebied zijn bestemd voor 'Groen'. Deze groenvoorzieningen kunnen gebruikt worden voor bv. spelen of wandelen. Bepaalde delen zijn ingericht als hondenuitlaatterrein. De bouwregels bieden onder voorwaarden de mogelijkheid om gebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, te realiseren. Groen - Natuur (artikel 6) De voormalige gemeentelijke kwekerij aan het Beatrixpark onderscheidt zich qua natuurwaarden van de overige voorzieningen in het plangebied. Daarom heeft dit gebied de specifieke bestemming 'Groen - Natuur' gekregen. Horeca (artikel 7) De horecavestigingen hebben de bestemming 'Horeca' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten.Binnen deze bestemming is een horecabedrijf van ten hoogste de aangegeven categorie toegestaan. De aanwezige coffeeshop is specifiek bestemd. Het is ook mogelijk één bovenwoning te realiseren of het hele pand te gebruiken als één woning. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de sanering van de horecabestemming waarbij onder voorwaarden de mogelijkheid wordt geboden om per bouwvlak twee woningen te realiseren. De coffeeshop is specifiek bestemd. Kantoor (artikel 8) De aanwezige kantoren hebben de bestemming 'Kantoor' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten.Het is ook mogelijk één bovenwoning te realiseren of het hele pand te gebruiken als één woning. Ook de gronden gelegen aan de Wilhelminalaan/spoorlijn hebben deze bestemming gekregen. Woningbouw is hier echter niet mogelijk. De bestaande rechten voor deze locatie zijn gerespecteerd. Maatschappelijk (artikel 9) De in het plangebied aanwezige (voormalige) maatschappelijke functies (moskee; kinderdagverblijf) hebben de bestemming 'Maatschappelijk'gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten. Tuin (artikel 10). Deze bestemming geldt voor de voortuinen en de zijtuinen voor zover deze gelegen zijn voor de gevellijn van de achterliggende woningen. Binnen deze bestemming mag bebouwing worden gerealiseerd in de vorm van een erker, tochtportaal of entreepartij. Het deel van de voortuin dat is gelegen vóór de woning mag niet gebruikt worden voor parkeren. Een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping maakt geen onderdeel uit van de woning. Verkeer (artikel 11). Deze bestemming heeft betrekking op de wegen die gericht zijn op de afwikkeling van het verkeer (zgn. 50 km-wegen). Binnen deze bestemming zijn ook andere voorzieningen toegestaan. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan parkeervoorzieningen, geluidvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair en kunstobjecten. De bouwregels bieden onder voorwaarden de mogelijkheid om gebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, te realiseren. Verkeer - Verblijf (artikel 12). De openbare ruimte behalve de belangrijke groenelementen en de 50 km-wegen zijn bestemd voor 'Verkeer - Verblijf'. Deze gronden zijn bedoeld voor wegen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie en parkeervoor- zieningen. Binnen de bestemming zijn naast de verkeersfuncties ook andere voorzieningen toegestaan. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, taluds en oevers, straatmeubilair, speelvoorzieningen en kunstobjecten. De bouwregels bieden onder voorwaarden de mogelijkheid om gebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, te realiseren. De aanwezige garageboxen zijn met aanduidingen op de planver- beelding in deze bestemming opgenomen. Dit geldt eveneens voor de nog te bouwen garageboxen op het achterterrein aan de Wilhelminalaan langs de spoorlijn. Water (artikel 13) De in het plangebied aanwezige waterpartij is mede bedoeld als retentievoorziening. Daarom heeft deze de bestemming 'Water' gekregen. Wonen (artikel 14) De woningen aan de Oude Bredaseweg die onderdeel uitmaken van het historisch lint hebben de bestemming 'Wonen' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. In de planregels is geregeld dat de maximaal toegestane goot- en bouwhoogten, de bestaande maten op het moment van ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan zijn. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw. De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen. Wonen - Aaneengesloten (artikel 15). De in het plangebied aanwezige rijenwoningen hebben de bestemming 'Wonen - Aaneengesloten' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw. De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen. Wonen - Gestapeld (artikel 16). De appartementen binnen het plangebied hebben de bestemming 'Wonen - Gestapeld' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten. De gronden buiten het bouwvlak zijn bedoeld voor tuinen en erven. Daar kan ook geparkeerd worden. Wonen - Patio (artikel 17) De patiowoningen in het plangebied hebben de bestemming 'Wonen - Patio' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van de hoofdgebouwen geregeld. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten. Wonen - Twee-aaneen (artikel 18) De in het plangebied aanwezige twee-onder-een kapwoningen hebben de bestemming 'Wonen - Twee-aaneen' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw aangegeven. In de planregels is opgenomen dat de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen aan één zijde, minimaal 3 meter dient te zijn. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels.Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw.De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen. Wonen - Vrijstaand (artikel 19) Een aantal van de in het plangebied aanwezige vrijstaande woningen heeft de bestemming 'Wonen - Vrijstaand' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw aangegeven. In de planregels is opgenomen dat de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen aan beide zijden minimaal 3 meter dient te zijn. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw en/of het toestaan van een grotere oppervlakte voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen. Wonen - Vrijstaand 1 (artikel 20) De aanwezige vrijstaande woningen in het plangebied op de grotere percelen hebben de bestemming 'Wonen - Vrijstaand 1' gekregen. Deze gebieden kennen een ruimere opzet van de bebouwing. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw aangegeven. In de planregels is opgenomen dat de afstand van het hoofdgebouw inclusief de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrenzen aan beide zijden minimaal 3 meter dient te zijn. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen. Er is een wijzigings- bevoegdheid opgenomen voor woningen met een maximale goot- en bouwhoogten van 4 meter. Onder voorwaarden kunnen deze hoogten gewijzigd worden in 7 meter. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels. Er zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw en/of het toestaan van een grotere oppervlakte voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingenen. De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen. Wonen - Zorg (artikel 21) Voor de in het plangebied aanwezige woningen voor bijzondere woonruimte (wonen met zorg) is de bestemming 'Wonen - Zorg' opgenomen. Het gaat hier om een complex aan de Nassaulaan/Elisabethspark (het Anbarg). Er is een bouwvlak opgenomen en een aanduiding met een maximale goot- en bouwhoogte van het gebouw. Voor de reeds aanwezige andere functies in het complex (o.a. medische functies; apotheek; winkel; grand-café; kapsalon; kapel; peuterspeelzaal) is een regeling opgenomen in de planregels. Waarde - Archeologie 1, 3 en 4 (artikelen 22, 23, 24) De gronden binnen deze dubbelbestemmingen zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Daarvoor zijn regels opgenomen die de archeologische waarden beschermen in relatie tot bodemingrepen. De bestemming en de regels zijn afgestemd op het archeologisch gemeentelijk beleid. Algemene regels. Anti-dubbeltelregel (artikel 25) Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in het bestemmingsplan op te nemen. Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Doel van deze regels is dat wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Algemene bouwregels (artikel 26) In dit artikel zijn regels opgenomen voor ondergronds bouwen. Daarnaast is geregeld dat bestaande maatvoeringen die afwijken van het bepaalde in het bestemmingsplan als minimaal/maximaal toelaatbaar mogen worden aangehouden. Uitsluitend legale bebouwing valt onder deze regeling. Algemene gebruiksregels (artikel 27) In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen voor het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken in strijd met de bestemming. Algemene afwijkingsregels (artikel 28) In dit artikel is de mogelijkheid opgenomen om in geringe mate af te wijken van de maatvoeringen en bestemmings- en/of bouwgrenzen. Ook is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken voor het toestaan van evenementen. Deze mogelijkheid was tot 1 november 2014 opgenomen in landelijke wetgeving (Besluit omgevingsrecht). Algemene wijzigingsregels (artikel 29) In dit artikel zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het onder voorwaarden verschuiven en/of overschrijden van de bestemmingsgrenzen, bestemmingsvlakken, bouwpercelen of bouwvlakken. Overgangs- en slotregels. Overgangsrecht (artikel 30) Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in het bestemmingsplan op te nemen. In lid 1 zijn de overgangsregels ten aanzien van het bouwen opgenomen. Bouwwerken, die op het moment dat het plan inwerking is getreden, bestaan of (kunnen) worden gebouwd op grond van een verleende omgevingsvergunning en die afwijken van het bestemmingsplan mogen gedeeltelijk worden veranderd of vernieuwd mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Is het bouwwerk verloren gegaan door een calamiteit dan mag het bouwwerk volledig worden vernieuwd of veranderd mits de aanvraag om omgevingsvergunning binnen 2 jaar na de calamiteit wordt ingediend. Lid 2 betreft het overgangsrecht voor het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het moment dat dit plan inwerking is getreden. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor niet wordt vergroot. Het overgangsrecht geldt niet voor bouwwerken die zonder omgevingsvergunning zijn gebouwd in strijd met het toen geldend plan en voor illegaal gebruik van bouwwerken en gronden. Slotregel (artikel 31) Deze regel verwijst naar de naam van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan 'Etten Oost' is hoofdzakelijk een conserverend bestemmingsplan. Uitsluitend op het achterterrein aan de Wilhelminalaan wordt een ontwikkeling mogelijk gemaakt die niet in het geldend bestemmingsplan 'Etten Oost' is opgenomen. Het betreft de bouw van garageboxen. De hieraan verbonden kosten worden op grond van de legesverordening doorberekend aan de eigenaar. Tevens is er een planschadeovereenkomst gesloten op grond waarvan eventuele planschadevergoedingen doorbelast kunnen worden aan de eigenaar. In het bestemmingsplan zijn ook wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Zodra hieraan uitvoering wordt gegeven, vindt er kostenverhaal plaats en wordt er een planschadeovereenkomst gesloten. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is hiermede voldoende gegarandeerd. Hoofdstuk 7 Maatschappelijke toetsing en overleg 7.1 Maatschappelijke toetsing Het voorontwerp-bestemmingsplan 'Etten Oost' heeft gedurende de periode 1 oktober 2015 tot en met 11 november 2015 voor inspraak ter inzage gelegen in het stadskantoor. Daarnaast was het voorontwerp bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar op de gemeentelijke internetsite en de landelijke internetsite www.ruimtelijkeplannen.nl. De bekendmaking hierover heeft plaatsgevonden in het weekblad 'Etten-Leurse Bode, de landelijke internetsite www.overheid.nl, de gemeentelijke internetsite en het gemeentelijk publicatiebord. Bewoners in het plangebied zijn persoonlijk in kennis gesteld van de inspraakprocedure. Dit geldt eveneens voor de eigenaren van de overige panden, de wijkvereniging en de Woonstichting Etten-Leur. Gedurende de periode van ter inzage ligging kon een ieder mondelinge of schriftelijke een reactie indienen bij burgemeester en wethouders. Er zijn 82 reacties ingediend. De reacties zijn samengevat weergegeven en beantwoord in het eindverslag inspraak. Dit eindverslag is als bijlage 3 bij de toelichting gevoegd. In het kader van de vaststellingsprocedure voor het bestemmingsplan 'Etten Oost'is gedurende de periode 18 februari 2016 tot en met 30 maart 2016 de mogelijkheid geboden om hierover een zienswijze in te dienen bij de gemeenteraad. De bekendmaking heeft plaatsgevonden in het weekblad 'Etten-Leurse Bode' d.d. 17 februari 2016, de Staatscourant, www.overheid.nl, de gemeentelijke internetpagina en het gemeentelijk publicatiebord. Er is één zienwijze ingediend.Deze geeft aanleiding om bij de vaststelling van het bestemmingsplan een wijziging aan te brengen. 7.2 Overleg In het kader van het wettelijk voorgeschreven vooroverleg ex. artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zijn de volgende instanties op 28 september 2015 digitaal geïnformeerd over het voorontwerp bestemmingsplan 'Etten Oost' Provincie Noord-Brabant. Waterschap Brabantse Delta. Pro-rail De betreffende instanties zijn tot en met 11 november 2015 in de gelegenheid gesteld een reactie in te dienen. Op 13 oktober 2015 heeft de provincie medegedeeld geen opmerkingen te hebben over het voorontwerp bestemmingsplan 'Etten Oost'. Op 3 november 2015 heeft het waterschap 'Brabantse Delta' een positief wateradvies afgegeven. De reacties zijn als bijlage 4 bij de toelichting gevoegd. Hoofdstuk 8 Overzicht van wijzigingen Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is de bestemming van het perceel Schonckweg 1 gewijzigd. De kantoorbestemming is vervallen. het perceel heeft de bestemmingen 'Wonen - Vrijstaand' en 'Tuin' gekregen.
Verkeersstructuur
Figuur 10: Wegenstructuur 'Etten Oost'
Als een geluidzone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en nieuwe andere geluidgevoelige bestemmingen binnen die geluidszone conform artikel 77 Wgh. Dit geldt echter alleen indien het bestemmingsplan nieuwe geluidgevoelige objecten of de aanleg van een nieuwe gezoneerde weg mogelijk maakt.
Bestemmingsplannen worden aan deze normen getoetst. Bronnen van luchtverontreiniging zijn enerzijds de achtergrondwaarde en anderzijds industriële bronnen en verkeer.