10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. de gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
-
b. de maximale goothoogte van een gebouw bedraagt 3 m, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven ;
-
c. de maximale bouwhoogte van een gebouw bedraagt 5 m, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven ;
10.2.2 Bijgebouwen, aan- en uitbouwen bij woningen
Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen bij een woning gelden de volgende regels:
-
a. bijgebouwen, aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden gebouwd 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan;
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- uit en bijgebouwen mag per woning niet meer bedragen dan 75 m2 met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 65% van de oppervlakte van het bouwperceel';
-
c. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte nooit meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; indien het dak is/wordt uitgevoerd in de vorm van een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedragen;
-
d. een bijgebouw mag geen zelfstandige woning bevatten;
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 m, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan 1 m is;
-
b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 m.