direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Boterbocht II, Steensel Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0770.BPSbbII4001-VAST

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen;
  • c. lichte bedrijvigheid op de begane grond, genoemd in de bijlage 2 (Staat van bedrijfsactiviteiten, functiemenging) onder de milieucategorie A;
  • d. tuinen, erven en verhardingen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd'/'specifieke bouwaandui-ding - geschakeld'/'twee-aaneen'/'vrijstaand' mogen uitsluitend de aange-duide typen worden gebouwd.
  • b. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd. De bouwgrens mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    • 2. de uitbouw mag uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
    • 3. de breedte mag niet meer dan de helft van de breedte van het hoofdgebouw bedragen.
    • 4. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.
  • c. Het aantal woningen, binnen een bouwvlak, mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneen-heden'.
  • d. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag bij:
    • 1. vrijstaande woningen aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 m;3 m bij vrijstaande woningen;
    • 2. halfvrijstaande en geschakelde woningen aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m;
    • 3. aaneengebouwde woningen bij de eindwoningen niet minder bedragen dan 3 m;
  • f. Indien niet anders aangegeven mag het bebouwingspercentage van de gronden ter plaatse van de aanduiding “bouwvlak” 100% bedragen.
5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak of op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-bijgebouwen 1 en specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 2' gebouwd worden.
  • b. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. Het bebouwingspercentage van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-bijgebouwen 1' mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 100 m²;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-bijgebouwen 2' mag het bebouwingspercentage van de gronden maximaal 20% bedragen tot een maximum van 20 m2.
  • e. Bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot 3 m achter de achtergevelrooilijn en het verlengde daarvan.
  • f. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • g. Met betrekking tot de bouwhoogte geldt het volgende:
    • 1. Van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 5 m, behoudens het bepaalde onder 2 en 3 hierna.
    • 2. Indien aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt gebouwd in de zijdelingse perceelsgrens, mag de bouwhoogte in de perceelsgrens niet meer bedragen dan 3 m en van daaraf in gelijke mate met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toenemen tot niet meer dan 5 m, behoudens het hierna onder 3 bepaalde;
    • 3. Indien aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan weerszijden van de zijdelingse perceelsgrens aaneengesloten wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 5 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
5.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing;
  • b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van gemeentelijke monumenten en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en hun omgeving.
5.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.2.1 onder b voor overschrijding van de achtergevelrooilijn, ten behoeve van het vergroten van de diepte van de woning tot een maximale diepte van 15 m, voor zover de afstand van de achtergevel tot de achterste perceelsgrens niet minder dan 3 m bedraagt;

5.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Binnen de bestemming Wonen is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en lichte bedrijvigheid toegestaan bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    • 1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van60 m²;
    • 2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    • 3. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
    • 4. Detailhandel is niet toegestaan;
    • 5. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
    • 6. Lichte bedrijvigheid is uitsluitend toegestaan voor bedrijvigheid genoemd in de bijlage 2 (Staat van bedrijfsactiviteiten, functiemenging) onder de milieucategorie A.
  • b. De bewoning van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan;
  • c. het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
5.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen

  • a. van het bepaalde in de gebruiksregels voor de bouw van één praktijkruimte aansluitend aan een woning. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
    • 1. De bebouwing dient te zijn georiënteerd op en rechtsreeks bereikbaar te zijn vanaf de openbare weg.
    • 2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • b. van het bepaalde in 5.5 onder b en c en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 3. de afhankelijke woonruimte binnen de regeling voor bijgebouwen wordt ingepast;
  • c. van het bepaalde in 5.1 onder c voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in bijlage 2 (Staat van bedrijfsactiviteiten, functiemenging), met dien verstande, dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie A.