Toelichting
Een bestemmingsplan moet zo duidelijk mogelijk aangeven wat de ( ontwikkelings-) mogelijkheden op een bepaalde locatie zijn. Het is van belang dat bepaalde kernbegrippen die in de regels worden gebruikt, duidelijk zijn omschreven zodat daar geen discussie over kan ontstaan. Artikel 1 bevat een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van een aantal begrippen die in het plan worden gebruikt. Een goede begripsomschrijving betekent een stuk zekerheid. Deze begrippen worden immers gehanteerd bij het toetsen van aanvragen door burgemeester en wethouders. Ook de rechter wordt ermee geconfronteerd als hij een besluit van het college moet beoordelen ingeval van beroep of hoger beroep.
Onderstaande begripsomschrijvingen zijn overgenomen uit het integrale bestemmingsplan Dongen Buitengebied dat voor het gehele buitengebied geldt. De in dat plan opgenomen begrippen die in het onderhavige plan niet voorkomen, zijn weggelaten terwijl enkele nieuwe begrippen zijn toegevoegd die specifiek van belang zijn voor het onderhavige plan.
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Partiële herziening Dongen Buitengebied, recreatieboerderij Pukkemuk’ van de gemeente Dongen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML- bestand (nummer NL.IMRO. 0766.BP2018000041-VG01) met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels, ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden, regels worden gesteld.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd, ondergeschikt gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 bebouwing
een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.8 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.9 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
1.10 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, oppervlaktematen en voorgevelrooilijnen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen alsmede voorgevelrooilijnen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.17 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.20 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.21 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.22 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.23 ecologische stapsteen
als zodanig aangegeven landschapselement van beperkte afmetingen, ingericht voor ecologische ontwikkelingen en daardoor functioneel als verbindend element in een grotere ecologische structuur. Het element is onderdeel van het Natuur Netwerk Brabant zoals begrensd in de Verordening ruimte Noord- Brabant.
1.24 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.25 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.27 geurgevoelige objecten
gebouwen, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze worden gebruikt.
1.28 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.29 horeca
algemeen
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/ of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
ondersteunende horeca
horeca-activiteit, die een nevenactiviteit vormt bij de hoofdfunctie recreatie en ten dienste staat van de gebruikers van deze hoofdfunctie;
zelfstandige horeca
horeca- activiteit die onderdeel vormt van de exploitatie van de hoofdfunctie maar die mag worden uitgeoefend als zelfstandige activiteit in die zin dat niet alleen gebruikers van de hoofdfunctie maar dat een ieder hiervan gebruik mag maken.
1.30 kampeermiddelen
tenten, vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.31 kampeerplaats
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten
1.32 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.33 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.34 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.35 peil
- de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwvlak en de kant van de weg minder dan 5 m bedraagt;
- bij ligging in het water: het gemiddelde zomerpeil van het aangrenzende water;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.36 recreatiewoning
woning of enig ander verblijf, een bouwwerk zijnde, dat blijkens de inrichting geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.
1.37 seksinrichting
het bedrijfsmatig- of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt- gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of een verblijfsmiddel, verrichten van seksuele handelingen.
1.39 voorgevel van een gebouw
het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een gebouw; indien meerdere delen van het gebouw naar de weg zijn gekeerd (hoekkavel) bepalen burgemeester en wethouders welke zijde als voorgevel moet worden beschouwd.
1.40 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn in het verlengde van de voorgevel.