Plan: | Tegenbosch |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80042-0501 |
Bij de nieuwbouw van woningen wordt het principe “waterneutraal bouwen” gehanteerd. Dat wil zeggen dat regenwater wordt geborgen en geleidelijk dient te worden afgevoerd. Een tweede principe dat wordt gehanteerd is het voorkomen van verontreiniging van schoon oppervlaktewater..
Met het bestemmingsplan wordt de bouw van nieuwe woningen mogelijk gemaakt op de locatie van de voormalige sportvelden (gravelbanen). Als gevolg hiervan zal er sprake zijn van een toename van verharding in het gebied.
Om de toename van het verharde oppervlak te compenseren dient het hemelwater in het plangebied geborgen te worden. Met behulp van de Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen (HNO)-tool van het waterschap is een berekening uitgevoerd die de benodigde omvang aan aanvullende waterberging in het plangebied aangeeft.
Gezien de bodemopbouw is het infiltreren van hemelwater niet goed mogelijk. In het plan wordt gekozen voor berging met een vertraagde afvoer. Om vervuiling van het grondwater te voorkomen zullen de contactoppervlakken geen uitlogende materialen dienen te bevatten.
Het huishoudelijke afvalwater wordt door middel van een DWA-riool aangesloten op het hiervoor reeds aanwezige bestaande systeem.
Voor de berekening van de bergingscapaciteit met de HNO-tool van het waterschap zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De berekening leidt ertoe dat er in het plangebied een ontwerp-bergingsvoorziening voor extreme neerslagsituaties wordt gerealiseerd met een bergingscapaciteit van 121 m3 bij een neerslaggebeurtenis die gemiddeld eens per 10 jaar voorkomt (T=10) en 164 m3 bij een neerslaggebeurtenis die gemiddeld eens in de 100 jaar voorkomt (T=100).
Binnen het plangebied dient hiervoor een ruimtebeslag met een oppervlakte van 292 m2 te worden gereserveerd. Het plangebied biedt hiervoor voldoende mogelijkheden.
De uitvoering van de bergingsvoorziening zal in nauw overleg met de gemeente Eindhoven en het waterschap worden gerealiseerd.
Drooglegging
De drooglegging van de woningen in het plangebied dient te zijn gewaarborgd. De aanleg van verhardingen en woningen op minimaal ca. 0,40 m boven het bestaande maaiveld (ca. 18,55 + NAP), bij een GHG van 17,60 +NAP, waarborgt de drooglegging van de woningen in voldoende mate. Bij ondergronds bouwen dienen waterdichte constructies te worden gehanteerd. Bij gebruikmaking van kruipruimte wordt geadviseerd de begane grondvloer waterdicht uit te voeren.