Plan: | Waterrijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80056-0301 |
Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.
Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi; oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Vervoer Gevaarlijke stoffen van toepassing (31 juli 2012). Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011).
1. Plaatsgebonden Risico (PR):
Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk wordt getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten';
2. Groepsrisico (GR):
Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR is een toetsingswaarde waarin de kans op groepen slachtoffers is verwerkt. Het is gekoppeld aan de personendichtheid binnen het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Dit betekent dat er een politieke afweging moet worden gemaakt van de risico's tegen de maatschappelijke baten en kosten van een risicovolle activiteit. Ongeacht de hoogte van het groepsrisico zal men zich altijd de vraag moeten stellen of ook de fysieke veiligheid voldoende is gewaarborgd, óók als de groepsrisicocurve de oriënterende waarde niet overschrijdt.
De gemeente Eindhoven heeft de visie Externe Veiligheid: 'Risico's de maat genomen' opgesteld. De gemeenteraad heeft de visie op 19 mei 2009 vastgesteld waardoor het een kaderstellend beleidsstuk is geworden. Dit betekent dat locale ruimtelijke besluiten en milieubeheervergunningen vanuit de visie kunnen worden gemotiveerd.
Met de visie Externe Veiligheid wordt richting en uitwerking gegeven aan een verantwoorde veilige, integrale invulling van duurzame ruimtelijke ontwikkeling passend binnen de Brainportontwikkelingen en het Programma Brabant veiliger. In de visie wordt aangegeven waar ruimte bestaat voor nieuwe risicovolle bedrijvigheid en onder welke veiligheidsverhogende condities dat mogelijk is. Tevens wordt aangegeven waar in de stad geïnvesteerd dient te worden in een beter niveau van beheersbaarheid. Tot slot wordt beschreven waar de veiligheid in de bestaande woonomgeving door het 'aanpakken' van bestaande knelpunten kan worden verbeterd.
In het plangebied en nabij het plangebied zijn gastransportleidingen (Z-506-04-KR en Z-506-01-KR) gelegen. Volgens de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) dient het plaatsgebonden risico voor de buisleiding te worden berekend met het rekenprogramma "Carola".
Plaatsgebonden Risico
Door SRE Milieudienst is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) (SRE Milieudienst, nr. 504153, d.d. 1 februari 2012) opgesteld voor de ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. Uit de berekeningen blijkt dat het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) op de leidingen liggen. Hierdoor zou volgens het nieuwe beleid op de leidingen kunnen worden gebouwd. Echter blijft een belemmeringenstrook van 4 meter gelden. Nieuwe ontwikkelingen en de bestaande bouw liggen buiten deze belemmeringenstroken. De ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen vormen geen belemmering voor ontwikkelingen voor wat betreft het plaatsgebonden risico of belemmeringenstrook.
Uit de berekeningen is gebleken dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde is gelegen.
Nabij het plangebied is een risicovolle inrichting gelegen, namelijk de Bioenergiecentrale aan Parkforum 896-898. Het invloedsgebied ligt voor een zeer klein deel over het plangebied. Binnen dit invloedsgebied is de bestemming groen.
Plaatsgebonden risico
Door SRE Milieudienst is een kwantitatieve risicoanalyse (SRE Milieudienst, nr.490580, d.d. 2 november 2010) opgesteld voor de Bioenergiecentrale. Het plaatsgebonden is buiten het plangebied gelegen.
Groepsrisico
Uit de risicoanalyse blijkt dat het groepsrisico lager is dan 10 personen. Hierdoor is er geen groepsrisico. Overigens draagt het plan Waterrijk niet bij aan een verhoging van het groepsrisico, omdat er geen objecten binnen het invloedsgebied worden gerealiseerd.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en paragraaf 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verantwoord te worden. Dat houdt in, dat de hoogte van het groepsrisico bekend moet zijn en tevens de bijdrage van het ruimtelijk plan aan het groepsrisico (verhoging/verlaging). Er moet inzicht gegeven worden in de te verwachten dichtheid van personen in de invloedsgebieden van risicobronnen binnen èn buiten het plan. Verder dient volgens deze artikelen/regelingen advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio. Op xx is advies ontvangen van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost, Proactie en Preparatie Brandweer te Eindhoven. Dit advies is verwerkt in deze verantwoording van het groepsrisico.
Samengevat luidt dit advies als volgt:
Bovenstaande punten worden hieronder nader behandeld en toegelicht. Op 19 mei 2009 heeft uw raad de visie “Externe Veiligheid, risico's de maat genomen” vastgesteld. In deze visie is een algemeen verantwoordingskader opgenomen. In het kader van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico wordt een afweging gemaakt ten aanzien van enerzijds het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en anderzijds het risico dat een groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ramp of incident met gevaarlijke stoffen. In artikel 13 van het Bevi, artikel 12 van het Bevb en paragraaf 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen zijn de elementen beschreven die in ieder geval in de verantwoording aan de orde moeten komen. Hieronder is de verantwoording per element beschreven.
Te verwachten aantal personen binnen het invloedsgebied/ hoogte van het groepsrisico
Het onderhavige bestemmingsplan is gelegen binnen de invloedsgebieden van twee aardgasleidingen en één risicovolle inrichting. Bij het bestemmingsplan is een kwantitatieve risicoanalyse gevoegd. Het betreft een kwantitatieve risicoanalyse van SRE Milieudienst (nr.490580, d.d. 2 november 2010, Bijlage 1). Tevens is de hoogte van het groepsrisico bij de buisleidingen berekend (SRE Milieudienst, nr. 504153, d.d. 1 februari 2012, Bijlage 2). Uit de risicoanalyses blijkt dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft. Voor de exacte hoogtes wordt verwezen naar bijlagen.
Maatregelen aan de risicobron ter beperking van het groepsrisico
Voor de Bioenergiecentrale is een milieuvergunning verleend. In deze vergunningen is de Best Beschikbare Techniek (BBT) voorgeschreven. Voor de hogedruk aardgasleidingen geldt dat hoe dieper deze zijn gelegen hoe kleiner de risico's.
Mogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico
Binnen de gemeente Eindhoven is de grond schaars. Vanuit economisch oogpunt dient de gemeente woningbouw de mogelijkheid te geven om te kunnen groeien. Hierdoor dienen locaties te worden aangewezen als woonwijk. In het vigerende bestemmingsplan is het gebied bestemd als nader uit te werken bestemming wonen. Het bestemmingsplan geeft hier uitwerking aan. Op de bron buisleiding heeft het bestemmingsplan, behoudens de eigen personencapaciteit, geen invloed op de hoogte van het groepsrisico.
Mogelijke bron- en/end of pipe-maatregelen om het groepsrisico te beperken
Binnen het gebied kunnen alle soorten risico's voorkomen. Er zijn een drietal soorten ongevalscenario's te onderscheiden.
Voor alle drie de scenario's gelden andere maatregelen.
Explosie
Bij een explosie komen hoge drukken tot stand. Dicht bij de bron zijn de drukken zo hoog dat maatregelen bijna niet mogelijk zijn. Ondanks dat bij de milieuvergunningen de Best Beschikbare Technieken (BBT) zijn toegepast voor de risicovolle activiteiten, kunnen drukken bij de bron zo hoog zijn dat maatregelen niet mogelijk zijn en/of dermate hoge kosten met zich meebrengen dat niet redelijk is deze maatregelen toe te passen. Gezien de afstand tot risicobronnen met als ongevalscenario explosie ligt dit ongevalscenario niet over het plangebied.
Brand
Bij een brand komt veel hitte vrij. Voor brand als het gevolg van een ongeval bij een buisleiding geldt dat naarmate verder van de bron de warmtestraling afneemt. De effectafstanden (1% lethaal) van de leidingen binnen het plangebied zijn 140 meter, de hitte op deze afstand bedraagt 12,5 kW/m2. Effectafstanden worden bepaald door een zogenaamde guillotinebreuk. Het gas ontsteekt en er treedt een flashfire op gevolgd door een flare. De kans op een guillotinebreuk is klein. Het meest geloofwaardige scenario is een lek in de buisleiding. Voor een leiding met een diameter van 12 inch en een druk van 40 bar ligt de effectafstand als gevolg van een lek op de leiding. Gelet op de kleine kans op een guillotinebreuk en de extra kosten die gemaakt moeten worden aan panden is het niet zinvol dit op te leggen in het bestemmingsplan. Verder zijn de effectafstanden zeer klein bij een lek van een buisleiding dat het niet zinvol is hier iets voor op te nemen in het bestemmingsplan.
Toxisch
Afhankelijk van de toxiciteit van de vrij te komen (verbrandings)gassen kunnen op grote afstand van de bron nog doden vallen. Enige maatregel is het luchtdicht uitvoeren van de gebouwen. Hierbij geldt o.a. dat de ventilatiesystemen moeten kunnen worden uitgezet. De maatregel is makkelijk uit te voeren door een noodstop bij bijvoorbeeld de receptie van de kantoorgebouwen. Het ongevalscenario toxisch ligt niet over objecten waar personen in verblijven binnen het plangebied.
Mogelijkheden voor hulpverleningsdiensten
De bereikbaarheid en bestrijdbaarheid is voldoende.
Mogelijkheden voor zelfredzaamheid
In het bestemmingsplan zijn de regels in artikel 18 bepalingen opgenomen om de zelfredzaamheid van personen te verhogen. Deze is aangeduid op de verbeelding met een 'veiligheidszone - leiding'.
Risicocommunicatie
Risicocommunicatie wordt binnen de gemeente Eindhoven op een bredere manier opgepakt. De Kade zal hierbij ook worden betrokken.
Het groepsrisico wordt aanvaardbaar geacht.