Kom Eersel, eerste herziening
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0770.BPE2011-VAST |
Artikel 14 Groen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen;
in- en uitritten;
bermen en beplanting;
paden;
evenementen;
speelvoorzieningen;
nutsvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
voorzieningen voor langzaam verkeer;
reclame-uitingen;
geluidsschermen ter plaatse van de aanduiding ‘geluidscherm’;
een evenemententerrein ter plaatse van de aanduiding ‘evenemententerrein’;
parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
afschermende beplanting, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - afschermend groen’;
een kapel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk - kapel’;
alsmede voor:
instandhouding en bescherming van de laanstructuur;
de instandhouding en bescherming van gemeentelijke monumenten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument’.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van een kapel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk - kapel’. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 6 m².
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidscherm’ mogen geluidschermen worden gebouwd tot een bouwhoogte van niet meer dan 5 m.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
14.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.
De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van gemeentelijke monumenten en hun omgeving.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 14.1 ten behoeve van het realiseren van parkeervoorzieningen, onder de volgende voorwaarden:
De groene uitstraling van de openbare ruimte dient te worden gehandhaafd.
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - afschermend groen’ mogen geen parkeervoorzieningen worden aangelegd.
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, of banen en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen.
14.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 14.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden welke:
het normale onderhoud betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
14.5.3 Toelaatbaarheid
De in lid 14.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding en bescherming van de laanstructuur en de afschermende beplanting ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – afschermend groen’.