direct naar inhoud van Artikel 9 Groen
Plan: 's Gravenmoer Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2013000014-VG01

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Beplantingen.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden': tevens voor het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur en landschapswaarden.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': tevens voor een inrichting voor de zuivering van grondwater.
  • d. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, water, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding in het plangebied, zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, nutsvoorzieningen, geluidswallen, voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. gebouwen voor nutsvoorzieningen en jongerenontmoetingsplaatsen;
    • 2. gebouwen voor een waterzuivering, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie'
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. De oppervlakte van een gebouw als bedoeld onder a sub 1 bedraagt ten hoogste 15 m².
  • c. De bouwhoogte van een gebouw als bedoeld onder a sub 1 bedraagt ten hoogste 3 m.
  • d. De bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van de in lid 9.1 onder c bedoelde waterzuiveringsinstallatie bedraagt ten hoogste 6 m.
  • e. De bouwhoogte van speelvoorzieningen, voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens bedraagt ten hoogste 6 m.
  • f. De bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m.
  • g. De bouwhoogte van erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': bedraagt ten hoogste 2 m.
  • h. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning natuur- en landschapswaarden

Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 9.1 onder b zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren op de gronden met de aanduiding met de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden':

  • a. Het aanleggen van paden, wegen, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen.
  • b. Het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
  • c. Het ontginnen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
  • d. Het verwijderen (vellen of rooien) van houtgewas.
  • e. Het beplanten met houtgewassen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant.
  • f. Het afbranden van vegetatie.

9.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 9.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud, beheer en gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

9.3.3 Voorwaarde voor de omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 9.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de natuur- en / of landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Groen te wijzigen in de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' om hiermee de verkeersstructuur te verbeteren, het woon- en leefklimaat in het algemeen te verbeteren of aanpassing en/of uitbreiding van parkeergelegenheid mogelijk te maken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van structureel groen.
  • b. Wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat, gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.