direct naar inhoud van Regels

Kom Eersel, eerste herziening

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0770.BPE2011-VAST

Artikel 6 Bedrijf – 2

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorie 2 t/m 3.2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle bedrijven;

  2. tevens bedrijven genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorie 4.1 en 4.2, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 4.2’, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle bedrijven;

  3. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;

  4. perifere detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel perifeer’;

  5. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’;

  6. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

  7. opslag en uitstalling;

  8. parkeervoorzieningen;

  9. groenvoorzieningen;

  10. nutsvoorzieningen;

  11. wegen, paden en straten;

  12. tuinen, erven en verhardingen;

  13. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven.

 

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

De bouwgrens mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon en/of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m.

  2. Een erker mag uit maximaal 1 bouwlaag bestaan.

  3. De breedte van de overschrijding mag in totaal niet meer dan de helft van de breedte van het hoofdgebouw bedragen.

  4. De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.

  1. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient aan beide zijden ten minste 3 m te bedragen. Indien de afstand op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan minder dan 3 m bedraagt, geldt deze mindere afstand als de minimale afstand tot de betreffende perceelsgrens.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven.

 

6.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven.

 

6.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen geldt de volgende bepaling:

  1. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 50 m².

 

6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.

  2. Overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

  3. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.

  4. De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m.

  5. De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 m.

  6. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m.

  7. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – kraan’ is één kraan toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.

 

6.3 Specifieke gebruiksregels

Opslag en uitstalling zijn niet toegestaan vóór de voorgevel.

 

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 voor:

  1. het toestaan van bedrijvigheid die niet voorkomt in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten), met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorieën 2 t/m 4.2;

  2. het toestaan van bedrijvigheid in milieucategorie 1, mits is aangetoond dat er geen geschikte vestigingsplaats buiten het bedrijventerrein is.

  3. het toestaan van nieuwe perifere detailhandel. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De nieuwe detailhandel mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.