direct naar inhoud van Artikel 6 Natuur
Plan: Tegenbosch
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80042-0501

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Natuur´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
  • b. duurzame instandhouding van bos;
  • c. het behoud, herstel en ontwikkeling van aardkundige waarden;
  • d. het behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

met daarbij behorende:

  • e. infrastructurele voorzieningen;
  • f. extensief recreatief medegebruik;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat voor bouwwerken voor informatievoorziening, entreevoorziening dan wel schuilvoorziening een maximale bouwhoogte geldt van 3 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het beoefenen van lawaaisporten;
  • c. kleinschalig kamperen, met uitzondering van kamperen in scoutingverband.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming `Natuur´ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, uitdiepen, egaliseren, afgraven, diepploegen en ophogen van gronden en/of anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten voor andere doeleinden dan die bedoeld in lid 6.1;
  • c. het planten, rooien, kappen of verminken van de houtopstand en gewassen;
  • d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
  • e. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse (infrastructurele) leidingen.
6.4.2 Uitzonderingen op het vergunnningvereiste

Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke het normale onderhoud en/of landschapsbeheer betreffen;
  • b. welke ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is verleend.
6.4.3 Criteria verlening omgevingsvergunning

De in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige waarden zoals beschreven in lid 6.1.