Artikel 15 Wonen - 6
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. vrijstaande woningen, al dan niet in combinatie van een ruimte voor aan-huis-verbonden beroep en ruimten voor kleinschalig bedrijfsmatig gebruik;
-
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met daarbij behorende:
-
c. tuinen en erven;
-
d. verkeers- en verblijfsgebied, inclusief parkeer- en openbare ruimten;
-
e. recreatieve voorzieningen;
-
f. groen- en speelvoorzieningen;
-
g. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
-
h. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
-
i. geluidbeperkende voorzieningen;
-
j. andere bij een woongebied behorende voorzieningen;
-
k. gebouwen en bouwwerken, niet zijnde gebouwen;
met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de in lid 15.1 genoemde doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
15.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen, bevattende woningen en eventuele nevenruimten, dienen te worden gesitueerd binnen het op de plankaart aangegeven bouwingsvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende eisen:
-
a. de bebouwingshoogte mag maximaal 9 meter bedragen;'
-
b. de goothoogte mag maximaal 4 meter bedragen;
-
c. het hoogteverschil tussen de bebouwingshoogte en goothoogte dient in de vorm van een hellend dakvlak op elk punt ten minste 1,5 meter bedragen;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' gelden tevens de volgende specifieke regels:
-
1. er mag een vrijstaande woning óf een twee-onder-1-kap- woningen worden gerealiseerd
-
2. er dient een onbebouwde zijde worden aangehouden aan de westzijde van het bouwvlak van 2,5 meter tot de zijdelingse perceelsgrens over de een lengte van 20 meter, gemeten vanaf de openbare weg (gelegen aan de voorzijde van de woning), waarbinnen niet mag worden gebouwd.
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' gelden tevens de volgende specifieke regels (zieBijlage 5) :
-
1. het aantal woningen mag ten hoogste 5 bedragen;
-
2. de hoofdgebouwen mogen niet breder zijn dan 12 meter;
-
3. afstand van het hoofdgebouw tot aan de perceelsgrens dient aan de oostzijde minimaal 3,5 meter te bedragen en aan de westzijde minimaal 2,5 meter met dien verstande dat aan de westzijde van het hoofdgebouw tevens een onbebouwde zijde van 2,5 meter tot de zijdelingse perceelsgrens dient te worden aangehouden over de een lengte van 20 meter, gemeten vanaf de openbare weg (gelegen aan de voorzijde van de woning), waarbinnen niet mag worden gebouwd;
15.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 75 m2 voor bouwpercelen tot 750 m2 en voor de overige ten hoogste 10% van het bouwperceel;
-
c. bebouwingspercentage voor het binnen de bebouwingsgrenzen gelegen gedeelte van het bouwperceel: ten hoogste 70
-
d. de hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen dient minimaal 3 meter te bedragen;
-
e. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer dan 5,5 meter bedragen;
-
f. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen;
-
g. indien een garage wordt gebouwd, dient de voorgevel van deze garage te worden gesitueerd op een afstand van tenminste 6 meter vanaf de aan de wegzijde gelegen perceelsgrens ten behoeve van een auto-opstelruimte;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' dienen aan -en uitbouwen en bijgebouwen 3 meter achter de voorgevelrooilijn te worden gerealiseerd;
-
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd tot een hoogte van 2,5 meter.
15.2.3 Onbebouwde zijde
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke aanduiding - onbebouwde zijde' mogen geen gebouwen of bijgebouwen of aan- en uitbouwen worden gebouwd.
15.3 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 15.1 wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
-
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
15.4 Afwijken van gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1en toestaan dat in combinatie met het wonen:
de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep tot een beroepsvloeroppervlakte van maximaal 75 m2, mits:
-
a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt;
-
b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeers-maatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden;
-
c. het niet betreft geluidszoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
-
d. het niet betreft seksinrichtingen en/of detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
-
e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig is in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één in het pand woonachtige persoon mag worden uitgeoefend;
-
f. de activiteiten geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren.