Hoofdstuk 3 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beleidsdoelstelling van rijk, provincie en gemeente voor de actualisering van de bestemmingsplannen, waaronder het bestemmingsplan ‘Sander-Banken’. Gezien het feit dat dit bestemmingsplan nagenoeg een conserverend karakter heeft, beperkt dit hoofdstuk zich hoofdzakelijk tot de beleidsdoelstelling die ten grondslag ligt aan de actualisering van het bestemmingsplan. Aandacht wordt besteed aan het beleid en regelgeving van diverse overheden die het noodzakelijk maakt dat er voor dit gebied ook een geactualiseerd bestemmingsplan wordt opgesteld. 3.1 Wet ruimtelijke ordening Een van de uitgangspunten van de Wet ruimtelijke ordening (nader genoemd: Wro) is een centrale rol voor actuele bestemmingsplannen voor het gehele grondgebied van een gemeente. In de Wro is de plicht voor de gemeente opgenomen om eens in de tien jaar de bestemmingsplannen, gewijzigd dan wel ongewijzigd, vast te stellen. Indien een gemeente hieraan niet voldoet, mogen er als sanctie geen legeskosten worden geheven. De rijksoverheid hecht grote waarde aan de digitalisering van bestemmingsplannen. Wijziging, uitwisseling, vergelijking, monitoring en toetsing van digitale bestemmingsplannen is technisch vele malen eenvoudiger dan bestemmingsplannen in papieren vorm. Digitaal uitwisselbare bestemmingsplannen ondersteunen de doelstelling van de nieuwe Wro met betrekking tot de actualisering. De planverbeelding en de planregels zijn conform de laatste RO Standaarden en Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) vormgegeven en het plan zal onder meer digitaal worden verbeeld op www.ruimtelijkeplannen.nl. 3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie ruimtelijke ordening provincie Noord-Brabant Op 1 oktober 2010 heeft het college van Provinciale Staten de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (verder: SVRO) vastgesteld. In dit SVRO zijn de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025 vastgelegd (met een doorkijk naar 2040). Deze SVRO is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie en vormt een basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wro biedt. De SVRO gaat in op de ruimtelijke kwaliteiten van de provincie. Mens, markt en milieu moeten binnen de provincie in evenwicht zijn. Daarom kiest de provincie ervoor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en voor een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Binnen de stedelijke structuur van Brabant worden twee ontwikkelingsperspectieven onderscheiden: stedelijke concentratiegebieden (stedelijke regio’s): in deze gebieden met bijbehorende zoekgebieden wordt de bovenlokale verstedelijkingsbehoefte opgevangen. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan; overig stedelijk gebied (landelijke regio’s): het overig stedelijk gebied, met bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, voorziet in de opvang van de lokale verstedelijkingsbehoefte. Grootschalige verstedelijking is ongewenst en voor woningbouw geldt het principe ‘bouwen voor migratiesaldo-nul’. Bij de opvang van de verstedelijkingsbehoefte wordt het accent sterker verlegd van nieuwe uitleg naar het bestaand stedelijk gebied, door in te zetten op herstructurering en onderhoud. Beheer en (her)ontwikkeling van de bestaande voorraad vragen specifieke aandacht. Er wordt ingezet op zorgvuldig ruimtegebruik door de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de gebiedskenmerken en kwaliteiten van de omgeving. Voor heel Noord-Brabant zijn gebiedspaspoorten opgesteld. In de gebiedspaspoorten is aangegeven welke landschapskenmerken bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype. Daarnaast zijn de provinciale ambities weergegeven voor de ontwikkeling van de landschapskwaliteit. Nieuwe ontwikkelingen kunnen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe en gebiedseigen kwaliteiten. Gelet op het conserverende karakter van dit bestemmingsplan, passen de uitgangspunten in dit plan binnen de kaders van het provinciale beleid. 3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Plus, Etten-leur in Bloei 2020 Op 23 mei 2005 heeft de gemeenteraad de StructuurvisiePlus vastgesteld. In de visie is voor de woningbouw bepaald dat een deel binnenstedelijk moet worden gerealiseerd, door het benutten van binnenstedelijke bouwlocaties. Een meerlaags grondgebruik moet voor zover stedenbouwkundig verantwoord worden bevorderd. Milieuvisie 2010-2020 De Milieuvisie is op 13 juli 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. In de milieuvisie wordt op een gestructureerde wijze in beeld gebracht waar Etten-Leur op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling staat. De visie gaat in op de sterke en zwakke punten, de kansen en bedreigingen, de noodzaak en behoefte aan inzet van mensen en de van belang zijnde ontwikkelingen. Hierbij wordt ingegaan op onder meer een aantal ambities, doelstellingen en uitgangspunten met betrekking tot milieu en duurzame ontwikkeling. Een daarvan is de integratie van milieubeleid met ruimtelijk beleid. Bij het opstellen van dit conserverend bestemmingsplan is rekening gehouden met de milieuvisie. Zie hiervoor hoofdstuk 4. Beleidsvisie Externe veiligheid 2008 In december 2008 is door de gemeenteraad de Beleidsvisie Externe Veiligheid vastgesteld. Deze visie bevat voor verschillende gebiedstypen de ambities en keuzes met betrekking tot het plaatsgebonden risico (PR0 en het groepsrisico (GR). Met de ambities en uitgangspunten is in dit bestemmingsplan rekening gehouden. Zie hiervoor hoofdstuk 4. Beleidsregel aan huis gebonden beroepen en bedrijven Veel nieuwe bestemmingsplannen kennen al een (ruime) regeling voor aan huis gebonden beroepen en bedrijven. Toch blijkt uit de praktijk dat er soms onduidelijkheid is over wanneer de gemeente nu welk beroep of bedrijf rechtstreeks toestaat. Om zoveel mogelijk discussie te voorkomen is in de beleidsregel de uitgangspunten voor aan huis gebonden beroepen en bedrijven nog eens duidelijk weergegeven. Deze beleidsregel is integraal in de bijlage bij deze toelichting opgenomen. Groenbeleidsnota 2008 De Groenbeleidsnota heeft als doelstellingen het beschermen en versterken van het openbaar groen in bestaand stedelijk gebied evenals het versterken van de samenhang van het groen met oog voor landschappelijke, ecologische, stedenbouwkundige en cultuurhistorische patronen door het definiëren van uitgangspunten voor nieuw beleid. De nota zal dienen als integraal beleidskader voor de stedelijke groenstructuur van de gemeente Etten-Leur, inclusief de randen tussen stedelijk gebied en buitengebied. De nota zal in samenhang met andere beleidsterreinen een van de toetsingskaders zijn voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, evenals voor de ontwikkeling van beleid met betrekking tot groen. Het groene karakter van Etten-Leur wordt behouden door de verankering van verschillende thema’s samen met de absolute ondergrens van de groennorm van gemiddeld 80 m² per woning. Om het groen kwantitatief op peil te houden is de verkoop van openbaar groen ongewenst. Aandacht wordt besteed aan illegaal in gebruik genomen groenstroken. Bij het opstellen van dit plan wordt daarom de nulsituatie vastgelegd, zodat vanaf dat moment voor zover mogelijk handhavend opgetreden kan worden. Alleen de belangrijke hoofdgroenstructuurelementen (een greep uit de Hoofdbomenstructuur en Hoofdstructuur Groene Vlakelementen tezamen) zijn in het bestemmingsplan bestemd tot “Groen”. De overige “groene Vlakelementen”en hoofdbomenstructuur hebben de bestemming 'Verkeer - Verblijf" gekregen. Beleidsnotitie “Huisvesting mantelzorg gemeente Etten-Leur” Op 14 juli 2009 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie ‘huisvesting mantelzorg gemeente Etten-Leur’ vastgesteld. Deze notitie is bedoeld om ruimtelijke mogelijkheden te bieden om huisvesting voor mantelzorg bij woningen mogelijk te maken. Naast huisvesting in permanente aan-, uit- of bijgebouwen biedt de notitie ook de mogelijkheid tot het plaatsen van een tijdelijke woonunit. Aan deze afwijking hangt de voorwaarde dat, indien de mantelzorg ten einde is, een en ander weer terug gebracht moet worden conform het bestemmingsplan. In deze notitie zijn voorbeeldregelingen opgenomen. Deze regelingen zijn verwerkt in dit bestemmingsplan. 3.4 Conclusie Het bestemmingsplan “Sander-Banken” is opgesteld conform de landelijke RO Standaarden voor digitale bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan heeft voornamelijk een conserverend karakter. Gelet op het vorenstaande kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan past binnen het landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid.