direct naar inhoud van 8.2 Water
Plan: Dongen Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2009000001-0001

8.2 Water

Watertoets

De watertoets is een belangrijk instrument om te verzekeren dat de waterhuishouding vanaf het begin van de planvorming integraal onderdeel uitmaakt van de ontwikkeling. Bij nieuwe ontwikkelingen vormen het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater daarbij belangrijke aandachtspunten.

Voorkomen van wateroverlast

Bij grote neerslaghoeveelheden moet het water zoveel mogelijk in het gebied worden vastgehouden om te voorkomen dat wateroverlast ontstaat. Het is namelijk onmogelijk het afwateringsstelsel en de capaciteit van de gemalen af te stemmen op piekbuien, zeker als rekening wordt gehouden met de verwachte klimaatsverandering. Daarnaast wordt door het vasthouden van water verdroging (onder andere watertekort in lange perioden zonder neerslag) tegengegaan.

Voor het opvangen en afvoeren van neerslagpieken ter voorkoming van wateroverlast is, bij realisering van nieuwe ontwikkelingen, vergroting van de bergingscapaciteit nodig. In het kader van duurzaam waterbeheer is het van belang dat bij ruimtelijkeontwikkelingen rekening wordt gehouden met de waterhuishoudkundige consequenties. Daarom dient in het kader van de in het bestemmingsplan buitengebied opgenomen ontwikkelingsmogelijkheden, indien relevant, een watertoets te worden uitgevoerd. Het verhard oppervlak kan bij sommige ontwikkelingen immers aanzienlijk toenemen en daarmee nemen de hoeveelheden water die versneld door het afwateringsstelsel moeten worden afgevoerd ook toe. Ingeval van ontwikkelingen die mogelijk zijn op basis van rechtstreeks bouwrecht voorziet de keur van het waterschap in een toetsing. Ingeval van ontwikkelingen die met ontheffing of wijziging mogelijk zijn gemaakt zal voor situaties waarbij de oppervlakteverharding met meer dan 1.000 m² toeneemt worden beoordeeld of er sprake is van onevenredige gevolgen voor het waterbeheer.

Ingevolge de Keur waterkeringen en oppervlaktewateren waterschap Brabantse Delta dienen ten opzichte van door het waterschap beheerde waterlopen maximaal5 meterbrede obstakelvrije stroken / beplantings- en bebouwingsvrije onderhoudstroken (schouwstroken) in acht te worden genomen. Alle primaire waterlopen met bijbehorende kunstwerken zijn in beheer en in onderhoud bij het waterschap. In het bestemmingsplan zijn de primaire waterlopen bestemd tot water. De schouwstroken zijn niet in het plan geregeld. Daarin voorziet de Keur.

Riolering

Bij het afkoppelen van relatief schone verharde oppervlakken (vooral daken) van de riolering, wordt het hemelwater naar het oppervlaktewater afgevoerd. Hierdoor ontstaat een positief effect op de werking van de rioolwaterzuivering, omdat deze minder (schoon) regenwater krijgt aangevoerd.

Het verdient de voorkeur nieuwe ontwikkelingen volledig af te koppelen. De omgeving mag daarbij echter niet extra worden belast. Daarom dient het water zo lang mogelijk op het betreffende perceel in het plangebied te worden vastgehouden.

Waterkwaliteit

Het oppervlaktewaterstelsel wordt overwegend gevoed met schoon grond- en regenwater. Om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen is van belang dat duurzame bouwmaterialen worden toegepast om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt.

Verdroging / natte natuur

Wat betreft de criteria verdroging en natte natuur zijn inrichtingsprojecten veel effectiever dan het bestemmingsplan. In dat verband zijn de diverse natuurontwikkelingsprojecten (evz. De Donge, landschapsecologische zones) in het plangebied van belang. In deze projecten zijn de waterbelangen meegenomen. Dat betekent dat buiten de nieuwe natuurgebieden geen voorwaarden aan de orde zijn met betrekking tot de waterhuishouding van de natuurgebieden.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat voorliggend bestemmingsplan niet strijdig is met waterdoelstellingen. Indien concrete ontwikkelingen noodzaken tot waterhuishoudkundige maatregelen, zullen deze in overleg met het waterschap worden getroffen.