direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap
Plan: Tegenbosch
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80042-0501

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de functieaanduidingen 'paardenhouderij' uitsluitend een paardenhouderij is toegestaan;
    • 2. op de gronden buiten het 'bouwvlak' uitsluitend agrarisch grondgebruik in de vorm van gras- en weideland is toegestaan;
    • 3. indien blijkens de figuren 'relatie' sprake is van een koppeling tussen twee aanduidingen 'bouwvlak' dan zijn hierop de bepalingen met betrekking tot één enkel 'bouwvlak' van toepassing;
  • b. agrarische bedrijfswoning;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden;

met de daarbij behorende:

  • f. erven en terreinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. infrastructurele voorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Agrarische bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van het 'bouwvlak' zijn uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een paardenhouderij toegestaan;
  • b. de gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van het 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke inhoud van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 17.500 m³;
  • d. de maximale bouwhoogte is 10 m en de maximale goothoogte is 4 m, met dien verstande dat het hoogteverschil tussen de goot- en bouwhoogte op elk punt niet minder dan 2 m mag bedragen;
  • e. voor het aantal parkeerplaatsen gelden de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 1.
3.2.2 Agrarische bedrijfswoning

Voor het bouwen van de agrarische bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning mag uitsluitend ter plaatse van de functieaanduidingen 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
  • b. er is maximaal één bedrijfswoning toegestaan ter plaatse van de functieaanduidingen 'bedrijfswoning';
  • c. de maximale bouwhoogte is 12 m en de maximale goothoogte is 7,5 m, met dien verstande dat het hoogteverschil tussen de goot- en bouwhoogte op elk punt niet minder dan 2 m mag bedragen;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 1000 m³ en niet meer dan 3000 m³;
  • e. de dakhelling van de bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 45º en niet meer dan 55º.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend ter plaatse van het 'bouwvlak' worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik;
  • b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, buiten de aanduiding 'bouwvlak' is 3 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van silo's is 15 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 m;
  • e. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij dit plaatsvindt voor de agrarische productie binnen het agrarische bedrijf dan wel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
  • c. detailhandel, met dien verstande dat detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse geteelde producten van het agrarisch bedrijf is toegestaan;
  • d. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoning;
  • e. kleinschalig kamperen.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanbrengen van (infrastructurele) ondergrondse of bovengrondse leidingen;
  • b. het aanleggen van oppervlakteverhardingen.
3.4.2 Uitzonderingen op het vergunningvereiste

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van het 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
3.4.3 Criteria verlenen omgevingsvergunning

De in lid 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. het aanbrengen van leidingen niet leidt tot onevenredige aantasting van de agrarische, landschappelijke en cultuurhistorische belangen;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen noodzakelijk is in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het extensief recreatief medegebruik.