Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: partiële herziening Laagstraat 30, Dongen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0766.BP2017000043-VG01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
plan
het bestemmingsplan ‘partiële herziening Laagstraat 30, Dongen’ met identificatienummer NL.IMRO.0766.BP2017000043-VG01 van de gemeente Dongen;
 
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
 
aan- of uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is;
 
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
aan-huis-gebonden bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
 
aan-huis-gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
 
agrarisch bedrijf
inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf;
 
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
bedrijfsgebouw
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;
 
bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object
bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van ter inzage legging van het vastgesteld van het plan; 
 
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
 
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
 
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
 
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
bruto vloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
 
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
 
kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten. Voorbeelden zijn reguliere kassen en kleine teeltondersteunende kassen;
 
mantelzorg
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak; 
 
nevenfuncties
Onder nevenfuncties worden verstaan:
  1. recreatieve functies;
  2. agrarisch verwante functies;
  3. agrarisch technische hulpfuncties;
  4. statische binnenopslag;
  5. verbrede landbouw;
nieuwbouw
bouw van nieuwe bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
 
pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
 
peil
  1. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
 
voorgevelrooilijn
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
 
woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden;
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
2.1 Algemeen
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
De afstand tot de bestemmingsgrens:
de kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de bestemmingsgrens;
  
De afstand tot de bouwperceelsgrens: tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;        
 
De afstand tussen gebouwen:
de kortste afstand van de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;        
 
De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;    
 
De dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;    
 
De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;    
 
De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;    
 
De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.    
 
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
 
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 meter bedraagt.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De op de verbeelding voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. beplantingen en landschappelijke inpassing;
  2. water, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
  1. op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, hebben een oppervlakte van maximaal 10 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Artikel 4 Tuin
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De op de verbeelding voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
 
4.2 Bouwregels
  1. op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  2. erfafscheidingen voor de voorgevel hebben een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  3. erfafscheidingen elders hebben een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
Artikel 5 Wonen
 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. nevenfuncties, ondergeschikt aan het wonen;
  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, groen, parkeervoorzieningen, erfverhardingen, nutsvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
 
Op deze gronden mag worden gebouwd, en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen binnen het bouwvlak hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan;
  3. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen maximaal:
  1. de voorgevel van een aan- of uitbouw en van een bijgebouw wordt ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw gebouwd.
5.3 Afwijken van de bouwregels
 
5.3.1 Bouwen tot een perceelsgrens
 
Het bevoegd gezag kan door het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 ten behoeve van het bouwen van een aan- of uitbouw of bijgebouw op kleinere afstand tot of in de zijdelingse perceelsgrens, op voorwaarde dat geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen. 
 
5.4 Specifieke gebruiksregels
 
5.4.1 Nevenfuncties
Met betrekking tot de toegestane nevenfuncties, zoals genoemd in artikel 5.1 lid c, gelden de volgende regels:
  1. paardrijactiviteiten hebben een maximale omvang van 200 m2;
  2. verblijfsrecreatieve activiteiten bestaan uit maximaal twee kamers met een maximale omvang van 100 m2;
  3. opslag en stalling heeft een maximale omvang van 200 m2;
  4. voor alle nevenfuncties geldt dat deze moeten worden uitgeoefend binnen bestaande bebouwing.
5.4.2 Aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
De vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 60 m2.
 
5.4.3 Verboden gebruik
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
  1. het gebruik van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg;
  2. het gebruik van een bijgebouw ten behoeve van bewoning.
5.4.4 Voorwaardelijke bepaling: sloop voormalige bedrijfsgebouwen
Gebruik van het perceel conform de bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan, indien de sloop van alle voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, met uitzondering van het te handhaven gebouw met een oppervlakte van 200 m2, geheel is gerealiseerd.
 
5.4.5 voorwaardelijke bepaling: landschappelijke inpassing
Gebruik van het perceel conform de bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan, indien het beplantingsplan, dat is opgenomen als bijlage 1 bij de planregels, geheel is uitgevoerd en in stand gehouden wordt.
 
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
5.5.1 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan door het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.3 ten behoeve van een mantelzorg in een aan- of uitbouw of een bijgebouw, op voorwaarde dat:
  1. sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
  2. sprake is van een medische noodzaak, onderschreven door een ter zake deskundige;
  3. per woning maximaal 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m2 voor mantelzorg wordt ingezet;
  4. de gebruik- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden beperkt.
 
Artikel 6 Waarde - Archeologie
 
6.1 Bestemmingsomschrijving
 
De op de verbeelding voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van te verwachten archeologische waarden.
 
6.2 Bouwregels
 
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen, mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming Waarde – Archeologie, met uitzondering van:
  1. gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en ook de situering gelijk blijft en waarbij bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,50 meter ten opzichte van het maaiveld; of
  2. de bouw of uitbreiding van bouwwerken tot een oppervlakte van maximaal 100 m²;
  3. en met inachtneming van het bepaalde in de andere bestemmingen.
Deze bouwbeperking geldt niet voor gebieden die zijn vrijgegeven middels een door het bevoegd gezag afgegeven selectiebesluit.
 
6.3 Afwijken van de bouwregels
 
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 indien:
  1. op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn; of
  2. er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of anders met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren, voor zover deze 0,50 meter onder het maaiveld plaatsvinden en een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m2:
    1. het slopen van bouwwerken;
    2. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
    3. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
    4. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
    5. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    6. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
    7. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
    8. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en onderbemaling;
    9. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
  2. aan een vergunning als bedoeld onder a., kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.
  3. geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, is vereist indien:
    1. uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast;
    2. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen, waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
    3. een eerste aanleg van drainage en latere vervanging ervan op dezelfde plaats;
    4. het betreft het aanbrengen van heipalen, waarbij het totale oppervlak aan heipalen minder dan 5% van het te bebouwen oppervlak betreft en er tussen de heipalen minimaal 2 meter ruimte overblijft.
3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
 
8.1 Bestaande afwijkende maatvoering
 
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van ter inzage legging van het vastgesteld van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
 
8.2 Ondergronds bouwen
  1. op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  2. de verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
 
  1. het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels;
  2. het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde onder a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
 
Het bevoegd gezag kan door het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels:
  1. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen;
  2. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en grenzen van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, of uit oogpunt van doelmatig gebruik van gronden en bebouwing, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedragen;
  3. ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
 
11.1 Algemene wijzigingen
 
Het bevoegd gezag kan, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de wijziging leidt tot een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken of is noodzakelijk in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 3 m worden verschoven;
  3. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 10% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;
  4. door de wijziging mogen de waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 12 Algemene procedureregels
 
12.1 Wijzigingsbevoegdheid
 
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing.
 
12.2 Afwijkingsbevoegdheid
 
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure van toepassing, zoals geregeld in hoofdstuk 4 van de Awb en in de artikelen 3.1, 3.8 en 3.9 van de Wabo.
Artikel 13 Overige regels
 
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
 
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
 
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de naam ‘Regels van het bestemmingsplan partiële herziening Laagstraat 30, Dongen’.