direct naar inhoud van 4.13 Natuur
Plan: Waterrijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80056-0301

4.13 Natuur

4.13.1 Flora en Fauna

De Flora- en faunawet biedt het juridische kader voor het beschermen van dier- en plantensoorten in Nederland. In relatie tot een bestemmingsplan kan aanwezigheid van
beschermde soorten en/of het voorkomen van een beschermde leefomgeving van invloed zijn op de uitwerking van de bestemmingen.

4.13.2 Quick scan Flora- en faunawet

Het gebied is door bureau Waardenburg BV onderzocht op aanwezige natuurwaarden (21 juni 2002, aangevuld in juli 2002). De volgende conclusies en aanbevelingen zijn in dit onderzoek gedaan. In januari 2009 heeft het bureau een plan van aanpak mitigerende maatregelen voor Meerhoven uitgewerkt. In mei 2011 heeft ditzelfde bureau een Quick Scan in het kader van de Flora- en faunawet gedaan voor het effect op beschermde soorten in Meerhoven.

Bij de ontwikkeling van de wijk Meerhoven moet rekening worden gehouden met het huidige voorkomen van beschermde soorten planten en dieren. Als de voorgenomen ingreep leidt tot het overtreden van verbodsbepalingen betreffende beschermde soorten, zal moeten worden nagegaan of een vrijstelling geldt of dat een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet (Ffwet) moet worden verkregen.

Waterrijk is een oefenterrein van Defensie geweest. De woonwijk is grotendeels gerealiseerd. Enkele kleine bospercelen zijn nog aanwezig. Aan de kant van de Meerhovendreef ligt een bouwrijp gemaakt terrein.

4.13.3 Aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren

Bronnenonderzoek

Het bronnenonderzoek gaat uit van bestaande en beschikbare gegevens. Voor een actueel overzicht van beschermde soorten die in de regio voorkomen zijn online beschikbare bronnen geraadpleegd, waaronder de NDFF (telmee.nl, waarneming.nl). De lijst van beschermde soorten en de verspreiding daarvan is door bureau Waardenburg aangevuld op grond van recente onderzoeksrapporten (van Zundert et al. 2009; Boonman 2010) en de aanwezige kennis van de uitvoerders van het onderzoek.

Methodiek veldonderzoek

Het bronnenonderzoek heeft geleid tot een lijst van in het veld te onderzoeken soorten planten en dieren. Het plangebied is op 25 en 28 maart 2011 bezocht. Tijdens het terreinbezoek is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan- of afwezigheid van beschermde soorten (zicht- en geluidswaarnemingen, sporenonderzoek naar de aanwezigheid van pootafdrukken, nesten, holen, uitwerpselen, haren, etc). Op basis van terreinkenmerken is beoordeeld of het terrein geschikt is voor de in de regio voorkomende beschermde soorten.

Resultaten planten

In het plangebied is in het verleden het strikt beschermde rapunzelklokje aangetroffen. De soort werd destijds aangetroffen in Meerland, Trade Forum en Waterrijk. In Waterrijk was de soort verspreid aanwezig langs de ‘krakelingen’ en de ten noorden daarvan gesitueerde sloot. In Meerland is het rapunzelklokje in de zuidelijke helft, langs een hek van het gebouwtje bij de radarheuvel gezien. Tijdens het veldbezoek in maart was het rapunzelklokje nog niet aan te treffen. Het veldbezoek vond plaats buiten het bloeiseizoen. Locaties waar het rapunzelklokje mogelijk voor kan komen (op grond van de terreingeschiktheid) zijn: de randen van de bosrestanten in Waterrijk en Meerland en op een tweetal locaties in Bosrijk. De minder strikt beschermde soorten als grote kaardenbol, brede wespenorchis en grasklokje zijn in het verleden (en deels recentelijk) in het plangebied aangetroffen. Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor werkzaamheden die vallen onder ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.

Resulaten ongewervelden, vissen

Strikt beschermde soorten ongewervelden en vissen zijn in het plangebied tijdens het grote aantal studies nooit aangetroffen en zijn door het ontbreken van geschikte habitats niet te verwachten.

Resultaten amfibieën

De alpenwatersalamander is lang geleden waargenomen in Waterrijk in de sloot ten noorden van de ‘krakelingen’ (Brandjes et al. 2002). Omdat zowel de sloot als het landhabitat van de soort hier is verdwenen, kan de aanwezigheid van alpenwatersalamander hier worden uitgesloten. Een potentieel geschikt voortplantingswater van de soort ligt nu tussen Park Forum zuid en Park Forum oost. Op deze plek ligt een vijver die aan de noordzijde wordt begrensd door potentieel geschikt landhabitat in Park Forum oost.

Resultaten reptielen

Van de aanwezigheid van levendbarende hagedis in Meerhoven wordt geen melding gemaakt (van Zundert 2009). Door het ontbreken van structuurrijke bosranden en vochtige heide is het voorkomen van de soort uit te sluiten.

Resultaten grondgebonden zoogdieren

In het naaldbosje k9 in Waterrijk werd op 28 maart een bewoond eekhoornnest aangetroffen. Eekhoorns gebruiken doorgaans meerdere nesten. Het was onduidelijk of het aangetroffen nest een voortplantingsnest was. Andere eekhoornnesten zijn niet in het plangebied aangetroffen.

Andere strikt beschermde soorten grondgebonden zoogdieren zoals de das, komen niet in het plangebied voor. Minder strikt beschermde soorten zoals konijn, mol en haas en dergelijke komen veel voor in Meerhoven. Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor werkzaamheden die vallen onder ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.

4.13.4 Effecten op beschermde flora en fauna

Effecten Flora

De ingreep kan leiden tot vernietiging van een beperkt aantal groeiplaatsen van steenanjer en rapunzelklokje. Beide soorten zijn in Nederland vrij zeldzaam. Het rapunzelklokje komt met name voor langs de grote rivieren in het oosten van Nederland en Zuid-Limburg. Plaatselijk is de soort daar talrijk. Het zwaartepunt van de verspreiding van de steenanjer ligt in het stroomgebied van de Overijsselsche Vecht en Dinkel. Daarnaast komt de soort verspreid voor in de duinen. De overige vindplaatsen hebben waarschijnlijk betrekking op verwilderde exemplaren. Gesteld kan echter worden dat de staat van instandhouding van beide soorten in Nederland gunstig is. Regionaal (omgeving Eindhoven / Veldhoven) zijn beide soorten zeldzaam maar komen op meerdere locaties voor. De gunstige staat van instandhouding van de regionale en landelijke populatie zijn daarom niet in het geding. Lokaal (Meerhoven) kunnen de voorgenomen werkzaamheden effect hebben op de strikt beschermde soorten rapunzelklokje en steenanjer maar dit is op grond van het veldbezoek in maart niet in te schatten. Een aanvullend controlebezoek in juli kan hier uitsluitsel over geven.

Mogelijkheden ontheffing

De geplande ingreep kan leiden tot overtreding van artikel 8 van de Flora- en faunawet. Aangezien de gunstige staat van instandhouding van de landelijke (en regionale) populatie niet in het geding is, kan hiervoor ontheffing ex artikel 75 worden verkregen. Een ontheffing wordt doorgaans alleen verleend voor soorten waarvan de aanwezigheid recentelijk is aangetoond dan wel zeer aannemelijk is. Mitigerende maatregelen voor het behoud van de groeiplaats of planten worden niet noodzakelijk geacht voor het verkrijgen van de ontheffing, maar gelet op de zeldzaamheid van de beide soorten in Meerhoven wel aanbevolen. Een in het kader van ontheffingen veel gebruikte aanbeveling is het verplaatsen van individuele planten naar geschikte groeiplaatsen in dedirecte omgeving.

Indien uit het aanvullende controlebezoek blijkt dat standplaatsen van exemplaren van steenanjer en/of rapunzelklokje door de werkzaamheden zullen worden aangetast kunnen de planten ook direct worden verplaatst naar een geschikte groeiplaats in dedirecte omgeving. Een ontheffing voor het verplaatsen wordt dan niet nodig geacht, aangezien de functionaliteit van het gebied voor de betreffende planten behouden blijft.

Wanneer de planten niet direct verplaatst kunnen worden maar eerst in een tijdelijk depot geplaatst worden is een ontheffing van artikel 8 en artikel 13 vereist (het onder zich hebben van beschermde soorten).

Nader onderzoek

Aanbevolen wordt om langs de bosrestanten in Waterrijk en Meerland en op een tweetal locaties in Bosrijk aanvullend onderzoek te doen naar de aanwezigheid van steenanjer en rapunzelklokje in juli. Tijdens dit controlebezoek worden eventueel aangetroffen planten direct verplaatst naar een geschikte groeiplaats in de direct omgeving die behouden blijft.

Tabel 1 Te verwachten effecten op beschermde soorten planten

Soort   Voorkomen   Effecten   Overtreding
verbodsbepalingen  
rapunzelklokje   mogelijk   onbekend: nader onderzoek nodig   onbekend  
steenanjer   mogelijk   onbbekend: nader onderzoek nodig   onbekend  
       

Effecten en verbodsbepa,ingen grondgeboden zoogdieren

Het kappen van bosje k9 in Waterrijk zal leiden tot verlies van leefgebied en de vernietiging van een verblijfplaats van eekhoorns. De eekhoorn komt zowel landelijk als regionaal algemeen voor. Een negatief effect op de gunstige staat van instandhouding van de eekhoorn in Meerhoven is daarom uit te sluiten.

Geschikt alternatief leefgebied is op 130 m afstand van k9 aanwezig. Hier ligt naald- en loofbos in het zuidwestelijk deel van Waterrijk dat vele malen groter is dan k9 en behouden blijft. Hierdoor blijft de functionaliteit van het leefgebied gehandhaafd en worden geen verbodsbepalingen overtreden en hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Het kappen van k9 dient in het kader van de zorgplicht buiten de voor eekhoorns kwetsbare periode plaats te vinden. De kwetsbare periode is geen vaststaand gegeven maar loopt globaal van begin april tot begin september. Eekhoorns houden geen winterslaap waardoor de winter voor deze soort niet tot de kwetsbare periode wordt gerekend. Eekhoorns maken tegelijkertijd gebruik van zo’n vijf nesten. Het verplaatsen van een nest is daarom niet zinvol.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80056-0301_0025.jpg"

1: Roekenkolonie

2:Oude bomenlanen (mogelijke verblijfplaats vleermuizen)

3:Alternatieve locatie roekenkolonie

4:Bomenlanen (mogelijke vliegroute vleermuizen)

5:Eekhoornnest in bosje k9

6:Poel potentieel geschikt voor alpenwatersalamander

7:Alternatieve locatie voor eekhoornnesten

8:Ondiepe laagte potentieel geschikt voor rugstreeppad, nestplaats kleine plevier.

4.13.5 Ecologische verbindingszone

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft als doel om van de bestaande en nieuwe natuur een goed functionerend netwerk te maken. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op ‘behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden’ van de EHS. Op plannen, projecten of handelingen binnen de EHS is conform de Nota Ruimte het ’nee, tenzij’-regime van toepassing. Ruimtelijke ingrepen in de EHS met significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied zijn in beginsel niet toegestaan. Tenzij er voor de ingreep geen reële alternatieven zijn èn er sprake is van redenen van groot openbaar belang. De initiatiefnemer is verplicht om de negatieve effecten te mitigeren (voorkomen of beperken) en de restschade te compenseren. De wezenlijke kenmerken en waarden zijn de huidige en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. De natuurdoelen worden door de provincies vastgelegd, meestal in natuurdoeltypen of beheertypen per perceel.

4.13.6 Conclusies en aanbevelingen
  • Bij de kap van de oude bomenlanen langs Strijpsebaan moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van vleermuizen. Bij kap wordt nader onderzoek noodzakelijk geacht;
  • Op enkele locaties is de aanwezigheid van rapunzelklokje en steenanjer mogelijk. Aanbevolen wordt om hier in juli nader onderzoek te doen naar het voorkomen van deze soort;
  • Bij de kap van het bosje k9 zal rekening moeten worden gehouden met de aanwezigheid van eekhoorns. Kap dient plaats te vinden in de periode oktober – maart;
  • Bij het verwijderen van de hogere begroeiing (bomen en struiken, struweel en ruigte) moet rekening worden gehouden met het broedseizoen1. Hier zijn algemene broedvogels aangetroffen;
  • De sloten, ruigtes en bosjes in het plangebied hebben betekenis voor algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor deze soorten geldt een vrijstelling ten aanzien van ruimtelijke ingrepen en bestendig beheer en onderhoud;
  • Als gevolg van de ingreep wordt geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de aangetroffen beschermde soorten.