direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen - 3
Plan: Barrier 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80174-0301

Artikel 13 Wonen - 3

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Bestemming

De voor `Wonen - 3´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroep;
  • b. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. behoud, herstel en bevorderen van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden (de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten);
  • d. detailhandel op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'

met de daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. parkeervoorzieningen, paden e.d ;
  • g. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan -huis-verbonden-beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gevels van hoofdgebouwen die naar de weg zijn gekeerd en/of de openbare ruimte, dienen in de grens van het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte dienen te worden uitgevoerd conform de bestaande situatie;
  • d. de kapvorm, dakhelling en nokrichting dienen te worden uitgevoerd conform de bestaande situatie.

13.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gelegen buiten de aanduiding 'bouwvlak', mag niet meer bedragen dan 75 m2 met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing (inclusief hoofdgebouw) niet meer bedraagt dan 65% van de oppervlakte van het bouwperceel; voor patiowoningen geldt in deze een percentage van 80%;
  • c. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw, voor zover gelegen buiten de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2', mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte nooit meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; het dak mag uitsluitend plat en/of als lessenaarsdak worden uitgevoerd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', dienen zowel de goot- en bouwhoogte als de kapvorm, dakhelling en nokrichting van het bijgebouw uitgevoerd te worden conform de bestaande situatie;
  • e. voor zover bestaande situatie afwijkt van het bepaalde onder a, en/of b, en/of c gelden die afwijkingen als maxima.

13.2.3 Nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de oppervlakte mag niet meer dan 15 m2 bedragen;
  • c. in afwijking van het gestelde onder sub b geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' de oppervlakte maximaal 17 m2 mag bedragen.

13.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden voorzover minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan zijn gelegen wanneer de zijzijde aan openbaar toegankelijk gebied grenst; in andere gevallen geldt een afstand van minimaal 1 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen is 2 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 m.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft de in lid 13.2.2 onder c genoemde maximale goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien:

  • a. zulks wenselijk is uit een oogpunt van een goede constructieve en/of bouwkundige aansluiting van de aan-/uitbouw of het bijgebouw bij de hoogte van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;
  • b. de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Algemeen

Het gebruik van een gedeelte van de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van meer dan 50 m2 met een maximum van 75 m2, is toegestaan mits:

  • a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  • b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
  • c. het niet betreft detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
  • d. het niet betreft vervaardiging van voedsel;
  • e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één persoon, die tevens in het pand woonachtig is, mag worden uitgeoefend;
  • f. de bedrijfsactiviteiten vallen onder de in Bijlage 3 opgenomen ' Lijst van bedrijfsactiviteiten' behorende tot de categorie 1, alsmede voor zover het bedrijfsactiviteiten betreft die niet in deze lijst zijn opgenomen maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als genoemd in deze lijst;
  • g. het dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen betreffen die niet vallen onder de sub f genoemde lijst, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder sub f.

13.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

13.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken
13.5.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen;

13.5.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 13.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. sloopwerkzaamheden aan gebouwen die zijn gelegen buiten de aanduidingen 'bouwvlak' en 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  • b. sloopwerkzaamheden ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • c. sloopwerkzaamheden als gevolg van het normale onderhoud en beheer;
  • d. sloopwerkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van dit plan reeds een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen was verleend;
  • e. sloopwerkzaamheden die op het moment van kracht worden van dit plan reeds in uitvoering zijn.
13.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 13.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als door die sloopwerkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden ontstaan of kunnen ontstaan.