Home /

Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Sander-Banken.

Artikel 5 Maatschappelijk

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. educatieve voorzieningen en onderwijsvoorzieningen;

  2. peuterspeelzalen, kinder- en naschoolse opvang;

  3. sociaal-medische en (para)medische voorzieningen;

  4. sociaal-culturele voorzieningen;

  5. voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur en openbare dienstverlening;

  6. religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is tevens wonen toegestaan;

 

alsmede voor bijbehorende:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen en overige verhardingen;

  3. tuinen en andere groenvoorzieningen;

  4. andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

 

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de onder lid 1 van dit artikel bedoelde bestemmingsomschrijving de volgende bouwwerken worden gebouwd:

5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

  2. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en bebouwingspercentage (binnen het bouwvlak) mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)';

 

5.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. het bebouwingspercentage, zoals genoemd in artikel 5.2.1 lid b. dient in acht genomen te worden;

  3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,25 m.

 

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;

  2. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt 2,00 m;

  3. de oppervlakte van overkappingen bedraagt maximaal 30,00 m²;

  4. de bouwhoogte van een erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de voorgevellijn bedraagt maximaal 1,00 m, achter de voorgevellijn bedraagt deze maximaal 2,00 m;

  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2,00 m.