Gemeente Etten-leur

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Etten West - de Grient.

Toelichting


 

 

Inhoudsopgave

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

1.2 Plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

1.4 Opzet van de toelichting

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en (her)ontwikkelingen

2.1 Bestaande ruimtelijke hoofdstructuur

2.2 Herontwikkelingen

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.2 Provinciaal beleid

3.4 Conclusie

3.3 Gemeentelijk beleid

Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid

4.1 Archeologie en monumenten

4.2 Bodem

4.3 Waterhuishoudkundige aspecten

4.4 Flora en fauna

4.5 Milieuzonering

4.6 Geluid

4.7 Luchtkwaliteit

4.8 Externe veiligheid

4.9 Besluit milieueffectrapportage

4.10 Conclusie

Hoofdstuk 5 Beschrijving van het plan

5.1 Planvorm

5.2 Toelichting op de bestemmingen

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke toetsing en overleg

7.1 Maatschappelijke toetsing

7.2 Overleg

Hoofdstuk 8 Overzicht van wijzigingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding

 

De bestemmingsplannen voor het bestaand stedelijk gebied van de gemeente Etten-Leur zijn de afgelopen 10 jaar geactualiseerd. De eerste plannen waren voor de gebieden Etten West en de Grient. Deze bestemmingsplannen zijn al weer 10 jaar oud. Hoewel deze plannen nog een voldoende actueel toetsingskader bieden bij de behandeling van aanvragen om een omgevingsvergunning dienen deze toch opnieuw opgesteld te worden. Aanleiding hiervoor is het feit dat deze plannen niet zijn opgesteld conform de Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Daarom zijn deze plannen nog niet per adres digitaal raadpleegbaar. Dit past niet meer in de huidige tijd. Met het oog hierop is het bestemmingsplan 'Etten West-de Grient' opgesteld. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Dit betekent dat de bestaande legale situatie en de mogelijkheden die de geldende bestemmingsplannen bieden, uitgangspunt zijn voor de bestemmingen en regels.Daarnaast heeft het vastgestelde beleid voor huisvesting mantelzorg een regeling gekregen in het bestemmingsplan 'Etten West-de Grient'. Ook is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de locatie Bruininkhuizen 2-4. De horecabestemming kan gewijzigd worden in een woonbestemming eventueel gecombineerd met bed & breakfast. Voor de locatie Roosendaalseweg 70-72 wordt het mogelijk gemaakt om het kantoorpand al dan niet gedeeltelijk, te gebruiken als woning.

 

1.2 Plangebied

 

Het plangebied wordt begrensd door de Kamerijkstraat, Atrechtstraat, Bruininkhuizen, Dreef, Veemarktstraat, Roosendaalseweg, Heistraat, Verschuurweg, Kattestraat en Hoevenseweg. De exacte ligging is weergegeven in figuur 1.

 

 [image]

Figuur 1: ligging plangebied.

 

1.3 Geldende bestemmingsplannen

 

Ter plaatse gelden de bestemmingsplannen Etten Noord-West en de Grient. Het bestemmingsplan Etten Noord-West is vastgesteld door de gemeenteraad op 29 september 2003 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15 december 2003. Dit bestemmingsplan is op 19 februari 2004 onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan de Grient is vastgesteld door de gemeenteraad op 17 mei 2004 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 3 augustus 2004. Het bestemmingsplan is op 30 september 2004 onherroepelijk geworden.

 

 

 

1.4 Opzet van de toelichting

 

In deze toelichting worden de uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' weergegeven. De bestaande situatie en de mogelijke herontwikkelingen worden beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de actuele en relevante beleidskaders, doelstellingen en wet- en regelgeving van het rijk, de provincie en de gemeente. Diverse mogelijke randvoorwaarden zoals bijvoorbeeld archeologie, geluidhinder, bodemverontreiniging en water, komen aan bod in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op het juridische deel van het bestemmingsplan, de planregels en planverbeelding. Hoofdstukken 6 en 7 hebben betrekking op de economische uitvoerbaarheid respectievelijk de maatschappelijke toetsing en het overleg zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 8 worden de wijzigingen die zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan, verwoord.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en (her)ontwikkelingen

 

Voor het formuleren van beleid en het opstellen van het bestemmingsplan is het van belang dat de huidige situatie in het plangebied goed in beeld wordt gebracht. Met het oog hierop is het plangebied geïnventariseerd en geanalyseerd. In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke en functionele opbouw van het plangebied en de huidige kwaliteiten beschreven. Daarnaast wordt aandacht besteed aan mogelijke herontwikkelingen in dit plangebied.

 

2.1 Bestaande ruimtelijke hoofdstructuur

 

Ruimtelijke en functionele structuur

In het plangebied is de woonfunctie overheersend. Het betreft hoofdzakelijk grondgebonden woningen. Aan de Roosendaalseweg, Korte Dreef, Veemarktstraat en Wildbaan zijn nog appartementengebouwen aanwezig. Op het adres Roosendaalseweg 88 is een woning aanwezig die mede bedoeld is voor de huisvesting van mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking (woonvoorziening 24-uurs zorg).

 

Aan de Halewijnstraat is het wijkgebouw gelegen voor de wijk Centrum West. Op het adres Roosendaalseweg 70-72 is een kantoor gevestigd. Daarnaast is er aan de Bruininkhuizen nog een (voormalig) horecabedrijf aanwezig. De overige bedrijvigheid in het plangebied bestaat uit kleinschalige bedrijven die aangemerkt worden als een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf. Dergelijke activiteiten zijn passend in een woonomgeving. De inventarisatie van deze bedrijvigheid is als bijlage 2 bij de toelichting gevoegd.

 

In figuur 2 is de ruimtelijke en functionele structuur opgenomen.

 

[image] 

Figuur 2: ruimtelijke en functionele structuur.

 

 

 

Groenstructuur

Het openbaar groen in Etten West bestaat uit bomen langs straten, groenstroken, plantsoenen en een natuurpark De Oude Leemput. Dit park heeft verschillende functies. Het fungeert als een buffer tussen de woonwijk en het aangrenzende bedrijventerrein Vosdonk. Daarnaast heeft het een recreatieve functie (wandelen).

Het openbaar groen in de Grient is duidelijker aanwezig in de vorm van een groenzone langs de spoorlijn en de Kattestraat, het wijkpark aan de Wildbaan, groenstroken en plantsoenen elders in het gebied. Het groen is vanwege de aanwezigheid van wandel- en fietspaden goed toegankelijk en kan hierdoor ook als zodanig beleefd worden. In figuur 3 is de groenstructuur opgenomen.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 3: groenstructuur.

 

Verkeersstructuur

  • Wegen.

De gebiedsontsluitingswegen Heistraat, Verschuurweg, Kattestraat en Hoevenseweg begrenzen (gedeeltelijk) het plangebied. Deze wegen kennen een maximale toegestane snelheid van 50 km/uur. Langs deze wegen liggen vrijliggende fietspaden. De wegen maken onderdeel uit van de binnenstedelijke hoofdwegenstructuur. Zij hebben niet uitsluitend een functie voor de ontsluiting van het plangebied maar zijn ook van belang voor de totale verkeersafwikkeling binnen Etten-Leur.

De overige wegen binnen het plangebied zijn erftoegangswegen (woonstraten). De maximale toegestane snelheid bedraagt 30 km/uur.

 

  • Parkeren.

De wijk Etten West is grotendeels gebouwd in de jaren zestig tot zeventig. De wijk de Grient is gebouwd in de jaren zeventig tot tachtig. Bij de opzet van deze wijken en dan met name van Etten West is geen rekening gehouden met de groei van het autobezit. Daardoor is er vaak sprake van een tekort aan parkeervoorzieningen. Bij herinrichtingsplannen wordt bekeken of de parkeersituatie verbeterd kan worden. In figuur 4 is de verkeersstructuur opgenomen.

 

 [image]

Figuur 4: verkeersstructuur.

 

2.2 Herontwikkelingen

 

In het plangebied op het perceel Bruininkhuizen 2-4 is een (voormalige) horecabedrijf aanwezig. Het betreft hier een rijksmonument. Het toekomstige gebruik van dit object is nog niet duidelijk. Mogelijk dat de bestaande horecafunctie gehandhaafd blijft. Daarnaast zou een invulling voor woondoeleinden eventueel gecombineerd met een bed en breakfast (1 kamer) ook passend zijn voor dit gebouw. Een dergelijk gebruik past ook in de bestaande omgeving. Derhalve is voor deze alternatieve invulling een regeling opgenomen in het bestemmingsplan 'Etten West- de Grient' (wijzigingsbevoegdheid).

 

Het pand Roosendaalseweg 70-72 is van oorsprong een kantoorpand met woning. De eigenaar van het pand heeft gevraagd deze gebruiksmogelijkheden weer op te nemen in het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient'. Deze combinatie van gebruiksmogelijkheden zijn passend in deze woonomgeving. Daarnaast kan hiermede (gedeeltelijke) leegstand van het pand worden voorkomen.

 

Hoofdstuk 3 Beleidskader

 

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beleidsdoelstellingen van rijk, provincie en gemeente voor de actualisering van bestemmingsplannen, waaronder het bestemmingsplan 'Etten West-de Grient'. Gezien het feit dat dit bestemmingsplan nagenoeg een conserverend karakter heeft, beperkt dit hoofdstuk zich hoofdzakelijk tot de beleidsdoelstellingen die een relatie hebben met de actualisering van het bestemmingsplan. Aandacht wordt besteed aan het beleid en regelgeving van diverse overheden die mede betrekking hebben op het plangebied 'Etten West-de Grient'.

 

3.1 Rijksbeleid

Wet Ruimtelijke Ordening

Een van de uitgangspunten van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een centrale rol voor actuele bestemmingsplannen voor het hele grondgebied van een gemeente. In de Wro is de plicht voor de gemeente opgenomen om eens in de tien jaar de bestemmingsplannen vast te stellen.

 

De rijksoverheid hecht grote waarde aan de digitalisering van bestemmingsplannen.

Wijziging, uitwisseling, vergelijking, monitoring en toetsing van digitale bestemmingsplannen is technisch vele malen eenvoudiger dan van bestemmingsplannen in papieren vorm. Digitaal uitwisselbare bestemmingsplannen ondersteunen de doelstelling van de nieuwe Wro met betrekking tot de actualisering. Het wijzigen van gedigitaliseerde bestemmingsplannen is technisch gemakkelijk hetgeen de actualiteit van bestemmingsplannen bevordert.

 

Het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' is opgesteld conform de Wro. Dit betekent dat de planverbeelding en de planregels zijn opgesteld volgens de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. Daarnaast wordt er voldaan aan de verplichting om een digitaal gecodeerd plan aan te leveren conform het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO 2012).

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Ruimte de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’ vastgesteld. De SVIR vormt de nieuwe rijksstructuurvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. Het rijksbeleid richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen, zoals de hoofdnetwerken voor personen en goederen- vervoer, energie, natuur, waterveiligheid, milieukwaliteit en bescherming van het werelderfgoed. Het beleid met betrekking tot verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk, onder het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’, over aan provincies en gemeenten. Eerdere afspraken over verstedelijking zoals binnenstedelijke bouwen laat het Rijk los. Er is enkel nog sprake van een ‘ladder’ voor duurzame verstedelijking (gebaseerd op de ‘SER-ladder’) die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Daarbij is het uitgangspunt dat toenemende ruimtebehoefte in beginsel wordt opgevangen in het bestaand stedelijk gebied. Op deze manier kan verder ruimtebeslag elders zo veel mogelijk worden voorkomen.

 

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 Noord-Brabant

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 7 februari 2014 vastgesteld. De Structuurvisie geeft de samenhang weer tussen het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water. Daarnaast houdt de Structuurvisie ruimtelijke ordening rekening met provinciaal beleid op economisch, sociaal-cultureel en ecologisch vlak. De provincie geeft in de Structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De provincie kiest voor een duurzame ontwikkeling waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuzes die de komende jaren op de provincie afkomen. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. De provincie streeft naar een complete kennis- en innovatieregio. Daarnaast zijn een aantrekkelijke woon- en leefomgeving, natuur- en landschapsontwikkeling, een robuust verkeer- en vervoersysteem en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven van cruciaal belang. Het plangebied 'Etten West - de Grient' is op de visiekaart behorende bij de Structuurvisie aangewezen als 'stedelijk concentratiegebied'.

Verordening Ruimte 2014 Noord-Brabant

De Verordening Ruimte 2014 is door Provinciale Staten op 7 februari en 18 maart 2014 vastgesteld en op 19 maart 2014 in werking getreden. De Verordening Ruimte is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen.

De onderwerpen die in de Verordening Ruimte staan, komen uit de provinciale Structuurvisie ruimtelijke ordening. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit van Brabant bevorderen. Dat betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een bijdrage dienen te leveren aan de kernkwaliteiten van Brabant en dat gemeenten bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik moeten toepassen. Hiermee wordt beoogd de groei en de spreiding van het stedelijk ruimtebeslag op het buitengebied af te remmen. Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Dit betekent dat de realisering van woningbouw, bedrijventerreinen, overige stedelijke voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de stedelijke concentratiegebieden (bestaand stedelijk gebied van de grotere kernen). Regionaal overleg is daarbij van groot belang. Nieuw ruimtebeslag buiten deze gebieden kan slechts als inbreiding of herstructurering in bestaand stedelijk gebied niet tot de mogelijkheden behoren. Daarnaast zijn in relatie tot het principe 'meer aandacht voor de onderste lagen' ook water en archeologie van belang. In hoofdstuk 4 wordt aan deze aspecten aandacht besteed.

 

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Plus, Etten-Leur in Bloei 2020

Op 23 mei 2005 heeft de gemeenteraad de StructuurvisiePlus vastgesteld. In de visie is voor de woningbouw bepaald dat een deel binnenstedelijk moet worden gerealiseerd, door het benutten van binnenstedelijke bouwlocaties. Een meerlaags grondgebruik moet voor zover stedenbouwkundig verantwoord worden bevorderd.

 

Woonvisie Etten-Leur 2007-2015

Op 25 juni 2007 heeft de gemeenteraad de Woonvisie Etten-leur 2007-2015 vastgesteld. In deze Woonvisie Etten-Leur wordt het beleid voor het wonen in Etten-Leur in de periode 2007 tot 2015 aangegeven. Binnen Etten-Leur krijgt in ieder geval de huisvesting van senioren en starters de komende jaren extra aandacht. Bij de herontwikkeling van locaties in en nabij het centrum van Etten-Leur kan vooral voor de huisvesting van senioren resultaat worden geboekt.

 

Beleidsvisie externe veiligheid

Op 15 december 2008 heeft de gemeenteraad de beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Deze visie bevat voor verschillende gebiedstypen de ambities en keuzes met betrekking tot het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Bij de opstelling van bestemmingsplannen wordt rekening gehouden met deze ambities en uitgangspunten.

 

Beleidsnotitie “Huisvesting mantelzorg gemeente Etten-Leur”

Op 14 juli 2009 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie ‘huisvesting mantelzorg gemeente Etten-Leur’ vastgesteld. Deze notitie is bedoeld om ruimtelijke mogelijkheden te bieden om huisvesting voor mantelzorg bij woningen mogelijk te maken. Naast huisvesting in permanente aan-, uit- of bijgebouwen biedt de notitie ook de mogelijkheid tot het plaatsen van een tijdelijke woonunit. Aan deze afwijking hangt de voorwaarde dat indien de mantelzorg ten einde is een en ander weer terug gebracht moet worden conform het bestemmingsplan. In deze notitie zijn voorbeeldregelingen opgenomen. Deze regelingen zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.

 

Beleidsregel aan huis gebonden beroepen en bedrijven

Bestemmingsplannen kennen al een (ruime) regeling voor aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven. Uit de praktijk blijkt dat er soms onduidelijkheid bestaat over welke beroepen of bedrijven nu recht- streeks toestaan zijn. Om discussies te voorkomen, hebben burgemeester en wethouders op 16 maart 2010 de beleidsregel 'aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven' vastgesteld. Deze beleidsregel is op 22 maart 2010 in werking getreden. Deze beleidsregel is integraal als bijlage bij de toelichting opgenomen (bijlage1).

 

Milieuvisie 2010-2020

De Milieuvisie is op 13 juli 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze visie formuleert onder meer een aantal ambities, doelstellingen en uitgangspunten met betrekking tot milieu en duurzame ontwikkeling. Eén daarvan is de integratie van milieubeleid met ruimtelijk beleid.

 

Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2014-2018.

Op 29 oktober 2013 heeft de gemeenteraad het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014-2018 vastgesteld. Hierin wordt beschreven op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de zorgtaken voor afvalwater, hermelwater en grondwater. De afgelopen jaren is er intensief gewerkt aan de verbetering van de riolering in Etten-Leur. Het accent verschuift daardoor de komende tijd van aanleg en verbetering naar het in stand houden van de riolering.

 

Groenbeleidsnota

Op 3 december 2013 heeft de gemeenteraad de Groenbeleidsnota 2013-2018 vastgesteld.

De Groenbeleidsnota heeft als doelstellingen het beschermen en versterken van het openbaar groen in bestaand stedelijk gebied evenals het versterken van de samenhang van het groen met oog voor landschappelijke, ecologische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische patronen. De nota dient als integraal beleidskader voor de stedelijke groenstructuur van de gemeente Etten-Leur, inclusief de randen tussen stedelijk gebied en buitengebied. De nota zal in samenhang met andere beleidsterreinen een van de toetsingskaders zijn voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het groene karakter van Etten-Leur wordt behouden door de verankering van verschillende thema’s samen met de ondergrens van de openbare groennorm van gemiddeld 80 m² per woning.

 

 

3.4 Conclusie

Het bestemmingsplan 'Etten West-de Grient' is opgesteld conform de landelijke standaarden voor digitaal raadpleegbare bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. De twee genoemd herontwikkelingen zijn gericht op wonen zijnde de hoofdfunctie in het plangebied. Er kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan past binnen het landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid.

 

Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid

 

In dit hoofdstuk komen de onderwerpen met betrekking tot de kwaliteit van de leefomgeving aan de orde voor zover die van belang zijn voor het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient'.

 

4.1 Archeologie en monumenten

Archeologie

In Europees verband is het zogenaamde Verdrag van Malta tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Om dit te laten plaatsvinden wordt naast de in ontwikkeling zijnde regelgeving en beleid een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, worden door de initiatiefnemer betaald. Archeologie wordt een vast onderdeel van de planvoorbereiding van ingrepen in de bodem. Plannen worden getoetst aan het belang van het behoud van het archeologisch erfgoed en de consequenties voor het archeologisch bodemarchief worden nagegaan. Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De eigen rol van de overheden is daarmee officieel. Gemeenten moeten rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen.

 

Op 11 oktober 2010 heeft de gemeenteraad een actualisatie van het archeologiebeleid, de archeologische beleidskaart en de erfgoedverordening vastgesteld. De beleidskaart is gebaseerd op de laatste archeologische stand van zaken en de actuele inzichten over dit onderwerp. De beleidskaart is leidend voor lokale projecten.

 

De verschillende archeologische gebieden zijn op basis van het geldend beleid ten aanzien van bodemingrepen vertaald naar de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” met het bijbehorende beschermingsregime.

 

Monumenten.

Binnen het plangebied zijn twee rijksmonumenten aanwezig nl. Bruininkhuizen 2-4 (’t Koetshuis) en Hoevenseweg 31 (watertoren). Het behoud van deze gebouwen wordt gewaarborgd door het vergunningenstelsel op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Monumentenwet 1988. Het is dan niet meer nodig om nog een extra regeling hiervoor in het bestemmingsplan op te nemen.

 

4.2 Bodem

 

Het gedeelte van het plangebied ten zuiden van de spoorlijn Breda-Roosendaal is grotendeels gebouwd in de jaren 1964-1972. Uitzondering hierop is de Schapenweide. Dit deel van de wijk is in de jaren '90 gebouwd. De wijk 'de Grient" gelegen ten noorden van deze spoorlijn is omstreeks 1978 gerealiseerd. De woningen in het plangebied zijn dus grotendeels gebouwd in een periode dat het nog niet gebruikelijk was om bodemonderzoeken uit te voeren.

 

In het plangebied zijn verspreid wel een aantal bodemonderzoeken verricht in verband met civiel- technische werken en in het kader van enkele individuele bouwplannen voor woningen van latere datum. Uit deze onderzoeken is nooit gebleken dat er sprake zou zijn van ernstige bodemverontreini- ging. In het verleden is het gebied vooral agrarisch gebruikt. Er is dan ook niet te verwachten dat er relevante verontreinigingen in de bodem aanwezig zijn.

 

De bodemkwaliteit in Etten-Leur is vastgelegd in het rapport 'Bodemkwaliteitskaart regio Brabant' (oktober 2012). De bovengrond (0-0.5 m-mv) van het plangebied is ingedeeld in zone 2. Dat betekent dat de achtergrondwaarde in het gebied voldoet aan kwaliteitsklasse 'Wonen'. De ondergrond (0.5-2.0 m-mv) is ingedeeld in zone 5 en voldoet aan kwaliteitsklasse 'AW2000' (‘schone grond’).

 

Alles overwegende is er geen aanleiding om aan te nemen dat de kwaliteit van de bodem in het plangebied 'Etten West - de Grient' niet voldoet aan de kwaliteit die voor een woonomgeving vereist is.

 

Wettelijk is bepaald dat een vergunningplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein dat er schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. Bij relevante nieuwbouw zal voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning moeten worden aangetoond dat de bodem schoon is. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Er is geen sprake van nieuwbouw. Daarom behoeft er geen bodemonderzoek uitgevoerd te worden.

 

4.3 Waterhuishoudkundige aspecten

 

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die effect hebben op het watersysteem dient rekening gehouden te worden met de belangen van het waterbeheer. Het waterschap voert hiertoe de zogenaamde watertoets uit. Het watertoetsproces is wettelijke verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening. Het besluit verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding.

 

Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de ‘natuurlijke’ waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de ‘beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009’ van het waterschap 'Brabantse Delta'.

 

Bij nieuwe ontwikkelingen die effecten hebben op het watersysteem dient rekening gehouden te worden met dit beleid. Dit betekent concreet dat bij een nieuwe ontwikkeling die gepaard gaat met een toename van het verhard oppervlak met meer dan 2000 m² extra retentievoorzieningen aangelegd moeten worden. Uiteraard is het bij nieuwe ontwikkelingen altijd zinvol om na te gaan of er reële mogelijkheden zijn om het afstromend hemelwater (gedeeltelijk) te infiltreren of te bergen op locatie.

 

In het plangebied vinden geen nieuwe relevante ontwikkelingen plaats. Derhalve is er geen sprake van toename van verhard oppervlak. Op grond van het beleid van het waterschap behoeven er dan ook geen extra retentievoorzieningen aangelegd te worden.

 

In het plangebied zijn (ondergrondse) retentievoorzieningen aanwezig in het natuurpark de Oude Leemput. Deze voorzieningen passen in de groenbestemming.

 

4.4 Flora en fauna

 

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. In deze wet zijn EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten opgenomen (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn). De doelstelling van de wet is de bescherming en behoud van in het wild levende planten en dieren. Het uitgangspunt van de wet is ‘nee, tenzij’. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn tenzij ontheffing is verleend. De Natuurbeschermingswet 1998 is gericht op gebiedsbescherming. De wet is op 1 oktober 2005 gewijzigd en sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van deze wet:

  • Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden);

  • Beschermde natuurmonumenten;

  • Wetlands.

 

Het plangebied 'Etten West - de Grient' is niet aangewezen als of in de directe nabijheid gelegen van een aangewezen beschermd gebied.

 

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient vooraf onderzocht te worden of en welke beschermde dier- en plantensoorten voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten.

 

Het is niet uitgesloten dat binnen het gebied van de Oude Leemput maar ook op andere plaatsen in het plangebied beschermde plant- en diersoorten voorkomen.

 

Het onderhavige bestemmingsplan heeft echter een conserverend karakter. Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats die van invloed kunnen zijn op beschermde dier- en plantensoorten. Het aspect 'Flora en fauna' is daarom geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient'.

 

4.5 Milieuzonering

 

Vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening dient er een goede ruimtelijke scheiding te zijn tussen milieugevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld woningbouw) en milieubelastende activiteiten. Uitgangspunt daarbij is dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Afstemming van bestaande en nieuwe functies dient te gebeuren door voldoende afstand in acht te houden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de VNG-uitgave: Bedrijven en milieuzonering 2009. Hierin wordt een handreiking gegeven voor een goede ruimtelijke scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende bestemmingen. Er worden richtafstanden gegeven voor de aan te houden afstanden tussen dergelijke bestemmingen.

 

Het bestemmingsplan 'Etten West-de Grient' heeft betrekking op bestaande woonwijken. De woonwijken grenzen aan het bestaande bedrijventerrein “Vosdonk”. In het kader van de milieuzonering kunnen de woonwijken aangemerkt worden als 'rustige woonwijken' (omgevingstype). Met de vaststelling van het bestemmingsplan 'bedrijventerrein Vosdonk' op 12 juni 2012 is het bedrijventerrein opnieuw gezoneerd en is daarin rekening gehouden met de aanwezigheid van de aangrenzende woonwijken.Dit betekent dat middels zones is aangegeven welke milieucategorie maximaal is toegestaan rekeninghoudend met de aangrenzende woonwijken. Deze zonering is vergeleken met de gevestigde bedrijven. Gebleken is dat nagenoeg alle bedrijven passen binnen de bestaande milieu-categorie. De bedrijven die niet voldoen worden echter door de milieuwetgeving zodanig beperkt in hun activiteiten dat hiermede de eventuele hinder naar de omgeving toe acceptabel is. Deze bedrijven zijn met een specifieke bestemming positief bestemd.

 

Geconcludeerd kan worden dat er in deze situatie een goede ruimtelijke scheiding is tussen het bedrijventerrein 'Vosdonk' en de woonwijken Etten-West en de Grient.

 

4.6 Geluid

Wegverkeerslawaai

Ingevolge artikel 74 Wet geluidhinder (Wgh) zijn in principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt en woonerven.
De wegen in het plangebied zijn 30-km wegen. Uitzondering hierop is de Heistraat. De aan het plangebied grenzende wegen Verschuurweg, Kattestraat, Hoevenseweg en Roosendaalseweg (gedeeltelijk) zijn eveneens 50-km wegen.

 

Als een geluidzone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en nieuwe andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen die geluidszone conform artikel 77 Wgh. Echter dit geldt alleen indien het bestemmingsplan nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk maakt. Dit geldt eveneens indien het bestemmingsplan de aanleg van een nieuwe gezoneerde weg mogelijk maakt. De voorkeursgrenswaarde voor woningen bedraagt 48 dB. Er kan ontheffing verleend worden tot 63 dB. Op grond van het Bouwbesluit dient er altijd sprake te zijn van een binnenwaarde van maximaal 33 dB.

 

In het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' is een rechtstreekse mogelijkheid opgenomen voor de realisering van een (boven)woning op het adres Roosendaalseweg 70-72. Deze locatie ligt in de zones van de Roosendaalseweg (deel 50 km) en de Beiaard. Daarom is er voor deze woning een akoestisch onderzoek uitgevoerd (5 maart 2014). Dit onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard- rekenmethode II van bijlage III van het 'Reken- en meetvoorschrift geluid 2012'. Als prognosejaar is 2025 genomen. Uit dit onderzoek blijkt dat de maximale gevelbelastingen vanwege de Roosendaalse- weg 47 dB en vanwege de Beiaard 43 dB bedragen. De voorkeursgrenswaarde wordt dus niet overschreden.

 

Een deel van de Roosendaalseweg en de Tolhuislaan zijn 30-km wegen. Deze wegen zijn niet gezoneerd. Op grond van de Wet geluidhinder is er geen onderzoeksplicht naar de gevolgen vanwege het verkeerslawaai van deze wegen. Desondanks is het vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening gewenst om de gevelbelasting vanwege deze wegen op het pand Roosendaalseweg 70-72 te kennen. Met in achtname van hetgeen hiervoor is gesteld over de voorkeursgrenswaarde en de ontheffingswaarde kan vervolgens beoordeeld worden of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Uit het akoestisch onderzoek van 5 maart 2014 blijkt dat de maximale gevelbelastingen vanwege de Roosendaalseweg 53 dB en vanwege de Tolhuislaan 40 dB bedragen. De gevelbelasting van 53 dB betreft de voorgevel. Een dergelijke geluidsbelasting is niet onaanvaardbaar in een stedelijke omgeving. Daarnaast is er aan de achterzijde sprake van een geluidsluwe gevel/zijde. Er is dus zondermeer sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Spoorweglawaai

Het plangebied is gedeeltelijk gelegen binnen de invloedssfeer van de spoorlijn Roosendaal-Breda. Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dat in deze invloedssfeer is gelegen, dient een akoestisch onderzoek verricht te worden naar de geluidbelasting op de gevels van nieuwe woningen en andere nieuwe geluidgevoelige bestemmingen.

 

Het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' heeft geen betrekking op de realisering van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen de invloedssfeer van de spoorlijn. Daarom is er met betrekking tot het spoorweglawaai geen akoestisch onderzoek verricht.

 

Industrielawaai

Het plangebied 'Etten West - de Grient' grenst aan het bedrijventerrein Vosdonk. Het noordelijk deel van dit bedrijventerrein heeft een geluidzone. Een deel van het plangebied ligt in deze zone. Bij Koninklijk Besluit van 19 juli 1990 is voor dit gedeelte van het bedrijventerrein Vosdonk de geluidzone (saneringscontouren) vastgesteld. De milieuvergunningen voor de bedrijven zijn hierop aangepast. Binnen de geluidzone van het bedrijventerrein mogen geen nieuwe woningen of andere nieuwe geluidgevoelige functies worden gebouwd tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dBA of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder. Het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' heeft geen betrekking op de realisering van nieuwe geluidgevoelige bestem- mingen met een hogere gevelbelasting vanwege industrielawaai dan 50 dBA. Daarom is deze zone niet op de plankaart weergegeven.

 

4.7 Luchtkwaliteit

 

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn bepalingen opgenomen over de luchtkwaliteit. In hoofdlijnen is bepaald dat het bevoegd gezag erop toeziet dat een voorgenomen ontwikkeling niet leidt tot een overschrijding van de luchtkwaliteitgrenswaarde zoals die is opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Deze bijlage bevat voor diverse luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht grenswaarden en plandrempels. De praktijk leert dat langs wegen alleen de jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxide en zwevende deeltjes de normen kunnen overschrijden. Onderzoeken luchtkwaliteit zijn dan ook in hoofdzaak gericht op deze twee stoffen.

In het bestemmingsplan “Etten West-de Grient” zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die kunnen leiden tot meer bewegingen van gemotoriseerd verkeer. Daarom behoeft er geen nader onderzoek plaats te vinden naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit.

 

4.8 Externe veiligheid

 

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de produktie als op het transport van gevaarlijke stoffen. Centraal staat de vraag hoe groot het risico is dat een individu of een groep individuen hierbij loopt. Bij het bepalen van het risico worden twee soorten risico’s onderscheiden, te weten het Plaatsgebonden Risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer van gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen.

Volgens de risicokaart van de provincie Noord-Brabant zijn er in de omgeving van het plangebied geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Het plangebied ligt niet binnen de contour van het plaatsgebonden risico noch binnen een invloedsgebied van en dergelijk bedrijf.

In het plangebied (langs het spoor) heeft in het verleden een aardgastransportleiding van de Gasunie gelegen. Deze gasleiding is buiten gebruik gesteld en is daarom niet opgenomen in onderhavig bestemmingsplan.

Door het plangebied loopt de spoorlijn Breda - Roosendaal. Uit de rapporten die behoren bij het landelijke Basisnet Spoor blijkt dat er ter plaatse geen Plaatsgebonden Risicocontour (PR) van 10-6 is. Binnen deze contour mogen in beginsel geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Geconcludeerd kan worden dat er aan deze norm wordt voldaan. Er is dus geen sprake van een saneringssituatie.

Ook blijkt uit de rapporten dat de oriëntatiewaarde van het Groepsrisico (GR) niet wordt overschreden.

Het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' heeft een conserverend karakter. Binnen het invloeds- gebied van de spoorlijn zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Er zal dan ook geen sprake zijn van een toename van de personendichtheid. Ook staan er binnen het invloedsgebied geen gebouwen die gebruikt worden door groepen minder zelfredzame personen. Het plangebied is verkeerstechnisch goed ontsloten en goed bereikbaar voor de hulpdiensten.

 

4.9 Besluit milieueffectrapportage

 

Op grond van het Besluit milieueffectraportage (Besluit mer) dient bij de bepaling of er voor een bepaalde activiteit een milieueffectbeoordeling en/of rapportage moet worden gemaakt de omvang van de activiteit, de ruimtelijke context en de cumulatie met de omgeving beoordeeld te worden.

 

Het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter. Er is geen sprake van activiteiten waarvoor het maken van een milieueffectrapport (rechtstreeks) verplicht is. Ook worden er geen drempelwaarden overschreden. De mogelijke herbestemming van Bruininkhuizen 2-4 en het mede mogelijk maken van het gebruik van het pand Roosendaalseweg 70-72 voor woondoeleinden heeft geen nadelige gevolgen voor het milieu. Een milieueffectbeoordeling is daarom niet aan de orde.

 

4.10 Conclusie

 

Het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' past binnen de geldende regelgeving en beleid met betrekking tot milieu en duurzaamheid. Het betreft hier bestaande woonwijken. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat er in het plangebied situaties voorkomen die van uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening niet aanvaardbaar zijn.

Hoofdstuk 5 Beschrijving van het plan

 

5.1 Planvorm

Het bestemmingsplan 'Etten West-de Grient' heeft een conserverend karakter. Dit betekent dat de bestaande legale situatie en de bouw- en gebruiksmogelijkheden die de geldende bestemmings- plannen bieden, uitgangspunt zijn voor dit nieuwe bestemmingsplan. Daarnaast heeft het eerder vastgestelde beleid voor de huisvesting mantelzorg een regeling gekregen in dit plan. Voor Bruininkhuizen 2-4 is een mogelijk herbestemming opgenomen. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om het pand Roosendaalseweg 70-72 (mede) te gebruiken voor woondoeleinden. Het bestemmingsplan is opgesteld conform de Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012.

 

Er is sprake van een planopzet met een aantal bestemmingen, een gedetailleerde planverbeelding en een uniforme opzet van de planregels. Uitgangspunt is dat de planverbeelding zo veel mogelijk informatie biedt over de toelaatbare gebruiksvorm en de bouwmogelijkheden op een perceel. Voordeel hiervan is een snel inzicht in de gebruiks- en bouwmogelijkheden waardoor het mogelijk is gebruikers van het bestemmingsplan goed te informeren.

 

Het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de planverbeelding met planregels. Bij ieder plan hoort een toelichting. Deze heeft als zodanig geen rechtskracht. De planregels zijn opgebouwd uit inleidende regels (hoofdstuk 1), bestemmingsregels ( hoofdstuk 2), algemene regels (hoofdstuk 3) en overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4).

 

 

5.2 Toelichting op de bestemmingen

 

Algemeen.

Alvorens per artikel een toelichting wordt gegeven, is het van belang om in te gaan op de regeling voor aan-huis-gebonden beroepen en de regeling om huisvesting voor mantelzorg mogelijk te maken.

 

Aan- huis-gebonden beroepen.

Bij de woonbestemmingen is bepaald dat het gebruik van een deel van de woning inclusief de aan- of uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen of een vrijstaande praktijkruimte voor een aan-huis-gebonden beroep onder voorwaarden niet strijdig is met de woonbestemming. Gezien de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zal dit gebruik in de toekomst alleen maar toenemen.

 

In bijlage 1 bij deze toelichting is uiteengezet welke beroepen/bedrijven passend zijn in een woonomgeving. Hiermee worden eventuele onduidelijkheden voorkomen.

 

Mantelzorg.

Bij de woonbestemmingen behalve de bestemming 'Wonen - Gestapeld' zijn regels opgenomen om huisvesting voor mantelzorg mogelijk te maken. Dit kan rechtstreeks via inwoning of met een afwijking van de planregels voor de plaatsing van een tijdelijke woonunit of voor het geschikt maken van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte.

 

Inleidende regels.

 

Begrippen (artikel 1).

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende woorden toegekende betekenis.

 

Wijze van meten (artikel 2).

In dit artikel wordt aangegeven hoe de in de regels gehanteerde maten gemeten moeten worden.

 

Bestemmingsregels.

 

Bedrijf - Nuts (artikel 3).

De watertoren aan de Hoevenseweg is bestemd voor nutsvoorzieningen. Dit is overeenkomstig het meest recente gebruik. Het gebouw (watertoren) is gelegen in het bouwvlak. De bestaande hoogtematen zijn uitgangspunt geweest voor de aanduidingen op de planverbeelding.

Groen (artikel 4).

Belangrijke openbare groenelementen in het plangebied zijn bestemd voor 'Groen". Deze groenvoorzieningen kunnen gebruikt worden voor bv. spelen of wandelen. Bepaalde delen zijn ingericht als hondenuitlaatterrein. (Ondergrondse) retentievoorzieningen maken eveneens deel uit van deze bestemming.De bouwregels bieden onder voorwaarden de mogelijkheid om gebouwen en overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, te realiseren.

 

Groen - Natuur (artikel 5).

Het natuurpark de Oude Leemput onderscheidt zich qua natuurwaarden van de overige groenvoorzieningen in het plangebied. Dit gebied wordt ook vanuit een meer ecologisch beheer onderhouden. In het gebied zijn wandelpaden aanwezig.

 

Horeca (artikel 6).

Het horecapand aan de Bruininkhuizen is bestemd voor 'Horeca'. Het gebouw is gelegen binnen het bouwvlak. Het pand mag gebruikt worden voor horeca-activiteiten tot en met categorie 5. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een café, restaurant of pension.

 

Kantoor (artikel 7).

Het kantoorpand aan de Roosendaalsweg is bestemd voor 'Kantoor'. Het gebouw is gelegen binnen het bouwvlak. De bebouwing mag tevens gebruikt worden als een woning al dan niet gecombineerd met kantoorvoering.

 

Maatschappelijk (artikel 8).

Het wijkgebouw in de wijk Etten West is bestemd voor 'Maatschappelijk'. Het gebouw is gelegen binnen het bouwvlak. De bebouwing mag gebruikt worden voor maatschappelijke doeleinden. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan kinderopvang, (para)medische voorzieningen, onderwijs, sociaal-culturele voorzieningen en religieuze voorzieningen.

 

Tuin (artikel 9).

Deze bestemming geldt voor de voortuinen en de zijtuinen voor zover deze gelegen zijn voor de gevellijn van de achterliggende woningen. Binnen deze bestemming mag bebouwing worden gerealiseerd in de vorm van een erker, tochtportaal of entreepartij. Het deel van de voortuin dat direct is gelegen vóór de woning mag niet gebruikt worden voor parkeren. Een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping maakt geen onderdeel uit van de woning.

 

Verkeer (artikel 10).

Deze bestemming heeft betrekking op de wegen die gericht zijn op de afwikkeling van het verkeer (zgn. 50 km-wegen). Binnen deze bestemming zijn ook andere voorzieningen toegestaan. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan parkeervoorzieningen, geluidvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair en kunstobjecten. De bouwregels bieden onder voorwaarden de mogelijkheid om gebouwen en overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, te realiseren.

 

Verkeer - Spoorverkeer (artikel 11)

De spoorlijn Breda - Roosendaal is bestemd als 'Verkeer - Spoorverkeer'. Binnen deze bestemming is vervoer per spoor mogelijk en zijn spoorwegvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, paden, wegen en straten toegestaan. Groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en straatmeubilair zijn eveneens toegestaan. De bouwregels bieden onder voorwaarden de mogelijkheid om gebouwen en overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, te realiseren.

 

Verkeer - Verblijf (artikel 12).

De openbare ruimte behalve de belangrijke groenelementen en de 50 km-wegen zijn bestemd voor 'Verkeer - Verblijf'. Deze gronden zijn bedoeld voor wegen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie en parkeervoorzieningen. Binnen de bestemming zijn naast de verkeersfuncties ook andere voorzieningen toegestaan. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, taluds en oevers, straatmeubilair, speelvoorzieningen en kunstobjecten. De bouwregels bieden onder voorwaarden de mogelijkheid om gebouwen en overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, te realiseren.

De aanwezige garageboxen zijn met aanduidingen op de planverbeelding in deze bestemming opgenomen,

Wonen - Aaneengesloten (artikel 13).

De in het plangebied aanwezige rijenwoningen hebben de bestemming 'Wonen - Aaneengesloten' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw. De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen.

 

Wonen - Gestapeld (artikel 14).

De appartementen binnen het plangebied hebben de bestemming 'Wonen - Gestapeld' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw geregeld. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen. De gronden buiten het bouwvlak zijn bedoeld voor tuinen en erven. Ook mogen daar bijgebouwen worden gebouwd.

 

Wonen - Twee-aaneen (artikel 15).

De in het plangebied aanwezige twee-onder-een kapwoningen hebben de bestemming 'Wonen - Twee-aaneen' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw aangegeven. In de planregels is opgenomen dat de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen aan één zijde, minimaal 3 meter dient te zijn. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw.De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen.

 

Wonen - Vrijstaand (artikel 16).

Een aantal van de in het plangebied aanwezige vrijstaande woningen heeft de bestemming 'Wonen - Vrijstaand' gekregen. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw aangegeven. In de planregels is opgenomen dat de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen aan beide zijden minimaal 3 meter dient te zijn. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw en/of het toestaan van een grotere oppervlakte voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen.

 

Wonen - Vrijstaand 1 (artikel 17).

De aanwezige vrijstaande woningen in het plangebied op de grotere percelen hebben de bestemming 'wonen - Vrijstaand 1' gekregen. Deze gebieden kennen een ruimere opzet van de bebouwing. Op de planverbeelding is door middel van een bouwvlak de plaats van het hoofdgebouw aangegeven. In de planregels is opgenomen dat de afstand van het hoofdgebouw inclusief de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrenzen aan beide zijden minimaal 3 meter dient te zijn. Binnen het bouwvlak mogen ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gebouwd worden. Tevens bevat de planverbeelding aanduidingen over de maximale toegestane goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen. De gronden buiten het bouwvlak mogen aangewend worden voor de realisering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Hiervoor zijn maatvoeringseisen opgenomen in de planregels. Er zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de realisering van een praktijkruimte en/of het bieden van mantelzorg in een tijdelijke woonunit of vrijstaand bijgebouw en/of het toestaan van een grotere oppervlakte voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingenen. De voorwaarden waaronder gebruik gemaakt kan worden van deze afwijkingsmogelijkheden zijn in de planregels opgenomen.

 

Waarde - Archeologie 1,2 en 3 (artikelen 18 t/m 20).

De gronden binnen deze dubbelbestemmingen zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Daarvoor zijn regels opgenomen die de archeologische waarden beschermen in relatie tot bodemingrepen. De bestemming en de regels zijn afgestemd op het archeologisch gemeentelijk beleid.

 

Algemene regels.

 

Anti-dubbeltelregel (artikel 21).

Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in het bestemmingsplan op te nemen. Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden die al eens als berekeningsgrond- slag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Doel van deze regels is dat wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

 

Algemene bouwregels (artikel 22).

In dit artikel zijn regels opgenomen voor ondergronds bouwen. Daarnaast is geregeld dat bestaande maatvoeringen die afwijken van het bepaalde in het bestemmingsplan als minimaal/maximaal toelaatbaar mogen worden aangehouden. Uitsluitend legale bebouwing valt onder deze regeling.

 

Algemene gebruiksregels (artikel 23).

In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen voor het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken in strijd met de bestemming.

 

Algemene afwijkingsregels (artikel 24).

In dit artikel is de mogelijkheid opgenomen om in geringe mate af te wijken van de maatvoeringen en bestemmings- en/of bouwgrenzen. Ook is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken voor het toestaan van evenementen. Deze mogelijkheid was tot 1 november 2014 opgenomen in landelijke wetgeving (Besluit omgevingsrecht).

 

Algemene wijzigingsregels (artikel 25).

In dit artikel zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het onder voorwaarden verschuiven en/of overschrijden van de bestemmingsgrenzen, bestemmingsvlakken, bouwpercelen of bouwvlakken.

Daarnaast is de mogelijkheid opgenomen om onder voorwaarden de horecabestemming te wijzigen in de bestemming 'wonen - vrijstaand' eventueel gecombineerd met bed- en breakfast.

 

Overgangs- en slotregels.

 

Overgangsrecht (artikel 26).

Het is een wettelijke verplichting om dit artikel in het bestemmingsplan op te nemen. In lid 1 zijn de overgangsregels ten aanzien van het bouwen opgenomen. Bouwwerken, die op het moment dat het plan inwerking is getreden, bestaan of (kunnen) worden gebouwd op grond van een verleende omgevingsvergunning en die afwijken van het bestemmingsplan mogen gedeeltelijk worden veranderd of vernieuwd mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Is het bouwwerk verloren gegaan door een calamiteit dan mag het bouwwerk volledig worden vernieuwd of veranderd mits de aanvraag om omgevingsvergunning binnen 2 jaar na de calamiteit wordt ingediend.

Lid 2 betreft het overgangsrecht voor het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het moment dat dit plan inwerking is getreden. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor niet wordt vergroot.

Het overgangsrecht geldt niet voor bouwwerken die zonder omgevingsvergunning zijn gebouwd in strijd met het toen geldend plan en voor illegaal gebruik van bouwwerken en gronden.

 

Slotregel (artikel 27).

Deze regel verwijst naar de naam van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

 

Het bestemmingsplan 'Etten West-de Grient' is hoofdzakelijk een conserverend bestemmingsplan.

Aan het kantoorpand Roosendaalseweg 70-72 is mede een woonbestemming gegeven. De hieraan verbonden kosten worden op grond van de legesverordening doorberekend aan de eigenaar. Tevens is er een planschadeovereenkomst gesloten op grond waarvan eventuele planschadevergoedingen worden doorbelast aan de eigenaar. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de locatie Bruininkhuizen 2-4. Zodra hieraan uitvoering wordt gegeven, vindt er kostenverhaal plaats en wordt er een planschadeovereenkomst gesloten. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is voldoende gegarandeerd.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke toetsing en overleg

 

7.1 Maatschappelijke toetsing

 

Het voor-ontwerp bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' heeft gedurende de periode 10 april 2014 tot en met 21 mei 2014 ter inzage gelegen in het stadskantoor. Daarnaast was het voor-ontwerp bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar op de gemeentelijke internetsite en de landelijke internetsite www.ruimtelijkeplannen.nl. De bekendmaking hierover heeft op 9 april 2014 plaatsgevonden in het weekblad 'Etten-Leurse Bode', de landelijke internetsite www.overheid.nl, de gemeentelijke internetsite en het gemeentelijke publicatiebord. Bewoners in het plangebied zijn persoonlijk in kennis gesteld van de inspraakprocedure. Dit geldt eveneens voor de eigenaren van de bedrijfspanden, de wijkverenigingen en de Woonstichting Etten-Leur. Gedurende de periode van ter inzage ligging kon een ieder mondeling of schriftelijk een reactie indienen bij burgemeester en wethouders. Er zijn zes reacties ingediend. De reacties zijn samengevat weergegeven en beantwoord in het eindverslag inspraak. Dit eindverslag is als bijlage 3 bij de toelichting gevoegd.

 

In het kader van de vaststellingsprocedure voor het bestemmingsplan ‘Etten West – de Grient’ is gedurende de periode 11 september 2014 tot en met 22 oktober 2014 de mogelijkheid geboden om hierover een zienswijze in te dienen bij de gemeenteraad. De bekendmaking heeft plaatsgevonden in het weekblad ‘Etten-Leurse Bode’ d.d. 10 september 2014, de Staatscourant, www.overheid.nl, de gemeentelijk internetpagina en het gemeentelijk publicatiebord. Er is één zienswijze ingediend. Deze geeft geen aanleiding om in het ontwerp-bestemmingsplan ‘Etten West – de Grient’ wijzigingen aan te brengen.

 

 

7.2 Overleg

 

In het kader van het wettelijk voorgeschreven vooroverleg ex. artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zijn de volgende instanties op 7 april 2014 digitaal geïnformeerd over het voor-ontwerp bestemmingsplan 'Etten West - de Grient'.

  • Provincie Noord-Brabant.

  • Waterschap Brabantse Delta.

  • Pro-rail

 

De betreffende instanties zijn tot en met 21 mei 2014 in de gelegenheid gesteld een reactie in te dienen. De provincie Noord-Brabant heeft op 28 april 2014 medegedeeld geen opmerkingen te hebben over het voorontwerp bestemmingsplan 'Etten West - de Grient'. Het Waterschap Brabantse Delta heeft op 21 mei 2014 een positief wateradvies afgegeven. De reacties zijn als bijlage 4 bij de toelichting gevoegd.

Hoofdstuk 8 Overzicht van wijzigingen

 

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Etten West - de Grient' zijn er geen wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan.