Plan: | Landhof, fase 1 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80026-0501 |
De Interimstructuurvisie Noord-Brabant zoals deze in juni 2008 door Provinciale Staten van Noord-Brabant is vastgesteld, formuleert het provinciale beleid voor de toekomst tot 2020. De provinciale structuurvisie kan gezien worden als een schakel tussen de structuurvisie van het Rijk en die van de gemeenten.
De belangen en doelen zoals verwoord in de interimstructuurvisie zijn verder geconcretiseerd in de Paraplunota ruimtelijke ordening. Deze paraplunota heeft de status van beleidsregel als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (art. 4:81 lid 1 Awb). Een beleidsregel heeft betrekking op de afweging van belangen, de vaststelling van feiten en/of de uitleg van wettelijke voorschriften bij de uitoefening van bevoegdheden die het bestuursorgaan heeft. Omdat Gedeputeerde Staten bij de toetsing van bestemmingsplannen deze beleidsregels in acht moeten nemen, worden deze inzichtelijk gemaakt voor gemeenten en andere partijen.
Het hoofdbelang, zorgvuldig ruimtegebruik, is thematisch uitgewerkt in provinciale belangen en doelen. De hoofdlijnen van het te voeren ruimtelijk beleid worden uiteengezet aan de hand van de vijf leidende ruimtelijke principes:
- meer aandacht voor de onderste lagen;
- zuinig ruimtegebruik;
- concentratie van verstedelijking;
- zonering van het buitengebied;
- grensoverschrijdend denken en handelen
Eindhoven is gelegen binnen de stedelijke regio Eindhoven-Helmond in de interimstructuurvisie is dit gebied aangeduid als een samenhangend en verstedelijkt gebied. Binnen deze regio liggen mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Dit betekent dat ze een aantrekkelijk, in verschillende dichtheden vormgegeven woon-, werk- en leefmilieu moeten bieden. Bijzondere aandacht is er voor bereikbaarheid, groen, milieu, recreatiemogelijkheden dicht bij huis, en een verbrede landbouw die inspeelt op de vraag vanuit de steden. Er wordt gestreefd naar gedifferentieerde wijken, met een menging van woningtypen, bevolkingsgroepen en functies. Herstructurering en inbreiding bieden tal van mogelijkheden, maar tegelijkertijd zal onbebouwd gebied, ook op langere termijn, moeten worden benut.
Figuur: Ruimtelijke Hoofdstructuur Interim Structuurvisie
Het plangebied van Landhof is op de Kaart Ruimtelijke Hoofdstructuur aangeduid als 'bestaand stedelijk gebied'. De (her)ontwikkeling van de gronden past binnen het beleid uit de interimstructuurvisie aangezien het aansluit bij het provinciale streven naar concentratie van verstedelijking en zuinig ruimtegebruik.
Op dit moment is de Interimstructuurvisie (2008) van kracht. Tegelijkertijd werkt de provincie aan een nieuwe structuurvisie. Deze wordt in het najaar 2010 vastgesteld.
De provincie Noord-Brabant zet zich in voor de ruimtelijke kwaliteit van Brabant. Mens, markt en milieu zijn binnen de provincie in evenwicht. Daarom kiest de provincie in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieu's en een kennis innovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in deze structuurvisie de ‘rode’ draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt.
De provincie wil het contrastrijke Brabantse landschap herkenbaar houden en verder versterken. Daarom zet de provincie in op de ontwikkeling van robuuste landschappen, een beleefbaar landschap vanaf het hoofdwegennet en behoud en versterking van aanwezige landschapskwaliteiten.
In de verschillende gebiedspaspoorten geeft de provincie aan welke landschapskenmerken zij bepalend vindt voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype. De provincie geeft ook de ambities weer voor de ontwikkeling van de landschapskwaliteit in die gebieden.
De vijf grote steden (Eindhoven, Helmond, Den Bosch, Tilburg en Breda) van het samenwerkingsverband BrabantStad ontwikkelen zich tot (hoog)stedelijke concentraties voor wonen, werken en voorzieningen. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de intensivering van verstedelijking in de zone langs infrastructuurassen en in de centra. De gemeenten pakken de ontwikkeling van deze zones op als integrale gebiedsopgave waarbij de provincie extra aandacht vraagt voor onder andere de positionering van de stedelijke functies ten opzichte van de wegen.
Figuur: Ontwikkelingsbeeld structuurvisie Noord-Brabant
Onderhavige plangebied is in de structuurvisie aangewezen als Stedelijk concentratie gebied.
Het stedelijk concentratiegebied met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking vangt de groei van de boven lokale verstedelijkingsbehoefte op. Het stedelijk netwerk BrabantStad, bestaande uit de steden Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch, Tilburg en Breda, vervult een voortrekkersrol bij de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Noord-Brabant. Het is een (hoog)waardige stedelijke omgeving voor wonen, werken en voorzieningen.
De Verordening ruimte Noord-Brabant is opgedeeld in een tweetal fasen. De 1e fase regelt een beperkt aantal onderwerpen. De bepalingen voor deze onderwerpen zijn gebaseerd op het bestaande beleid dat nu is opgenomen in de Interimstructuurvisie en de Paraplunota. De verordening bevat instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. In de 2e fase volgen onderwerpen waar nu nieuw beleid voor wordt ontwikkeld. Dit zijn onderwerpen waarvan uitwerking wordt gekoppeld aan totstandkoming van de structuurvisie. Deze 2e fase wordt naar verwachting vastgesteld eind 2010.
De 1e fase is in april 2010 vastgesteld en is geldig met ingang van 1 juni 2010.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd hoe de bevoegdheden voor de ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen gemeenten, provincies en rijk.
Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent het uitgangspunt van bundeling van verstedelijking dat het leeuwendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de vijf stedelijke regio's. De stedelijke regio's zijn zodanig ruim aangeduid, dat zij naar huidige inzichten - met het perspectief van 20 à 25 jaar - kunnen voorzien in de ruimtebehoefte voor wonen, werken en andere verstedelijkingsopgaven.
Zo heeft de provincie Noord-Brabant regels laten opstellen waarmee de gemeente Eindhoven rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen: de provinciale planologische verordening. Door deze regels weten gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn.
De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De regels in de verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeks voor burgers.
Ten aanzien van de stedelijke ontwikkeling heeft de provincie aangegeven waar het bestaand stedelijk gebied en de zoekgebieden voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen zoals nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen een plek mogen krijgen. Ook de ecologische hoofdstructuur (EHS) is aangegeven, en heeft tot doel om te komen tot een robuust netwerk van natuurgebieden inclusief de verbindingen daartussen.
De ecologische hoofdstructuur is aangegeven over de Dommel en een deel van het omliggende onverharde gebied. De ecologische hoofdstructuur valt niet binnen het bestaande stedelijke gebied, maar wel binnen de zone die dient als zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling.