Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Buitengebied.

Artikel 7 Bedrijf - Windturbine


 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Windturbine’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een windturbine met bijbehorende voorzieningen;

 

alsmede voor bijbehorende:

  1. paden en toegangswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. duikers, dammen en overkluizingen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

7.2 Bouwregels

Op en in deze gronden mag uitsluitend ten dienste van en noodzakelijk voor de in lid 7.1 bedoelde bestemmingsomschrijving worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:

 

7.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  1. Het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd.

  2. De oppervlakte van trafo's of inkoopstations mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 50 m².

  3. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

  4. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

 

7.2.2 Windturbines

Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende regels:

  1. Per bestemmingsvlak mag niet meer dan één windturbine worden gebouwd.

  2. De bouwhoogte van een windturbine (as) mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'.

  3. De bouwhoogte van een windturbine (tip) mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'tiphoogte (m)'.

 

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. Er mogen uitsluitend terreinafscheidingen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

  2. De terreinafscheidingen dienen een open karakter te hebben.

 

 

7.3 Afwijken van de bouwregels

 

7.3.1 Afwijken bouwregels bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.3 onder a voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.