direct naar inhoud van 8.7 Externe veiligheid
Plan: Dongen Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2009000001-0001

8.7 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

In ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water of door leidingen.

Voor externe veiligheid zijn in het algemeen, zowel bij bedrijvigheid als bij het vervoer van gevaarlijke stoffen, twee aspecten belangrijk, te weten het plaatsgebonden risico (PR, voorheen individueel risico) en het groepsrisico (GR).

Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien deze persoon zich onafgebroken4 en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur.

Voor het plaatsgebonden risico geldt in het algemeen een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten5. De grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voor nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten gesteld op een niveau van 10-6 per jaar6. Binnen de 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour worden gerealiseerd.

Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR). Deze ruimtelijke beperkingen buiten de 10-6-contour gelden soms tot de 10-7- of 10-8-contour7.


Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), inclusief de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), bevat normen voor het risico rondom inrichtingen die gevaar voor de omgeving met zich meebrengen. Sinds de inwerkingtreding van het Bevi vallen ook LPG-tankstations onder de werking van dit besluit.


Vervoer gevaarlijke stoffen

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen (plaatsgebonden risico en groepsrisico).

Onderzoek

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Aan de Eindsestraat 124 ligt een LPG-tankstation. Verder zijn er in het plangebied geen bedrijven die van invloed zijn op de situatie met betrekking tot externe veiligheid. Nieuwe risicovolle bedrijven zijn in het plangebied niet gewenst. Voor de beoordeling van de gevolgen van het Bevi voor het LPG-tankstation en de omgeving daarvan is de jaarlijkse LPG-doorzet bepalend. De jaarlijkse LPG-doorzet van het LPG-tankstation bedraagt minder dan 1000 m³ (in de milieuvergunning is de jaarlijkse doorzet gelimiteerd op 200 m³ LPG per jaar).

Uit de bijlage behorende bij de REVI blijkt dat de PR-contour 10-6 op een afstand van 45 m vanaf het vulpunt is gelegen ligt. Daarnaast geldt nog een PR-contour 10-6 van 15 meter vanaf de afleverzuil en een PR-contour 10-6 van 25 meter vanaf de ondergrondse opslagtank. In de directe omgeving van het LPG-tankstation bevinden zich enkele kwetsbare objecten (woningen). Deze woningen liggen buiten deze contouren.

Het invloedsgebied voor het GR van het bedrijf bedraagt 150 meter. In de huidige situatie wordt voldaan aan de oriënterende waarde voor het GR. Nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen zijn daar niet voorzien.


Propaantanks

Binnen het plangebied is een aantal bovengrondse opslagtanks voor propaan gesitueerd (zie tabel 8.3). Op tanks tot 13 m³ is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) van toepassing. Het activiteitenbesluit werkt, in tegenstelling tot het Bevi, niet met als milieukwaliteitseis geformuleerde veiligheidsafstanden. De afstanden uit het Activiteitenbesluit voor kleine propaantanks moeten door de inrichtinghouder (ongeacht de planologische situatie) in acht worden genomen. Indien nodig zal in het kader van milieuhandhaving en –toezicht, door de gemeente tegen illegale situaties worden opgetreden. Grotere propaantanks hebben over het algemeen een kleine PR 10-6 contour, die zich veelal niet uitstrekt tot buiten de grenzen van de betreffende inrichting. Deze zijn in het plangebied echter niet aanwezig.

Nieuwe ontwikkelingen in de directe omgeving van tanks zijn op voorhand in dit bestemmingsplan niet voorzien. Indien zich ontwikkelingen voordoen in de nabijheid van een propaantank, dan moet met de aanwezigheid van die tank rekening worden gehouden in het kader van de afweging van de milieuaspecten.

Op deze wijze is in het bestemmingsplan afdoende gewaarborgd dat zich geen ongewenste ontwikkelingen nabij propaantanks voor kunnen doen.

Tabel 8.3. Overzicht bedrijven met bovengrondse opslag propaan

bedrijf   adres   opslag propaan  
C. Rommen   Klein Dongenseweg 25a   3,3 m³ bovengronds  
Maatschap Dilven – de Bie   Heibloemstraat 1   3,0 m³ bovengronds  
J.A.M. de Bie   Heibloemstraat 5   8,0 m³ bovengronds  


Vervoer gevaarlijke stoffen

Op grond van informatie uit de provinciale risicokaart blijkt dat in het plangebied geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of het water plaatsvindt. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen wordt verwezen naar paragraaf 6.11.

Groepsrisico

Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in (grootschalige) ontwikkelingen in de nabijheid van de propaantanks of leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Als gevolg van mogelijke (kleinschalige) ontwikkelingen zal het aantal personen in de omgeving van die activiteiten zeer minimaal toenemen. Het gaat dan om enkele (kwetsbare) objecten in een nagenoeg maagdelijke omgeving. Een uitgebreide verantwoording van het GR wordt daaraan niet noodzakelijk geacht. De gemeente zal deze toename marginaal en derhalve aanvaardbaar achten.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor ontwikkelingen in het plangebied.