Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80096-0301 |
De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Luchtvaartwet. Het betreft normen voor industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai en luchtvaartlawaai. Er wordt uitgegaan van voorkeursgrenswaarden, waarvan met ontheffing tot een bepaalde maximale hoogte in een aantal gevallen mag worden afgeweken. De belangrijkste bronnen die geluidsoverlast kunnen veroorzaken zijn wegverkeer, railverkeer, industrie/ bedrijven en vliegverkeer.
De normstelling heeft tot doel nieuwe geluidhindersituaties en daarmee gezondheidsschade te voorkomen. Om dit doel te bereiken worden zones gedefinieerd, waarbinnen plannen met geluidgevoelige bestemmingen moeten worden getoetst aan de normen. Volgens de Wet geluidhinder gelden er voorkeursgrenswaarden, dit zijn waarden waarbij verondersteld mag worden dat het percentage gehinderden beperkt is, en maximale ontheffingswaarden. Wanneer een maximale ontheffingswaarde wordt overschreden dan is er sprake van een locatie die in beginsel niet geschikt is voor de vestiging van een geluidgevoelige bestemming.
Bij plannen met geluidbelastingen in de bandbreedte tussen voorkeursgrenswaarde en maximale ontheffingswaarde moet er een nadere afweging worden gemaakt in hoeverre bron- en/of overdrachtmaatregelen kunnen worden getroffen om de geluidbelastingen te beperken. Voorbeelden van bronmaatregelen zijn een stiller wegdek en een verlaging van de snelheid bij auto's; geluidschermen en geluidwallen zijn voorbeelden van overdrachtsmaatregelen.
In het plangebied zijn geluidgevoelige objecten die in het geldend bestemmingsplan zijn toegelaten doch die niet zijn gerealiseerd. Deze functies zijn in het voorliggend plan geconsolideerd. Ondanks dat het voorliggend plan een conserverend plan betreft, zijn nieuwe woonruimtes en andere geluidsgevoelige objecten binnen de bestaande bebouwing toegelaten. Dit betreft echter nieuwe ontwikkelingen. Gelet hierop is aan de SRE Milieudienst een opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een akoestisch onderzoek voor onderhavig bestemmingsplan. Het Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Binnenstad is als bijlage bij de toelichting opgenomen. Het doel van dit akoestisch onderzoek is het bepalen van de geluidbelasting ten gevolge van weg- en railverkeerslawaai ter hoogte van de locaties, waar woningen (en andere geluidsgevoelige locaties) mogelijk, maar nog niet gerealiseerd zijn. De berekeningsresultaten worden getoetst aan de grenswaarden zoals gesteld in de Wet geluidhinder.
Het plan is conform hoofdstuk VI, artikel 74 Wgh gelegen in de zone van de volgende wegen:
In het kader van “Duurzaam Veilig” zijn alle overige wegen in en nabij het plangebied 30 km per uur wegen geworden. Deze wegen hebben volgens de Wet geluidhinder geen zone, zodat deze verder buiten beschouwing kunnen blijven.
De Wet geluidhinder maakt onderscheid tussen zogenaamde bestaande situaties en nieuwe situaties. Ingevolge het hoofdstuk “bestaande situaties” van de Wet geluidhinder behoeft voor de aanwezige geluidgevoelige bebouwing geen nieuw akoestisch onderzoek te worden ingesteld. Omdat zoals hiervoor is gesteld het bestemmingsplan overwegend een menggebied betreft waar functies kunnen worden gewijzigd in geluidgevoelige objecten is een akoestisch onderzoek vereist.
Blijkens de wegverkeerslawaaiberekeningen bij het onderzoek wordt ter plaatse van Boschdijktunnel, Emmasingel, Grote Berg, Keizersgracht, Vestdijk, Vestdijktunnel, en Wal/Stadhuisplein de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor nieuwe woningen/ andere geluidgevoelige objecten overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden behoudens ter plaatse van enkele locaties aan de Vestdijk en een locatie aan de Keizersgracht. Het treffen van bron- en overdrachtsbeperkende maatregelen, zoals stille wegdekken en geluidschermen, biedt reële mogelijkheden om de geluidbelastingen te reduceren tot onder de ontheffings c.q. de voorkeursgrenswaarde. Het voornemen bestaat om het aantal rijbanen van de binnenring te verminderen. Dit zou kunnen leiden tot vermindering van de capaciteit van het verkeer en vervolgens tot geluidreductie.
Alvorens het bestemmingsplan kan worden vastgesteld moet de procedure tot vaststelling van hogere waarden worden gevolgd.
Wanneer hogere waarden worden vastgesteld, die hoger zijn dan 53 dB, dan geldt voor woningen volgens het gemeentelijk hogere waardenbeleid dat de woningen een geluidsluwe zijde moeten hebben.
Reconstructies van wegen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, die leiden tot een toename van de geluidbelasting met 2 dB of meer, worden niet toegestaan.
Het plan is gelegen in de zone van de spoortrajecten Eindhoven-Den Bosch en Eindhoven-Maastricht/Venlo.
Ter plaatse van het plangebied wordt de voorkeursgrenswaarde van 53/55 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 68 dB wordt niet overschreden.
Alvorens het bestemmingsplan kan worden vastgesteld moet de procedure tot vaststelling van hogere waarden worden gevolgd.
Wanneer hogere waarden worden vastgesteld, die hoger zijn dan 55 dB, dan geldt voor woningen volgens het gemeentelijk hogere waardenbeleid dat de woningen een geluidsluwe zijde moeten hebben.
Het wijzigen van een spoorweg, zoals nader omschreven in het Besluit geluidhinder wordt niet toegestaan.
Er is geen industrie in of grenzend aan het plangebied waardoor dit aspect niet voor belemmeringen zorgt.
Het plangebied ligt op ruime afstand van de luchthaven. Het plangebied ligt bovendien buiten de 35 Kosteneenhedenlijn. Dit aspect zorgt dan ook niet voor belemmeringen.