direct naar inhoud van Artikel 17 Water
Plan: 's Gravenmoer Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2013000014-VG01

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Water ten behoeve van de waterhuishouding.
  • b. Wateraanvoer en -afvoer en de waterberging.
  • c. Extensieve dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen zoals paden.
  • d. Ecologische verbindingsfunctie.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': tevens voor de ontsluiting van aangrenzende percelen.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' tevens voor het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden.
  • h. Bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, nutsvoorzieningen, extensieve dagrecreatieve voorzieningen en speelvoorzieningen .

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  • b. Een brug mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'.
  • c. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 onder b ten behoeve van de bouw van een brug, mits de bouw van een brug noodzakelijk is voor een goede verbinding van de oevers en de afwijking niet leidt tot onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning cultuurhistorische waarden

Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 17.1 onder f zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren op de gronden met de aanduiding met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden':

  • a. Het aanbrengen van oppervlakteverhardingen als oeverbekleding.
  • b. Het aanbrengen van folies.
  • c. Het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
  • d. Het vergraven, verbreden, versmallen of dempen van watergangen.
  • e. Het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en terassen.

17.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. Normaal onderhoud, beheer en gebruik betreffen.
  • b. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

17.4.3 Voorwaarden voor de omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 17.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de cultuurhistorische waarden van gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

17.4.4 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning natuur- en landschapswaarden

Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 17.1 onder g zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren op de gronden met de aanduiding met de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden':

  • a. Het aanleggen van paden, wegen, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen.
  • b. Het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
  • c. Het ontginnen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
  • d. Het verwijderen (vellen of rooien) van houtgewas.
  • e. Het beplanten met houtgewassen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant.
  • f. Het afbranden van vegetatie.

17.4.5 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud, beheer en gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

17.4.6 Voorwaarde voor de omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 17.4.4 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de natuur- en / of landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.