direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kom Helenaveen, 2e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201608-C001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 2e herziening" van de gemeente Deurne.

1.1.1 Aanleiding

Het vigerende bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 1e herziening" is d.d. 28 augustus 2007 vastgesteld. Voorliggend bestemmingsplan is hoofdzakelijk opgesteld omdat de 10 jaar termijn van een bestemmingsplan in augustus 2017 verloopt en om de inmiddels gerealiseerde ontwikkelingen van een uniforme regeling te voorzien. Daarnaast is het bestemmingsplan qua systematiek voor een aantal bestemmingen in overeenstemming gebracht met de recenter vastgestelde bestemmingsplannen in de gemeente, onder andere voor wat betreft de verwerking van het gemeentelijk archeologiebeleid.

Sinds de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan zijn daarnaast voor enkele ontwikkelingslocaties planologische procedures doorlopen. Het is gewenst om deze locaties van een actuele juridisch-planologische regeling te voorzien die is gericht op het beheer van de bestaande situatie.

Het bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 2e herziening" betreft een integrale herziening

van het bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 1e herziening". Dit biedt de mogelijkheid om de systematiek van het bestemmingsplan af te stemmen op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012), waardoor het bestemmingsplan ook digitaal raadpleegbaar is. De regels zijn daarnaast zodanig aangepast dat wordt aangesloten bij de systematiek die voor de meest recente komplannen wordt gehanteerd. Tenslotte biedt

deze herziening de mogelijkheid om de gevolgen van het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten en de uitspraak van de Raad van State d.d. 3 december 2008 te verwerken.

De omzetting van het vigerende bestemmingsplan in het bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 2e herziening" heeft zoveel mogelijk één op één plaatsgevonden. Uitgangspunt is dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 1e herziening" biedt, behouden blijven. In onderhavige herziening zijn bijvoorbeeld de bouwvlakken en de maximale goot- en bouwhoogtes (een enkele uitzonderingen nagelaten) niet aangepast.

Ook de bestemmingen zijn grotendeels ongewijzigd gebleven. In die gevallen waar een bestemmingswijziging heeft plaatsgevonden, is de nieuwe bestemming afgestemd op het feitelijke gebruik of is de reeds vastgelegde planologische regeling doorgevoerd. Door het toepassen van de nieuwste systematiek (op basis van recente komplannen en de SVBP 2012) zijn enkele algemene aanpassingen doorgevoerd.

1.1.2 Doel

Het doel van dit bestemmingsplan is het bieden van een actueel bestemmingsplan op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Het plan biedt de ruimte voor de verwachte ontwikkelingen in de komende 10 jaar. Om dat verantwoord te kunnen doen is het van belang om zo goed mogelijk te weten wat Helenaveen nu is en welke toekomst verwacht wordt.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan komt volledig overeen met het

plangebied van het bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 1e herziening" en betreft de bebouwde kom van Helenaveen. Onderstaande afbeelding geeft de topografische ligging weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE LIGGING

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0002.jpg"

PLANGEBIED KADASTRAAL

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Binnen het plangebied gelden de hierna genoemde bestemmingsplannen.

Na het vaststellen van de 1e herziening in 2007, zijn door de gemeenteraad bestemmingsplannen vastgesteld en heeft het college van burgemeester en wethouders met bouwplannen ingestemd, op basis van een artikel 19.2 WRO-procedure. Een en ander zoals in navolgend schema opgenomen en op onderstaande afbeeldingen ingetekend.


naam bestemmingsplan / wijzigingsplan   vastgesteld  
Kom Helenaveen, 1e herziening   2007-08-28  
Sportpark De Stikker, Helenaveen   2010-11-09  
Woningen achter De Gouden Helm, Helenaveen   2012-02-07  
Lagebrugweg 1a, Helenaveen   2012-03-06  
Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen   2015-07-07  

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0003.jpg"

VERBEELDING BESTEMMINGSPLAN KOM HELENAVEEN, 1E HERZIENING

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0004.jpg"

VERBEELDING BESTEMMINGSPLANNEN NA VASTSTELLING VAN BESTEMMINGSPLAN 'KOM HELENAVEEN, 1E HERZIENING'

1.4 Leeswijzer

De toelichting is relatief uitvoerig, vanwege de bijzondere kenmerken van Helenaveen.

De hoofdstukindeling is verder als volgt.

  • Hoofdstuk 2 geeft het beleidskader waaraan het plan moet voldoen.
  • In hoofdstuk 3 is een gebiedsanalyse van het plangebied en de omgeving opgenomen met de bestaande functies en waarden.
  • Hoofdstuk 4 vervolgt met de met het plan samenhangende uitvoeringsaspecten milieu, waarden en water.
  • De financiële aspecten komen in hoofdstuk 5 aan bod.
  • Hoofdstuk 6 beschrijft de juridische aspecten (planregels en verbeelding).
  • Hoofdstuk 7 Handhaafbaarheid bevat een toelichting op het naleven van het bestemmingsplan.
  • Hoofdstuk 8 tenslotte bevat een rapportage van de resultaten van de procedure.

Hoofdstuk 2 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

2.1 Nationaal niveau

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Voor onderhavig plan is als nationaal belang aan de orde het obstakelbeheergebied van de Vliegbasis De Peel. Binnen het plangebied worden echter geen gebouwen hoger dan 114 meter mogelijk gemaakt. Het opnemen van een aanduiding 'vrijwaringszone radarverstoringsgebied' is niet noodzakelijk.

Daarnaast is onderhavig plan deels gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur (EHS). De bescherming van dit belang wordt nader toegelicht in paragraaf 2.2.2, artikel 5.

Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het beleid in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen 13 nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt in

een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is voor zover het betreft het obstakelbeheergebied van de Vliegbasis De Peel. Binnen het plangebied worden echter geen gebouwen hoger dan 114 meter mogelijk gemaakt. Het opnemen van een aanduiding 'vrijwaringszone radarverstoringsgebied' is niet noodzakelijk.

Daarnaast is onderhavig plan deels gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur (EHS). De bescherming van dit belang wordt nader toegelicht in paragraaf 2.2.2, artikel 5.

Conclusie

Het plan voldoet aan het Barro.

2.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om bij een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren; de zogenaamde ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond:

  • of er een actuele regionale behoefte is (trede 1),
  • deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2),
  • en - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).

De ladder voor duurzame verstedelijking is door de provincie Noord-Brabant vastgelegd in

de Verordening Ruimte. In paragraaf 2.2.2 wordt hierop nader ingegaan.

Voorliggend plan is in hoge mate een conserverend bestemmingsplan. Uitgangspunt vormen de vigerende bestemmingsplannen. De nieuw toegestane woningen zijn alleen bestemd voor de natuurlijke groei van Helenaveen, zoals beleidsmatig vastgelegd in de gemeentelijke Woonvisie 2015 - 2030.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

2.1.4 Erfgoedwet

Een gebied in een stad of dorp met een bijzonder cultuurhistorisch karakter kan aangemerkt worden als een beschermd stads- of dorpsgezicht. Ruim 400 gebieden in Nederland hebben deze beschermde status en vallen daarmee onder het zogenoemde overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in de Erfgoedwet. Sinds 2012 wijst het Rijk namelijk geen nieuwe rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten meer aan. Helenaveen valt daarom onder het overgangsrecht.

Alle beschermde waarden binnen voorliggend bestemmingsplan zijn door middel van regelingen beschermd.

2.1.5 Overig nationaal beleid

Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.

2.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte Noord-Brabant 2014.

Het plan wordt aan deze twee documenten getoetst.

2.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

In 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0005.jpg"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE RUIMTELIJKE ORDENING

Analyse
Voor het plangebied gelden de volgende aanduidingen.

  • bebouwde kom: kernen in het landelijk gebied;
  • het blok Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat: zoekgebied verstedelijking en accentgebied agrarische ontwikkeling;
  • noordrand: kerngebied groenblauw
  • overig gebied: groenblauwe mantel.

Voorliggend plan is overwegend een actualisering van vigerende bestemmingsplannen. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die in strijd zijn met bovengenoemde punten.
De kom Helenaveen is aangeduid als kern in het landelijk gebied.

Het provinciale beleid heeft als uitgangspunt dat de lokale behoefte voor wonen, werken en voorzieningen binnen de kern met bijbehorend zoekgebied wordt opgevangen. Aandachtspunten daarbij zijn:

  • de afnemende woningbehoefte en op termijn mogelijk krimp;
  • behoud van het dorpse karakter;
  • bouwen voor eigen behoefte volgens het principe 'migratiesaldo-nul';
  • nieuwvestiging van bedrijven die qua aard, schaal en functie in de omgeving passen.

Conclusie
Voorliggend plan is niet in strijd met de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

2.2.2 Verordening ruimte 2014

De Verordening ruimte 2014 stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

Het plan is overwegend een actualisering en samenvoeging van vigerende bestemmingsplannen met agrarische en stedelijke functies waarvoor in het algemeen een conserverende ontwikkeling geldt.

De verordening maakt onderscheid in:

  • algemeen;
  • structuren;
  • aanduidingen.

Onderstaande artikelen zijn van belang voor het plangebied:

Algemeen
Artikel 3. Bevordering ruimtelijke kwaliteit

Structuren

Artikel 4. Bestaand stedelijk gebied
Artikel 5. Ecologische hoofdstructuur
Artikel 6. Groenblauwe mantel

Aanduidingen
Artikel 8. Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling
Artikel 11. Ecologische verbindingszone
Artikel 12. Attentiegebied ecologische hoofdstructuur
Artikel 18. Behoud en herstel van watersystemen
Artikel 22. Cultuurhistorisch vlak
Artikel 24. Complex van cultuurhistorisch belang
Artikel 25. Beperkingen veehouderij
Artikel 31. Sanerings- en verplaatsingslocatie

Artikel 33. Rechtstreekse regels mestverwerking

Artikel 34. Rechtstreekse regels veehouderijen


Het plan wordt hierna aan deze artikelen getoetst.

Artikel 3. Bevordering ruimtelijke kwaliteit

Het bestemmingsplan "Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat 2014" betrof de sanering van de kassen van vier tuinbouwbedrijven en een transportbedrijf, in combinatie met de bestemming voor drie nieuwe woningen. Dit is aangemerkt als ruime kwaliteitsverbetering van het landschap.

Dit bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen waarvoor een kwaliteitsverbetering van het landschap van toepassing is.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met artikel 3.

Artikel 4. Bestaand stedelijk gebied

Bestaand stedelijk gebied is het gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies.

De kern van Helenaveen behoort tot bestaand stedelijk gebied.

Hier binnen zijn wonen, werken en voorzieningen ten behoeve van de lokale behoeften toegestaan. Een en ander voor zover ook in overeenstemming met afspraken in regionaal verband.

Het gebied binnen het bestemmingsplan "Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat 2014" valt (nog) niet onder bestaand stedelijk gebied. Buiten bestaand stedelijk gebied zijn geen nieuwe stedelijke functies gepland.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met artikel 4.2.

Artikel 4.3 Regels voor nieuwbouw van woningen

In de Metropoolregio Eindhoven worden jaarlijks, samen met de provincie Noord-Brabant, de regionale woningbouwafspraken geactualiseerd via de vaststelling van de Regionale Agenda Wonen. De regionale woningbouwafspraken zijn conform de Verordening ruimte van de provincie gebaseerd op de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose. Het gemeentelijk woningbouwprogramma en de verdeling van de woningbouw over de kernen zoals opgenomen in paragraaf 2.3.3 past binnen de regionale woningbouwafspraken.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met artikel 4.3.

Artikel 5. Ecologische hoofdstructuur

De ecologische hoofdstructuur is het samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationale en internationaal belang.

Onderstaande afbeelding geeft de uitsnede van de plankaart Natuur en landschap. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0006.jpg"

UITSNEDE PLANKAART NATUUR EN LANDSCHAP

Van ecologisch belang is dat:

  • de gronden van het noordelijk deel het plangebied in de ecologische hoofdstructuur liggen. Er zijn geen ontwikkelingen met negatieve effecten op de ecologische hoofdstructuur.
  • het noordelijke deel van het plangebied binnen het attentiegebied ecologische hoofdstructuur ligt. Op de verbeelding van dit bestemmingsplan is dat aangegeven met de algemene gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen'. Artikel 27.1 bevat de bijbehorende regels.
  • de Helenavaart als ecologische verbindingszone binnen het plangebied valt. Dit heeft een doorwerking in de regels en op de verbeelding.

Artikel 6. Groenblauwe mantel

Dit zijn gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die in het algemeen grenzen aan de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones of die deze verbinden. De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit multifunctioneel landelijk gebied met grondgebonden landbouw, waarbinnen ruimte is voor de ontwikkeling van gebruiksfuncties zoals landbouw en recreatie, mits deze bijdragen aan de kwaliteiten van natuur, water en landschap. De zogenaamde 'ja, mits benadering'.

Buiten de kern Helenaveen behoort het gehele plangebied tot de groenblauwe mantel.

Voorliggend bestemmingsplan is een overwegend conserverend plan. Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alle bouwmogelijkheden zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan bevat geen ontwikkelingen die strijdig zijn met de in de Verordening aangeduide belangen.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met artikel 6.1.

Artikel 8, Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling

Deze aanduiding, die in de Verordening ruimte geldt voor het blok Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, heeft in 2015 een uitwerking gekregen in het bestemmingsplan "Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen", dat integraal in voorliggend bestemmingsplan is opgenomen.

Conclusie

Door middel van het bestemmingsplan “Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen” is invulling gegeven aan de aanduiding zoekgebied, waarmee artikel 8 feitelijk niet meer van toepassing is.

Artikel 11. Ecologische verbindingszone

Een ecologische verbindingszone is een (vaak) langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd gericht op het verbinden van natuurgebieden.

In het plangebied is de Helenavaart als ecologische verbindingszone aangeduid.

In het vigerende bestemmingsplan heeft dat een doorwerking gekregen in de bestemming Waterhuishoudkundige doeleinden, alsmede in de aanduiding ecologische verbindingszone voor de oostelijke oever van de Helenavaart.

In dit plan wordt dat de bestemming 'Water' plus de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen' voor de oostoever.

Conclusie

Het plan is in overeenstemming met artikel 11.

Artikel 12. Attentiegebied ecologische hoofdstructuur

Dit betreft gebieden die gelegen zijn rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding. De gronden in het noordelijke deel van het plangebied behoren daartoe. Dit heeft een doorwerking gekregen in de regels door het opnemen van de dubbelbestemming 'Waarde - Attentiegebied EHS', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de EHS.

Artikel 18. Behoud en herstel van watersystemen

Het beleid in deze gebieden is gericht op herstel en verbetering van het natuurlijke watersysteem van bovenregionaal belang en de ruimte die daarvoor nodig is.

In het plangebied geldt deze aanduiding voor de Helenavaart. In de bestemming 'Water' voor de Helenavaart is behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden opgenomen.

Artikel 22. Cultuurhistorisch vlak

Deze aanduiding betreft de cultuurhistorische vlakken in de cultuurhistorische landschappen, zoals aangegeven op de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart.

Deze aanduiding is voor Helenaveen van specifiek belang, omdat het plangebied grotendeels binnen de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht Helenaveen ligt. Deze aanwijzing heeft een nadere uitwerking gekregen in het rapport 'De Harmonie van Helenaveen', waarvan ook de 'De Harmonie van Helenaveen - Kaart Het cultuurhistorisch ruimtelijk systeem' deel uitmaakt. Deze kaart vormt mede uitgangspunt voor voorliggend plan.

Dit heeft een juridische doorwerking gekregen door de opname van de tekst 'behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in de 'Aanwijzing beschermd dorpsgezicht' in de bestemmingsomschrijving van alle bestemmingen met gronden binnen deze aanwijzing.

Conclusie

Het plan voldoet aan artikel 22.

Artikel 24. Complex van cultuurhistorisch belang

Dit is een ensemble van bestaande bebouwing en bijbehorende omgeving met aldaar aanwezige cultuurhistorische waarden en kenmerken. Deze complexen zijn opgenomen en beschreven op de Cultuurhistorische Waardenkaart.

In Helenaveen zijn dat:

  • tabaksschuur, CHW code CC156, Rijksmonument 517754 t/m Rijksmonument 517756.;
  • turfstrooiselfabriek, CHW code CC138, Rijksmonument 517780.

Conclusie

Voor beide locaties zijn de waarden van het 'complex van cultuurhistorisch belang' in het bestemmingsplan gewaarborgd. De omschrijving van een complex is ook in de begrippenlijst opgenomen.

Artikel 25. Beperkingen veehouderij

Deze aanduiding is in de plaats gekomen van de eerdere term extensiveringsgebied en is van toepassing voor alle rundveehouderijen binnen een gebied met de aanduiding 'overige zone - beperking veehouderij'.

Deze aanduiding ligt over het gehele landelijk gebied van het plangebied. Hiervan zijn het bebouwde gebied en het plangebied van Soemeersingel uitgesloten.

In het vigerende plan zijn twee bestaande veehouderijen positief bestemd, met name Geldersestraat 3 en Heldenseweg 5. In voorliggend plan is alleen nog de bestaande bedrijfsvoering - veehouderij Heldenseweg 5 - opgenomen.

Conclusie

Het plan voldoet aan artikel 25.

Artikel 31. Sanerings- en verplaatsingslocatie

Voorliggend plan is gebaseerd op het rapport Gebiedsontwikkelingsvisie Helenaveen 2006, dat onder meer de sanering van de kassen binnen het plangebied bevat.

Conclusie

Het plan voldoet aan artikel 31.

Artikel 33 Rechtstreekse regels mestverwerking

Binnen deze aanduiding zijn geen vestigingen voor mestbewerking mogelijk.

Deze aanduiding heeft een rechtstreekse werking.

Conclusie

Het plan voldoet aan artikel 33.

Artikel 34 Rechtstreekse regels veehouderijen

Dit artikel heeft ten doel te voorkomen dat uitbreiding van de bebouwing plaats vindt in de periode dat een bestemmingsplan nog niet is aangepast aan de Verordening ruimte.

Dit artikel 34 is niet van toepassing voor het plangebied.

Conclusie

Dit artikel 34 is niet van toepassing voor het plangebied.

2.2.3 Natuurbeheerplan 2016

Het Natuurbeheerplan 2016 beschrijft onder meer welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt eisen ten aanzien van bepaalde beheermaatregelen. Onderstaande afbeelding is een uitsnede uit de kaart van het natuurbeheerplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0007.jpg"

NATUURBEHEERPLAN

Analyse
Voor het grootste deel van het plangebied zijn geen natuurbeheertypen opgenomen. Op twee kleine plekken in het midden en zuiden van het plangebied is vochtig bos aanwezig. In het noorden van het plangebied zijn meerdere natuurtypen aanwezig.

  • dennen-, eiken- en beukenbos
  • droog bos met productie
  • droog schraalgrasland
  • hoogveen
  • ruigteveld
  • vochtig bos met productie
  • zoete plas

Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alle bouwmogelijkheden zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. De natuurtypen worden niet aangetast.

Conclusie
Het plan is niet in strijd met het Natuurbeheerplan 2016.

2.3 Gemeentelijk niveau

Vele gemeentelijke beleidsnota's vormen in meer of mindere mate randvoorwaarden voor het bestemmingsplan Helenaveen. De overkoepelende nota's worden als eerste toegelicht, daarna volgen de facetnota's.

2.3.1 Structuurvisie Deurne 2011

De gemeenteraad heeft in 2011 de Structuurvisie Deurne vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft de uitsnede voor het plangebied Helenaveen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0008.jpg"

UITSNEDE STRUCTUURVISIE DEURNE

Deze structuurvisie is een belangrijk plan omdat hierin het alomvattende ruimtelijk beleid is beschreven zowel voor de gemeente als geheel als voor de onderdelen.

De kaart Structuurvisie bevat voor Helenaveen de volgende aanduidingen.

  • beschermd dorpsgezicht
  • bestaand woongebied
  • hoofdinfrastructuur
  • landschappelijk waardevol gebied
  • hydrologisch waardevol gebied
  • ecologische hoofdstructuur
  • afwegingsruimte stedelijke functies

Al deze aanduidingen zijn reeds vervat c.q. uitgewerkt in de vigerende bestemmingen. De afwegingsruimte stedelijke functies is met name in het bestemmingsplan "Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen" benut.

Verder bevat de Structuurvisie vijf hoofdthema's van beleid. Deze worden hierna benoemd, met een specificatie voor de kern Helenaveen, voor zover relevant voor onderhavig bestemmingsplan.

  • 1. Samenleven

Het beleid in het thema 'Samenleven' is gericht op: het doelgericht werken aan welbevinden en leefbaarheid in Deurne en de "rijke" sociale samenhang in de samenleving, in termen van versterking van verenigingsleven, vrijwilligerswerk en mantelzorg.

Belangrijk voor Helenaveen is de aanwezigheid van de basisschool en de multifunctionele accommodatie De Gouden Helm. Door de dorpse omvang zijn de dagelijkse zakelijke voorzieningen beperkt. Wel is de afwezigheid van milieuhinder van belang.

  • 2. Wonen

De golf van de 'bevolkingsexplosie' en de 'stedelijke expansie' neemt af. Rekening moet worden gehouden met een krimp van de bevolking en stabilisatie van de woningvoorraad. De woningvraag verschuift naar starters-, senioren- en zorgwonen. Voor Helenaveen geldt als leidend motto: betaalbaar bouwen voor de eigen behoefte. Inbreiding en renovatie voor uitbreiding, en duurzaam bouwen.

  • 3. Werken

De gemeente Deurne heeft voor het thema 'werken' onder meer als doel: het creëren van ruimte voor de eigen dynamiek in de economie om het aantal arbeidsplaatsen minstens op peil te houden en zo mogelijk uit te breiden, en het bieden van fysieke ruimte aan bedrijvigheid.

De economie in Helenaveen wordt in hoge mate bepaald door de tuinbouw en overige landbouw. Verder is er een variatie aan kleinschalige bouw- en maakbedrijven. De sector recreatie en toerisme heeft potenties.

  • 4. Vrije tijd

Op het gebied van vrije tijd streeft de gemeente onder meer naar een verdere ontwikkeling van de sector vrije tijd en toerisme, het stimuleren van investeringen en groei van de werkgelegenheid in deze sector.

Het beschermde dorpsgezicht, de natuurgebieden in de omgeving en de fiets- en wandelroutes bieden tezamen een rijk kader voor de landelijke recreatie en toerisme. Het dorp midden in de natuur van de Peel. Helenaveen levert je een mooie streek. (vrij naar Gelderse streken).

De verbetering van de fiets- en voetpaden is onderdeel van dit beleid.

De Gouden Helm biedt ruimte voor culturele activiteiten.

  • 5. Omgeving

De gemeente wil binnen het thema 'Omgeving' onder meer actief zorgdragen voor behoud en versterking van de kwaliteiten en identiteiten van de wijken en kernen van Deurne, en van de landschappelijke en natuurlijke waarden, zodat de burgers hun eigen plek kunnen blijven herkennen en waarderen. Het behouden van de ruimtelijke karakteristiek en kwaliteiten van haar kernen ziet de gemeente als haar basisverantwoordelijkheid.

De kwaliteit van de openbare ruimte is bij uitstek een verantwoordelijkheid van de overheid. Daarbij zijn in Helenaveen in het bijzonder aan de orde:

  • het Beschermd dorpsgezicht
  • de schaal van het dorp;
  • de cultuurhistorische eigenheid;
  • de verweving van dorp en buitengebied.

Helenaveen kent een hoog eigen woningbezit waardoor het beheer van de privé woningen en tuinen van grote invloed is op het unieke karakter van Helenaveen.

Conclusie

Dit bestemmingsplan spoort in hoge mate met de doelstellingen in de Structuurvisie, omdat de bestemmingen ruimte bieden voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen in de gemeentelijke structuurvisie.

2.3.2 Integraal Dorpsontwikkelingsprogramma Helenaveen IDOP 2008

Dit plan is mede opgesteld als antwoord op de teruglopende leefbaarheid op het platteland en in de kleine dorpskernen, zoals Helenaveen.

Het Integraal Dorpsontwikkelingsprogramma moet ervoor zorgen dat Helenaveen ook in de toekomst sociaal, economisch en ruimtelijk leefbaar en vitaal blijft. Het IDOP heeft een ruimtelijke, een economische en een maatschappelijke component en houdt mede daardoor rekening met alle belangrijke aspecten van de dorpsgemeenschap. Aan dit perspectief wordt een concreet actieplan en met tijdpad verbonden.

De actiepunten zijn weergegeven in de leefbaarheidsagenda en betreffen in relatie met voorliggend plan:

  • herstructurering glastuinbouw in combinatie met realisatie glastuinbouwconcentratiegebied;
  • onderzoek verplaatsingsmogelijkheden transportbedrijven;
  • herstel historische laanstructuur.

Conclusie
Dit bestemmingsplan geeft een uitwerking van de gemeentelijke actiepunten uit het IDOP.

2.3.3 Wonen
2.3.3.1 Woonvisie 2015 - 2030

In 2015 heeft de gemeenteraad de 'Woonvisie gemeente Deurne 2015-2030' vastgesteld. In de woonvisie staat dat de gemeente Deurne haar positie als aantrekkelijke woongemeente voor alle doelgroepen wil versterken met behoud van de Deurnese identiteit. De gemeente richt zich op het realiseren van een woningvoorraad die past bij de kwantitatieve (voldoende woningen) en kwalitatieve (juiste woningen) behoeften van de Deurnese bevolking. Prioriteit is gelegd bij starters / jonge gezinnen en senioren.

In de woonvisie zijn daarnaast de volgende uitgangspunten opgenomen voor het vanuit (ruimtelijke) kwaliteit beoordelen van projecten:

  • de toevoeging van woningen is aanvullend op de bestaande woningvoorraad. De gemeente Deurne werkt niet mee aan het op de markt brengen van woningen / kavels die:
    • 1. niet afzetbaar zijn in de markt, en/of
    • 2. tot (verdere) verstoring van de bestaande markt leiden, en/of
    • 3. leiden tot leegstand en/of niet passend ander gebruik in de bestaande voorraad.

De nadruk ligt op de realisatie van (sociale) huurwoningen, koopwoningen tot € 250.000,-- en rolstoelgeschikte woningen.

  • de toevoeging van woningen vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied op voor woningbouw gewenste en geschikte locaties met voorrang voor:
    • 1. locaties nabij voorzieningen;
    • 2. projecten waarbij geen stenen worden toegevoegd (hergebruik panden tenzij sloop tot een substantiële kwalitatieve verbetering van de directe (woon)omgeving leidt).

In de Woonvisie is op basis van het algemene woningbouwkader een basisprogramma voor de kerkdorpen aangegeven. Op het moment dat de regionale woningbouwafspraken wijzigen kan dit gevolgen hebben voor de genoemde aantallen.

Voor de kerkdorpen is het uitgangspunt dat realisatie / medewerking / verkoop van grond plaatsvindt op basis van lokale behoefte en op het moment dat deze behoefte er ook daadwerkelijk is. De kwalitatieve verdeling is afhankelijk van de specifieke behoefte, maar ook hier het harde uitgangspunt dat alleen aanvullend op bestaande voorraad wordt gebouwd (niet in concurrentie).

Basisprogramma Helenaveen

  • 2015-2025: 2% van 1035 woningen = 21 woningen
  • 2015-2030: 2% van 1230 woningen = 25 woningen

De resterende woningbouwmogelijkheden in de huidige bestemmingsplannen Helenaveen zijn nagenoeg gelijk aan dit basisprogramma. Deze mogelijkheden (19 woningen Achter de Gouden Helm, 3 woningen Rector Nuijtsstraat en 1 extra woning Soemeersingel 9) zijn dan ook gehandhaafd (geen heroverweging noodzakelijk). Ook is in dit bestemmingsplan de resterende bouwtitel voor één extra bedrijfswoning (Soemeersingel 19) overgenomen, aangezien het de verwachting is dat deze op korte termijn (vóór 2020) wordt ingevuld. Als dit niet het geval is wordt deze bouwmogelijkheid alsnog geschrapt.

Naast een basisprogramma voor de diverse kernen is in het woningbouwkader in de Woonvisie 30% van de berekende extra woningbehoefte gereserveerd voor het behoud van flexibiliteit.

Deze capaciteit zal ingevuld worden door:

  • 1. woningsplitsingen, mantelzorgwoningen en kleinschalige omzettingen in een woonfunctie (bijvoorbeeld 1 winkel naar 1 woning);
  • 2. omzetting leegstaand vastgoed (leegkomende locaties) naar een woonfunctie.

Niet alle vastgoed / alle locaties zijn geschikt voor omzetting naar een woonfunctie. Dit is afhankelijk van het gebouw en vooral de locatie. Medewerking kan los van de woningbouwmogelijkheden in dit bestemmingsplan ook in Helenaveen worden verleend, maar alleen als behoud van het gebouw en/of het behoud of versterking van een bebouwingsstructuur gewenst is, en er een aantoonbare behoefte is aan deze woningen.

Ook moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat deze capaciteit juist niet ingevuld wordt doordat de woningbehoefte en/of -realisatie lager is dan de huidige provinciale prognose (bijstelling Regionale woningbouwafspraken).

Regionale woningbouwafspraken en de Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Metropoolregio Eindhoven worden jaarlijks, samen met de provincie Noord-Brabant, de regionale woningbouwafspraken geactualiseerd via de vaststelling van de Regionale Agenda Wonen. De regionale woningbouwafspraken zijn conform de Verordening ruimte van de provincie gebaseerd op de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose. De provincie Noord-Brabant actualiseert deze prognose iedere drie jaar. De laatste actualisatie dateert van oktober 2014. Voor de gemeenten in de landelijke regio's (dus ook de gemeente Deurne), wordt uitgegaan van de 'migratiesaldo = 0 benadering' voor de binnenlandse migratie.

De afstemming tussen de regionale woningbouwafspraken, de benutte plancapaciteit in bestemmingsplannen en de voorgenomen woningbouwontwikkelingen (het gemeentelijk woningbouwprogramma) worden jaarlijks gemonitord door de provincie Noord-Brabant. Het gemeentelijk woningbouwprogramma past binnen de regionale woningbouwafspraken.

Conclusie

Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alle bouwmogelijkheden zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.

2.3.3.2 Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten 2015

Op 17 november 2015 is het Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten 2015 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit beleidskader gaat in op ‘de toets vooraf’, waarin de eisen omtrent de huisvestingsvoorzieningen voor arbeidsmigranten zijn vastgelegd. Het beleidskader bestaat uit algemene eisen, aanvullende eisen voor structurele huisvesting en aanvullende eisen voor tijdelijke huisvesting. Van structurele huisvesting is sprake wanneer een verblijf in een kalenderjaar 6 maanden of langer in gebruik is voor huisvesting van arbeidsmigranten. Structurele huisvesting mag alleen plaatsvinden in permanente/vaste gebouwen, tijdelijke huisvesting is ook toegestaan in tijdelijke voorzieningen, zoals een verplaatsbare unit of caravan.

De algemene eisen zijn als volgt:

  • 1. huisvesting is alleen bestemd voor:
    • a. arbeidsmigranten die zijn ingeschreven zijn bij een ABU (Algemene Branchevereniging voor Uitzendondernemingen) of VIA (Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars) gecertificeerd uitzend- en/of detacheringsbureau;
    • b. arbeidsmigranten die noodzakelijk zijn voor een particulier in de gemeente Deurne gevestigd bedrijf;
  • 2. er mogen maximaal 40 arbeidsmigranten per locatie worden gehuisvest;
  • 3. per 6 arbeidsmigranten moet minimaal 1 toilet, douche of bad en wastafel aanwezig zijn;
  • 4. er mogen geen zelfstandige woonfuncties of wooneenheden worden gecreëerd. Hiervan is sprake als een wooneenheid een eigen (zelfstandige) keuken, douche of bad en toilet heeft;
  • 5. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende bedrijven;
  • 6. parkeren dient opgevangen te worden op eigen terrein. Indien dit niet mogelijk is moeten aanvullende afspraken met de gemeente worden gemaakt;
  • 7. de huisvesting moet voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit;
  • 8. het verlenen van medewerking mag niet leiden tot strijd met landelijke of provinciale regelgeving, of met ander gemeentelijk beleid.

Huisvesting van arbeidsmigranten mag plaatsvinden binnen de bebouwde kom, of – als sprake is van een particulier bedrijf buiten de bebouwde kom – op de eigen bedrijfslocatie. Huisvesting mag niet plaatsvinden in tenten, of op een recreatiepark of (mini)camping. Voor structurele huisvesting binnen de bebouwde kom wordt een spreidingstabel gehanteerd om teveel concentratie te voorkomen: per deelgebied/wijk mag de totale hoeveelheid arbeidsmigranten niet meer bedragen dan 4% van het inwoneraantal. Het beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten is in onderhavig bestemmingsplan meegenomen en in de regels. Via een omgevingsvergunning voor het afwijken kunnen burgemeester en wethouders logies bij een woning toestaan.

2.3.3.3 Planologische regeling afhankelijke woonruimte

Er bestaat een grote behoefte aan tijdelijke woonvoorzieningen in relatie tot mantelzorg. Dit houdt verband met diverse oorzaken voortvloeiende uit de demografische gegevens. Voor ouderen zijn mogelijkheden op de woningmarkt beperkt. Er geldt stimuleringsbeleid om senioren zolang mogelijk in hun sociale omgeving zelfstandig te laten wonen en er bestaat bijvoorbeeld een toegenomen maatschappelijke behoefte aan zelfstandige inwoning.

De gemeente Deurne ziet zich geconfronteerd met de situatie dat mogelijkheden voor tijdelijke zelfstandige huisvesting ten behoeve van mantelzorg door bestemmingsplannen worden verhinderd. Deze situatie is niet wenselijk en daarom heeft de gemeente besloten tot een vrijstellingsregeling. Hiermee heeft de gemeente Deurne opnieuw een instrument om wenselijke vormen van tijdelijke huisvesting gekoppeld aan mantelzorg mogelijk te maken. De gemeente Deurne heeft besloten om een dergelijke afwijkingsmogelijkheid 'Afhankelijke woonruimte' in alle nieuwe bestemmingsplannen op te nemen.

2.3.3.4 Conclusies

Het plan voorziet in de woonbehoeften zoals opgenomen in de beleidsnota's Woonvisie 2015 - 2030 (woonbestemmingen), Beleidskader Huisvesting Migranten en Planologische regeling afhankelijke woonruimte (afwijking gebruiksregels).

2.3.4 Verkeers- en Vervoerplan Deurne 2010

In 2010 is het gemeentelijke Verkeers- en Vervoerplan vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede voor het gebied Helenaveen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0009.jpg"

UITSNEDE KAART DUURZAAM VEILIG CATEGORISERING GEMEENTE DEURNE

Analyse

De wegen in Helenaveen zijn als volgt gecategoriseerd:

  • Oude Peelstraat: gebiedsontsluitingsweg II buiten bebouwde kom;
  • Oude Peelstraat: erftoegangsweg I binnen bebouwde kom;
  • Lagebrugweg: erftoegangsweg I buiten bebouwde kom;
  • Sevenumseweg: gebiedsontsluitingsweg II buiten bebouwde kom;
  • Soemeersingel: erftoegangsweg I buiten bebouwde kom;
  • Soemeersingel: erftoegangsweg I binnen bebouwde kom;
  • overige wegen en straten: erfontsluitingsweg.

Binnen de bebouwde kom van Helenaveen geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur

In dit bestemmingsplan hebben de genoemde gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen de bestemming 'Verkeer'. In het vigerende bestemmingsplan 2007 heeft ook de Helenastraat de bestemming 'Verkeer'.

Conclusie

In onderhavig bestemmingsplan hebben de gecategoriseerde wegen de bestemming 'Verkeer'. De overige wegen zijn vervat in de bestemmingen 'Groen - Hoofdstructuur' of 'Woongebied'.

2.3.5 Nota parkeernormen 2013

Deze beleidsnota bevat een samenhangend stelsel van parkeernormen voor de middellange termijn, te gebruiken bij bouw- en herbouwprojecten binnen de gehele gemeente Deurne.

De nota bevat onder meer de volgende uitgangspunten:

  • parkeren bij de eigen woning en werkplek dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  • voor iedere nieuwe woning dient minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • bedrijven dienen in eerste aanleg het parkeren ook op eigen terrein op te lossen.

Conclusie
In dit bestemmingsplan wordt in diverse bestemmingen en de 'Algemene gebruiksregels' verwezen naar de 'Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2013' die hiermee verankerd is in de juridisch-planologische regeling. Bij een aanvraag om omgevingsvergunning dient te worden voldaan aan de parkeernormen in deze Nota.

2.3.6 Kadernota Bomenbeleid en Groenstructuurplan 2009

Typerend voor de gemeente Deurne is de waardevolle groenstructuur. In de gemeente staan verschillende bijzondere, waardevolle en monumentale bomen en bossen. Die groenstructuur moet zoveel mogelijk worden behouden. De richtlijnen hiervoor zijn door de gemeenteraad vastgesteld in de Kadernota Bomenbeleid 2009. Hierin staat hoe in de komende jaren omgegaan moet worden met het groen en de bomen in de gemeente. De volgende categorieën zijn onderscheiden:

Groenstructuurplan

Als uitwerking van de Kadernota Bomenbeleid is ook het Groenstructuurplan vastgesteld. Het Groenstructuurplan heeft als doel het veiligstellen en ontwikkelen van de groene ruimte in de gemeente Deurne. In dit plan zijn de te behouden laanbomen en de te ontwikkelen nieuwe lanen aangeduid. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0010.jpg"

UITSNEDE GROENSTRUCTUURPLAN

Het plan richt zich voornamelijk op structuren in de openbare ruimte, maar in een aantal gevallen zijn er ook belangrijke particuliere eigendommen opgenomen. De entrees van Helenaveen dienen te worden geaccentueerd door middel van bloeiende heesters.

De bomen die opgenomen zijn in het Groenstructuurplan zijn ontheffingsplichtig.

In Helenaveen wordt de hiërarchie van de wegen benadrukt door de groenstructuur. De Oude Peelstraat, de Sevenumseweg, de Soemeersingel en de Helenastraat zijn de historisch belangrijke wegen. Essentieel voor de toekomst is het behouden van de weg- en vaartbegeleidende boomstructuren,

Deze boomstructuren zijn aangeplant na de turfwinning en vormen onderdeel van het beschermd dorpsgezicht. Ze worden in dit bestemmingsplan gerespecteerd en beschermd in de bestemmingen 'Groen - Hoofdstructuur' en 'Waarde - Waardevolle beplanting'.

De Groene Parels van Deurne

Het Groenstructuurplan bevat een lijst van alle waardevolle en monumentale bomen (de Groene Parels) van Deurne. Zie onderstaande afbeelding voor Helenaveen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0011.jpg"

UITSNEDE KAART DE GROENE PARELS VAN DEURNE

De Groene Parels zijn beschermd en mogen niet gekapt worden. Kappen is pas mogelijk nadat er ontheffing is verleend. De waardevolle bomen in dit bestemmingsplan zijn niet apart juridisch beschermd, maar wel indirect via het kapverbod in de bestemming 'Waarde - Waardevolle beplanting'.

Conclusie
In dit bestemmingsplan zijn:

2.3.7 Welstandsnota gemeente Deurne 2016

De gemeentelijke welstandsnota is op 23 september 2011 in werking getreden. Deze is op 15 november 2016 geëvalueerd en geactualiseerd. Het welstandsbeleid 2011 is gericht op het handhaven (en realiseren) van een goede basiskwaliteit voor de gebouwde omgeving. Het doel van de welstandszorg is de kwaliteit van de individuele architectuur en van het totale straatbeeld op peil te houden en waar nodig en mogelijk te verbeteren. Uitgangspunt daarbij is de karakteristiek van het gebied waarin een bouwwerk staat of wordt opgericht. Een goede balans tussen individueel en algemeen belang staat hierbij centraal.

De reden om een nieuwe Welstandsnota op te stellen is een verdere deregulering en vereenvoudiging van het welstandsbeleid en een versnelling van de vergunningprocedure door invoering van een ambtelijke welstandstoets. Tegelijkertijd blijft de zorg voor de kwaliteit van onze gebouwde omgeving belangrijk – daar waar dat nodig en wenselijk is. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige welstandsnota zijn:

  • Woongebieden met vrijstaande woningen en bedrijventerreinen zijn aangewezen als welstandsvrije gebieden.
  • Bij bedrijventerreinen en perifere detailhandel zijn zichtlocaties aangewezen waarvoor sneltoetscriteria gelden. De sneltoetscriteria voor bedrijventerreinen en perifere detailhandel hebben betrekking op kleurgebruik en erfafscheidingen en gelden alleen voor de aangewezen zichtlocaties. Sneltoetscriteria gaan ook gelden voor het buitengebied en woonwijken met thematische woningbouw (rijtjeshuizen en dergelijke). Doel is het behoud van de basiskwaliteit van het straat- en landschapsbeeld.
  • Voor gebieden met een hoogwaardige stedenbouw en architectuur, of waar sprake is van cultuurhistorische waarden, wordt het huidige welstandsbeleid voortgezet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0012.png"

UITSNEDE KAART WELSTANDSNOTA

Voor wat betreft de categorie-indeling wijzigt er niets. Ook zijn er in Helenaveen geen welstandsvrije gebieden aangewezen.

Zowel het bestemmingsplan als de welstandsnota heeft betrekking op de kwaliteit van de gebouwde omgeving. In beide documenten zijn regels opgenomen voor het oprichten van bouwwerken. Het bestemmingsplan bevat regels voor de bouw van gebouwen en overige bouwwerken, die bindend zijn. De uitwerking van de uiterlijke verschijning van gebouwen is vastgelegd in de welstandsnota. Aanvragen om een omgevingsvergunning worden in principe zowel aan de regels van het bestemmingsplan als aan de welstandscriteria getoetst.

Conclusie

Voorliggend bestemmingsplan sluit aan op de Welstandsnota. De uiteindelijke toetsing aan de Welstandsnota vindt plaats in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen. In het bestemmingsplan worden de waarden op stedenbouwkundig niveau beschermd met de bestemmingen 'Groen - Hoofdstructuur' en 'Waarde - Waardevolle bebouwing'.

2.3.8 Archeologische monumentenzorg 2008

De gemeente Deurne heeft een eigen archeologisch beleid, zoals beschreven in de "Nota archeologische monumentenzorg gemeente Deurne, 2008" en vervat in de beleidsstukken "archeologische beleidskaart Deurne" en de "Archeologieverordening Deurne". De van toepassing zijnde onderdelen zijn in paragraaf 4.2.1 beschreven.

2.3.9 Detailhandelsvisie 2010

De hoofddoelen van het gemeentelijk beleid zijn als volgt samen te vatten:

  • Een optimale consumentenverzorging voor de inwoners van de kern Deurne, de kerkdorpen en het landelijk gebied.
  • Een sterk ondernemingsklimaat voor ondernemers, waarbij een rendabele exploitatie mogelijk is met perspectief voor de langere termijn.
  • Het versterken van de lokale verzorgingsfunctie en de bovenlokale betekenis van de voorzieningen in het hoofdcentrum Deurne.

In Helenaveen is slechts één detailhandelsvestiging aanwezig, De Peelbascule, met streekproducten. Deze is positief bestemd. Meer variatie is wenselijk, maar vanwege het kleine draagvlak moeilijk haalbaar. Dit bestemmingsplan biedt daartoe echter wel mogelijkheden.

Conclusie
In dit bestemmingsplan is de bestaande winkel positief bestemd. Nieuwe vestigingen zijn, binnen de bestemming 'Centrum' mogelijk op basis van een afwijkingsprocedure waarin de effecten op de omgeving worden beoordeeld.

2.3.10 Horecabeleid 2013

Om als gemeente in te kunnen spelen op de ontwikkelingen op het gebied van horeca, is het integrale horecabeleid ontwikkeld. De gemeentelijke beleidsvisie op horeca uit 2013 is drieledig:

  • daar waar mogelijk bijdragen aan een optimalisering van het horeca-aanbod in de gemeente Deurne;
  • beperken en voorkomen van horeca-gerelateerde overlast;
  • optimaliseren van de dienstverlening door de gemeente aan (startende) horecaondernemers.

In een bestemmingsplan moet de functie horeca worden afgewogen tegen de effecten op de omgeving. Helenaveen heeft geen zogenaamde uitgaanshoreca.

Conclusie

De bestaande horecabedrijven worden positief bestemd. Nieuwe vestigingen zijn mogelijk binnen de bestemming 'Centrum' op basis van een afwijkingsprocedure waarin de effecten op de omgeving worden beoordeeld.

2.3.11 Nota terrassenbeleid 2007

Goed ingerichte terrassen vormen een verlevendiging van het straatbeeld en dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Terrassen kunnen echter ook voor geluidsoverlast zorgen, het verkeer hinderen en door hun vormgeving de beeldkwaliteit aantasten. Heldere regelgeving is derhalve onontbeerlijk.

Dit was de aanleiding voor het opstellen van de Nota Terrassenbeleid. De nota is in 2007 vastgesteld. Deze nota bevat richtlijnen waaraan vergunningaanvragen worden getoetst. Tevens zijn standaardvoorschriften voor vergunningen geformuleerd.

Conclusie
In het bestemmingsplan heeft het terrassenbeleid geen doorwerking. Dit beleid blijft evenwel van toepassing als onderdeel van het behoud en beheer van de openbare ruimte en het Activiteitenbesluit voor horecabedrijven.

2.3.12 Notitie Prostitutiebeleid Gemeente Deurne 2000

Naar aanleiding van de afschaffing van het bordeelverbod is in 2000 de Notitie Prostitutiebeleid Gemeente Deurne vastgesteld. In aansluiting op de regionale beleidslijn wordt een restrictief beleid gehanteerd, met een maximum van één seksinrichting en één escortbedrijf in de gemeente Deurne en wel in de hoofdkern Deurne.

Conclusie

In dit bestemmingsplan is prostitutie uitgesloten.

2.3.13 Beleidsregels internetwinkels 2014

De internetwinkel is een relatief nieuwe ontwikkeling. De ruimtelijke effecten van internetwinkels kunnen, naar gelang hun verschijningsvorm, aanzienlijk verschillen. Voor een goede ruimtelijke ordening is daarom een duidelijk onderscheid in verschijningsvorm essentieel. Er worden twee vormen van internetwinkels onderscheiden:

  • 1. Internetwinkels zonder fysieke bezoekmogelijkheid.
  • 2. Internetwinkels met fysieke bezoekmogelijkheid.

Ad 1: Internetwinkels zonder fysieke bezoekmogelijkheid

Hierbij gaat het om internetwinkels waarbij de klant op geen enkele manier fysiek in contact staat met de internetwinkel. Alle klantcontacten en de verzending van goederen gebeurt uitsluitend digitaal of per post. Van enige consumentaantrekkende werking is geen sprake. Deze vorm van internetwinkels heeft daarom weinig ruimtelijke impact.

Als ondergeschikte functie binnen een woonbestemming is een dergelijke internetwinkel onder voorwaarden aanvaardbaar.

Als hoofdfunctie is deze vorm mogelijk in bestemmingen die al rekening houden met bedrijfsmatig verkeer ten behoeve van bedrijvigheid of kantoren, mits het geen agrarische gebouwen betreft. Binnen deze bestemmingen is een internetwinkel zonder fysieke bezoekmogelijkheid zonder meer aanvaardbaar. Er hoeft niet aan algemene voorwaarden te worden voldaan. In een concrete situatie kunnen er in het kader van de omgevingsvergunning wel aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Ad 2: Internetwinkels met fysieke bezoekmogelijkheid

Hierbij gaat het om internetwinkels waarbij de klant de gelegenheid wordt geboden de internetwinkel te bezoeken. Hier dient onderscheid gemaakt te worden in afhaalpunten en internetwinkels.

Afhaalpunten
Afhaalpunten zijn rechtstreeks toegestaan binnen een bestemming waar detailhandel is toegestaan. Dit is niet het geval wanneer alleen dienstverlening is toegestaan.

Internetwinkels met fysieke bezoekmogelijkheid, niet zijnde een afhaalpunt
Dergelijke internetwinkels worden gezien als detailhandel en kunnen dus alleen in panden binnen een bestemming waar detailhandel gevestigd mag worden. Deze functie is in een andere bestemming niet aanvaardbaar.

Conclusie

Internetwinkels zijn een relatief nieuwe vorm van (detail)handel. Het vigerende bestemmingsplan heeft nog geen planologische regeling ter zake. In dit bestemmingsplan wordt daarin wel voorzien in de betreffende bestemmingen.

2.3.14 Handhavingsbeleidsplan 2011

In 2011 heeft de gemeenteraad van Deurne het "Handhavingbeleidsplan 2012-2016" vastgesteld. Hierin zijn het beleid en de doelstellingen opgenomen die ten grondslag liggen aan het handhavend optreden binnen de gemeente, met name ook zaken die strijdig zijn met een bestemmingsplan.

Conclusie
Het handhavingsbeleid is van algemene aard en kent geen specifieke aspecten die in een bestemmingsplan worden opgenomen .

2.3.15 Overige nota's

Overigens zijn een aantal gemeentelijke beleidsnota’s actueel die geen directe doorwerking hebben in dit bestemmingsplan, zoals het Energiebeleidsplan, Notitie coffeeshopbeleid en Speelautomatenhallen.

2.4 Conclusies beleidskader

Concreet houdt het beleidskader het volgende in voor de ontwikkeling van het plangebied:

  • 1. Het nationaal beleid bevat één concreet punt voor het plan, zijnde het radarverstoringsgebied van vliegveld De Peel. Onderhavig bestemmingsplan is echter niet in strijd met het beleid hiervoor.
  • 2. Het plan is niet in strijd met de provinciale Verordening ruimte.
  • 3. Het plan voldoet aan, c.q. geeft invulling aan het gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 3 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Achtereenvolgens:

  • Geschiedenis
  • Wijdere omgeving
  • Directe omgeving en plangebied
  • Beeldkwaliteiten
  • Belemmeringen

3.1 Geschiedenis

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0013.jpg"

HELENAVEEN OMSTREEKS 1840

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0014.jpg"

HELENAVEEN OMSTREEKS 1900

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0015.jpg"

HELENAVEEN OMSTREEKS 1950

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0016.jpg"

HELENAVEEN OMSTREEKS 2016

Op voorgaande afbeeldingen is de algemene ontwikkeling van Helenaveen in beeld gebracht met topografische kaartfragmenten uit omstreeks 1840, 1900, 1950 en 2016.

Omstreeks 1840-1850 is ter plaatse van het huidige Helenaveen nog sprake van maagdelijke leegten. De moerasachtige veengebieden, plaatselijk 'Pelen' genoemd, waren slecht toegankelijk en werden slechts extensief gebruikt. Er werden veenputten gegraven voor de winning van turf, de voornaamste brandstof in deze houtarme streek.

In 1853 krijgen de gebroeders Jan en Nicolaas van der Griendt uit 's-Hertogenbosch toestemming van de gemeente Deurne om met hun NV Maatschappij Helenaveen (vernoemd naar de vrouw van Jan van der Griendt) in het Peelgebied tussen Deurne en Limburg hoogveen af te graven.

De planmatige opzet van de kolonie duidt erop dat men vanaf het begin een duidelijk inzicht heeft gehad in de ontwikkeling van de vervening van het gehele gebied. Voor de afwatering van het gebied en het vervoer van de turf werd al in 1853 de Helenavaart gegraven.

Langs dit verbindingskanaal bouwde de Maatschappij woningen voor de veenarbeiders; in eerste instantie hutten van plaggen en stro, wat later eenvoudige bakstenen huizen. Zo ontstond een langgerekt bebouwingslint, met het zwaartepunt tussen de Nederlands Hervormde en Gereformeerde kerk met predikantenwoning in het noorden en de directeursvilla in het zuiden (alle drie gebouwd in 1867). Beide (qua opzet identieke) woningen liggen symmetrisch ten opzichte van elkaar, in de (zicht)as over de Helenavaart. Aan de westzijde van de Helenavaart werden bij de Rooms Katholieke kerk, een pastorie, klooster en school gebouwd. Deze bouwwerken zijn een weerspiegeling van de toenmalige sociaal-economische opbouw van de bevolking.

De Maatschappij was verantwoordelijk voor de wegenaanleg en de verkaveling. In deze periode ontstaat het raster van vaarten en wegen.

Naast vervening streefde de Maatschappij ook cultivatie en bebouwing van de gronden na. De afgegraven, blokvormige percelen werden ontwikkeld voor de landbouw.

Vanaf circa 1870 werden langs enkele korte zijstraten ten oosten en ten westen van de Helenavaart landarbeiderswoningen en kleine boerderijen gebouwd. Ook poogde de Maatschappij in deze afgegraven gronden nieuwe culturen te starten, zoals de teelt van boekweit en tabak. Daartoe werden aan zijstraten van de Helenavaart grote schuren en boerderijen gebouwd. Deze activiteiten bleken ter plaatse echter niet geschikt en waren daarom geen lang leven beschoren.

Na 1880 kwam de nadruk meer te liggen op de winning van grauwveen voor de turfstrooiselproduktie. Aan de Rector Nuijtsstraat werd een turfstrooiselfabriek met enkele dienstwoningen gebouwd.

De ruimtelijke weerslag van de situatie sinds 1853 is te zien op het kaartfragment “Helenaveen omstreeks 1900”. Het dorp was nog alleen in noordzuid-richting ontsloten.

Vanaf 1900 wordt de land- en tuinbouw steeds meer hoofdbron van het bestaan in Helenaveen. De teloorgang van de turfwinning is een gevolg van de opkomst van nieuwe brandstoffen. Tot ongeveer 1920 blijft de turfwinning echter economisch interessant.

In de eerste helft van de twintigste eeuw verandert er weinig in de 'dorpskom', zoals ook op het fragment “Helenaveen omstreeks 1950” te zien is. De ontginningsmaatschappij hield lang het beheer over het dorp en haar voorzieningen, maar al vóór de Tweede Wereldoorlog begon de privatisering van de tuinbouw, waarbij de bedrijven particulier en zelfstandig werden.

Voorts ontstond omstreeks 1950 lintbebouwing langs de oost-westverbinding (Liessel – Sevenum) de huidige Oude Peelstraat. Na de Tweede Wereldoorlog droeg de Maatschappij een groot deel van de wegen, bruggen en dergelijke over aan de gemeente en het overige gedeelte aan anderen.

Na 1950 krijgt de bevolkingsgroei van Helenaveen mede door de (glas)tuinbouw een impuls. Van het bouwen langs de vaarten en zijwegen gaat men over tot de aanleg van een kleinschalige woonbuurt ten noordwesten van de kruising van de Soemeersingel en de Oude Peelstraat. Eveneens worden de Rooms Katholieke kerk en enkele panden in de naaste omgeving, die tijdens de oorlog verloren zijn gegaan, weer opgebouwd. Helenaveen groeit in de tweede helft van de twintigste eeuw langzaam uit tot het huidige dorp, zie ook kaartfragment “Helenaveen omstreeks 2015”.

Vanaf 2000 is in Helenaveen opnieuw sprake van structurele veranderingen. De belangen van natuur en recreatie gaan maatschappelijk zwaarder wegen. Dit leidt tot een optimalisering van de glastuinbouw met gedeeltelijke sanering van kassen. De openluchtrecreatie wordt gestimuleerd. Algemeen planologisch is er een groot verschil met de periode vanaf 1950: toen was er sprake van een stedelijke expansie, nu in 2016 is sprake van een stedelijke krimp. De effecten daarvan moeten nog uitkristalliseren, zowel ruimtelijk als sociaal-economisch.

Door de ontwikkeling van een veenkolonie tot een (glas)tuinbouwgebied met in onze tijd steeds meer natuur en recreatie heeft Helenaveen een geleidelijke groei doorgemaakt, dicht bij de grond, en daardoor haar eigen, specifieke karakter behouden. Helenaveen is een “klein en bijzonder” dorp gebleven.

3.2 Wijdere omgeving

De wijdere omgeving is op onderstaande afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0017.jpg"

WIJDERE OMGEVING

Van de vier kerkdorpen - Helenaveen, Liessel, Neerkant en Vlierden - is Helenaveen het kleinst. Het ligt aan de oostrand van de gemeente Deurne en tevens aan de oostrand van de Provincie Noord-Brabant. De afstand over de weg naar Deurne bedraagt 15 km en naar 's-Hertogenbosch 75 km.

3.2.1 Ontsluiting

De externe ontsluitingswegen zijn de Oude Peelstraat - Kanaalstraat richting Liessel, de Sevenumseweg richting Sevenum en de Soemeersingel richting Griendtsveen. Een aansluiting op de A67 ligt op 4 km via de Kanaalstraat.

3.2.2 Ruimtelijk-functioneel

Helenaveen is een klein dorp met vooral maatschappelijke basisvoorzieningen zoals school, kerken en dorpshuis, alsmede diverse horecavoorzieningen en een dorpswinkel. De dorpswinkel De Peelbasculle is een klein winkeltje dat streekproducten verkoopt.

3.2.3 Landschappelijk

De kern Helenaveen is geheel door buitengebied omgeven. Aan de oostzijde ligt een boszone, aan de westzijde een groot agrarisch gebied met relatief veel verspreide bebouwing. Voorts loopt ten zuiden van de kern de autosnelweg A67.

Helenaveen is vergroeid met het landschap. Primair met de veengebieden aan de noordoostzijde, die deels weer hersteld worden in het kader van Natura 2000.

3.3 Beschermd dorpsgezicht Helenaveen

In 2000 is de voormalige veenkolonie Helenaveen als 'beschermd dorpsgezicht' aangewezen. Onderstaande citaten uit de Aanwijzing zijn van belang voor dit plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0018.jpg" AANWIJZING BESCHERMD DORPSGEZICHT   "Aanleiding voor de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht is dat Helenaveen het oudste voorbeeld is van een planmatige particuliere veenontginning in Zuid-Nederland. Meer dan in het naburige Griendtsveen zijn de ruimtelijke karakteristieken van de veenontginning gaaf bewaard gebleven. Ook de verschillende ontwikkelingsfasen na 1870 hebben waardevolle sporen nagelaten. Dit gegeven vormt de aanleiding tot de aanwijzing van Helenaveen tot beschermd dorpsgezicht.  

De te beschermen waarden zijn in de Aanwijzing als volgt getypeerd.

"Bij de bescherming van het dorpsgezicht Helenaveen ligt de nadruk op de zeer gave historische ruimtelijke structuur, zowel in de kern Helenaveen, als daarbuiten. De veenkoloniale achtergrond van het dorp en de, in tegenstelling tot in Griendtsveen, direct na het afgraven van het veen consequent doorgevoerde ontginning tot landbouwgrond, hebben een ruimtelijk beeld doen ontstaan dat uniek is in Zuid-Nederland."

"Bijzonder waardevol zijn de vele laan- en vaartbeplantingen met eiken, die voor een belangrijk deel nog uit de negentiende eeuw dateren. Oudere beplantingen, deels met exoten, komen voorts voor bij de kerken, op de kerkhoven en in de tuin van de directeursvilla. Ook bij verschillende boerderijen en keuterijen is vaak nog oude beplanting te zien. Veel van de fruit- en notenbomen werden aangeboden door het Koning Willem III-fonds."

3.4 Het cultuurhistorisch-ruimtelijk systeem

De cultuurhistorische elementen uit het beschermd dorpsgezicht zijn nader uitgewerkt in de als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegde studie ‘De Harmonie van Helenaveen’ inclusief 'De Harmonie van Helenaveen - Kaart Het cultuurhistorisch ruimtelijk systeem'. De historische harmonie van vaarten, lanen en velden / kamers is in het cultuurhistorisch-ruimtelijk systeem vervat. Zie hiernavolgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0019.jpg"

HET CULTUURHISTORISCH-RUIMTELIJK SYSTEEM HELENAVEEN

Op de afbeelding zijn ook de oorspronkelijke functies van de veenkolonie langs de Helenavaart aangegeven, zoals de directeursvilla, de scheepswerf, de kerken, alsmede de ‘keuterboerderijen’ van de veenwerkers.

De hoofdlijnen van de structuur zijn de Helenavaart en de loodrecht daarop gelegen vaarten en wegen/lanen.

De bepalende cultuurhistorische 'erfenis' bestaat uit:

  • de locatie Nederlands Hervormde en Gereformeerde kerk met zichtlijn naar de directeursvilla;
  • de turfstrooiselfabriek met de bedrijfswoningen;
  • de beambtewoning (bruin perceel);
  • de fruittuin;
  • de percelen van de keuterboerderijen;
  • Willem de Zwijgerhoeve.

Op dat moment ontbreekt nog de waterwiek langs de turfstrooiselfabriek alsmede bijbehorende personeelswoningen. Ter plaatse van de fruittuin is sprake van een verkaveling in kleine percelen.

3.4.1 Ruimtelijke hoofdstructuur

Helenaveen wijkt af van de drie andere Deurnese kerkdorpen. De identiteit en kwaliteit van Liessel, Neerkant en Vlierden wordt bepaald door de organisch gegroeide historische dorpslinten. Voor Helenaveen ligt dat geheel anders als gevolg van de specifieke historisch geplande ruimtelijk-functionele situatie. Helenaveen is geen typisch Brabants dorp dat door de eeuwen heen is gegroeid, maar een planmatig ontwikkelde veenkolonie.

De ruimtelijke hoofdstructuur van Helenaveen is zeer bijzonder. Helenaveen met aangrenzende gronden in de Deurnese Peel en Mariapeel heeft de status beschermd dorpsgezicht, hetgeen in paragraaf 4.2 nader wordt toegelicht.

De historische ruimtelijk-functionele ontwikkeling is beschreven in de Belvederestudie 'De Harmonie van Helenaveen' die in opdracht van de gemeente is opgesteld. Deze studie blijft van kracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0020.jpg"

BESTAANDE RUIMTELIJKE HOOFDSTRUCTUUR

De basis van de hoofdstructuur Helenaveen ligt in de relatie tussen bebouwing en groen, met een rechtlijnig stelsel van lanen en vaarten, zoals deze sinds 1853 ontwikkeld zijn; het gebied heeft een langgerekte, noord-zuid gerichte vorm met als as de Helenavaart (zie voorgaande afbeelding). De gehele structuur is gericht op deze door het concessiegebied gegraven hoofdvaart. Ook de belangrijkste bebouwing is hieraan gerelateerd. Het ruimtelijk beeld van Helenaveen wordt nog altijd bepaald door de verschillende episoden in de historische ontwikkeling.

Het is de samenhang tussen vaarten, lanen, (historische) bebouwing en laanbeplanting die Helenaveen zo bijzonder maakt. Voor Helenaveen wordt daarom afgezien van het reguliere onderscheid kom - buitengebied. Als planeenheid geldt het 'landschappelijke verbond Helenaveen'.

Het landschappelijke verbond Helenaveen heeft als geheel het karakter van een groot landgoed. Het verbond heeft een grote ruimtelijke herkenbaarheid en roept een sterke beleving van eenheid in ruimten op. Het landschappelijke verbond biedt een zeer herkenbare identiteit. Door (cultuur)historie, natuur, maat, schaal en ruimtegebruik is het ook aantrekkelijk als verblijfsgebied. In hoofdlijnen is Helenaveen een ruimtelijke parel.

De karakteristieke laan- en vaartbeplantingen benadrukken de veenkoloniale structuur. Dit geldt ook voor de verspreide lintbebouwing langs de Helenavaart en langs de haaks hierop aangelegde zijwegen. Tezamen is daardoor een in kwadranten c.q. 'kamers' verdeeld coulissenlandschap ontstaan. De besloten sfeer die de beplanting geeft, vormt een groot contrast met de openheid van de aangrenzende hoogveenrestanten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0021.jpg"

RUIMTELIJKE HOOFDSTRUCTUUR

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0022.jpg"

INDELING KAMERS

De binnen de kamers gelegen gronden worden verschillend benut (zie voorgaande afbeelding). De woonkern Helenaveen beslaat twee kamers. De overige kamers zijn ingevuld met verspreide bebouwing, tuinbouw met en zonder kassen of in overig agrarisch gebruik. Per kamer is derhalve sprake van een bepaald type gebruik. De kamers kunnen als volgt getypeerd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0023.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0024.jpg"

NEDERLANDS HERVORMDE EN GEREFORMEERDE KERK IN BOCHT SOEMEERSINGEL / HELENAVAART

Meer bepaald zijn er enerzijds waardevolle elementen en anderzijds elementen van zorg.

sterke / waardevolle punten

  • De ruimte van de Soemeersingel/ Helenastraat langs de Helenavaart is het meest karakteristiek voor Helenaveen.
  • Waardevol zijn ook ruimtelijke ensembles zoals de Nederlands Hervormde en Gereformeerde kerk en omgeving (bebouwing, groen, Soemeersingel en Helenavaart) en de Rooms Katholieke kerk en omgeving (bebouwing, groen, caféterras, brug).
  • Ook de Geldersestraat en Rector Nuijtsstraat kunnen als ensemble aangemerkt worden. In beide straten staan waardevolle bouwwerken, die overblijfselen vormen uit de industriële periode (respectievelijk tabaksteelt en turfstrooiselindustrie) van Helenaveen.

te verbeteren punten

  • Een element van zorg is het beheer van de lanenstructuur. De laanbeplanting is op veel plaatsen onvolledig. De jaagpaden langs de Helenavaart zijn beperkt herkenbaar.
  • De oude directeursvilla met fraaie tuin ligt wat verscholen. Meer relatie (visueel en functioneel) met Helenaveen als geheel (en de predikantenwoning in het bijzonder) is welkom, omdat dan de oude zichtas hersteld wordt.
  • Meer algemeen vraagt de wijze van bouwen in Helenaveen aandacht.

Conclusies

De ruimtelijke hoofdstructuur van Helenaveen is dusdanig bijzonder dat deze als 'Beschermd dorpsgezicht' is aangewezen. Deze kwaliteit wordt in dit bestemmingsplan beschermd door de opname van de specifieke bestemmingen 'Wonen - Cultuurhistorische waarde', 'Groen - Hoofdstructuur' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Waardevolle bebouwing' en 'Waarde - Waardevolle beplanting'.

3.5 Plangebied

3.5.1 Inleiding

In deze paragraaf worden de voor het bestemmingsplan relevante aspecten beschreven.

Ten aanzien van ieder aspect worden conclusies getrokken, die een doorwerking krijgen in de juridische regeling, in de regels en deels ook op de verbeelding.

3.5.2 Groenstructuur

De groenstructuur van Helenaveen ondersteunt de ruimtelijke hoofdstructuur van vaarten, lanen en bebouwing. In de bermen van de wegen en in de groene oevers van de vaarten staat laanbeplanting bestaande uit (volwassen) eiken (Amerikaanse eik en Zomereik) (zie onderstaande afbeelding). Deze laanbeplanting is mede bepalend voor de identiteit van Helenaveen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0025.jpg" BESTAANDE GROENSTRUCTUUR

De lanen zijn aangelegd als onderdeel van de veenkoloniale structuur volgens een landgoedpatroon. Daarbij is sprake van een hiërarchie van lanen met vaste maten:

  • Helenavaart met jaagpaden, bomen 24 m hart op hart;
  • Oude Peelstraat, bomen 12 m hart op hart;
  • veldwegen, bomen 7 m hart op hart;
  • smalle lanen, bomen 5 m hart op hart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0026.jpg"

PROFIELEN WEGEN

Opvallend is dat de Helenastraat / Soemeersingel met de Helenavaart en de Sevenumseweg met de erlangs gelegen singel tezamen een 'brede laan' vormen.

In het kader van het Belvedereproject Griendtsveen – Helenaveen is in 2001 een onderzoek naar de laanbomen uitgevoerd. In deze nota is het effect onderzocht van de voorgenomen verhoging van het grondwaterniveau (als onderdeel van het landinrichtingsproject Peelvenen) op de laanbomen in Helenaveen. Besloten is het waterpeil zodanig te kiezen dat de laanbomen gehandhaafd kunnen blijven.

Binnen het beschreven raamwerk van laanbomen liggen nog een aantal verspreide groengebieden. Naast de Rooms Katholieke kerk ligt een mooi plantsoen evenals achter de basisschool in de naoorlogse woonbuurt. Ook in de nieuwe buurt achter De Gouden Helm is een plantsoen opgenomen. Deze groengebieden vormen markante plekken in het dorp.

Twee andere waardevolle groenplekken in Helenaveen zijn de met groen omzoomde begraafplaatsen aan de Aardbeiweg. Deze vormen opvallende verhogingen in het vlakke landschap.

Kenmerkend voor Helenaveen zijn ook diverse exotische planten en bomen in tuinen (zoals bij de directeursvilla) die hier al vanaf het begin staan.

Op enige afstand van de woonkern komen verspreid nog een aantal houtopstanden / bospercelen / natuurgebieden voor.

De bomen staan op gronden (bermen) die deels eigendom zijn van de gemeente en deels van derden. Een goede afstemming tussen beide partijen is nodig.

Conclusies

Het uitgebreide stelsel van lanen met volwassen bomen geeft (tezamen met de vaarten) een grote ruimtelijke kwaliteit aan Helenaveen. Ook binnen de woonbebouwing bepaalt het groen de sfeer en kwaliteit van het woonmilieu op straatniveau. Op vele plaatsen ontbreken helaas bomen in de lanenstructuur. Dit ziet er zorgelijk uit. Een (geleidelijk) verval moet voorkomen worden.

In voorliggend bestemmingsplan is het cultuurhistorische bomenpatroon vervat in de bestemming 'Groen - Hoofdstructuur'. De andere waarden van natuur (ecologie) en landschap zijn vastgelegd in de bestemmingen 'Waarde - Attentiegebied EHS', 'Natuur' en 'Waarde - Waardevolle beplanting'.

3.5.3 Waterstructuur

De waterstructuur in Helenaveen lijkt wel op die in midden Holland. Als onderdeel van de veenontginningen is een rationeel stelsel van waterlopen gegraven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0027.jpg"

BESTAANDE WATERSTRUCTUUR

Zoals hiervoor al opgemerkt vormt de Helenavaart het hoofdelement in de ruimtelijke hoofdstructuur van Helenaveen (zie voorgaande afbeelding). De vaart heeft zijn oorspronkelijke functie van transportroute over water al lang verloren. Thans vervult de Helenavaart een belangrijke functie in de regionale waterhuishouding. Zo wordt de vaart gebruikt voor de aanvoer van water uit de Maas naar Noord- en Midden-Limburg en Oost-Brabant ten behoeve van de landbouw- en natuurgebieden. Bovendien is de vaart van belang voor de afvoer van het water uit het plangebied.

De Helenavaart heeft tevens de functie van viswater en is aangemerkt als ecologische verbindingszone.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0028.jpg"

HELENAVAART

De Helenavaart 'doorsnijdt' het plangebied vanaf het noordoosten naar het zuidwesten. Ter hoogte van de woonkern is evenwijdig aan de Sevenumseweg een aftakking gegraven die uitkomt in het natuurreservaat Mariapeel. Langs de turfstrooiselfabriek en langs de Kruisbesweg liggen eveneens zijarmen van de Helenavaart.

Voorts is het plangebied dooraderd met sloten.

De Helenavaart en het gebied ten oosten hiervan ligt binnen het beheersgebied van waterschap Peel en Maasvallei. Het gebied ten westen van de Helenavaart ligt binnen het beheersgebied van waterschap Aa en Maas. Door middel van het stelsel van waterlopen en sloten wordt het grondwater op het gewenste niveau gehouden.

Conclusies

Het water speelt een belangrijke rol in Helenaveen, zowel functioneel als stedenbouwkundig / landschappelijk.

Het patroon van oude vaarten vormt onderdeel van het Beschermd dorpsgezicht. Als zodanig genieten de vaarten bescherming als 'monument' en moeten ze gehandhaafd blijven.

In voorliggend bestemmingsplan zijn de kanalen / vaarten overeenkomstig het historische patroon vastgelegd en vervat in de bestemming 'Water'. Verder is de oostoever van de Helenavaart bestemd als ecologische verbindingszone ('Waarde - Attentiegebied EHS') zoals in de provinciale Verordening Ruimte opgenomen.

3.5.4 Verkeersstructuur

De verkeersstructuur van Helenaveen heeft een heldere en eenvoudige opzet (zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0029.jpg" BESTAANDE VERKEERSSTRUCTUUR

Volgens het Verkeers- en vervoerplan 2010 zijn de wegen in Helenaveen als volgt aangemerkt:

  • Oude Peelstraat: gebiedsontsluitingsweg II buiten bebouwde kom;
  • Oude Peelstraat: erftoegangsweg I binnen bebouwde kom;
  • Lagebrugweg: erftoegangsweg I buiten bebouwde kom;
  • Sevenumseweg: gebiedsontsluitingsweg II buiten bebouwde kom;
  • Soemeersingel: erftoegangsweg I buiten bebouwde kom;
  • Soemeersingel: erftoegangsweg I binnen bebouwde kom;
  • overige wegen en straten: erfontsluitingsweg.

De Oude Peelstraat / Sevenumseweg vormt de belangrijkste (bovenlocale) route. Deze gebiedsontsluitingsweg vormt een directe verbinding met Liessel en Sevenum. De Oude Peelstraat is de drukste weg binnen de kern met ca 2300 mvt/etmaal.

In noordzuid richting ligt de Soemeersingel / Helenastraat. Historisch vormde deze route de belangrijkste ontsluiting van Helenaveen. Tegenwoordig fungeert de Soemeersingel als erftoegangsweg. De Helenastraat heeft alleen nog als erfontsluiting betekenis. De Helenastraat kruist de ten zuiden van het dorp gelegen A67 (Eindhoven – Venlo). Een directe aansluiting op de snelweg A67 ligt op 5 km afstand van Helenaveen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0030.jpg" SOEMEERSINGEL TER HOOGTE VAN KRUISING MET DE OUDE PEELSTRAAT

De overige verharde en onverharde wegen binnen het plangebied vervullen alleen een erfontsluitingsfunctie voor de aan deze straten gelegen woningen en bedrijven.

De Pastoor van Haarenstraat / Pastoor Kerssemakersstraat kan worden aangemerkt als een 'verzamelstraat' voor de woonbuurt achter de school.

De nieuwe buurt achter De Gouden Helm wordt ontsloten vanaf de Oude Peelstraat via het Tuinderspad.

In het Verkeers- en Vervoerplan 2010 is de hele kern Helenaveen aangewezen als verblijfsgebied en geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur.

Het gebied buiten de bebouwde kom is ook aangewezen als verblijfsgebied waarvoor een snelheid geldt van 60 km/uur, met uitzondering van de Oude Peelstraat en Sevenumseweg, waar een maximum snelheid van 80 km /uur geldt.

Helenaveen beschikt over een beperkte busverbinding. Per dag rijden er 8 buurtbussen via Griendtsveen naar Deurne (en vice versa).

Via de verbinding Liessel – Sevenum en het op 5 km gelegen aansluitpunt op de A67 is Helenaveen redelijk ontsloten. Langs de verbinding Liessel – Helenaveen - Sevenum ligt ook een vrijliggend fietspad.

Openbaar vervoer is in beperkte mate aanwezig. De parkeermogelijkheden in het dorpscentrum zijn beperkt maar voldoende voor de dagelijkse behoefte.

Conclusies

De verkeersfunctie van de wegen Oude Peelstraat / Sevenumseweg en de Helenastraat / Soemeersingel is vervat in de aparte bestemming 'Verkeer'. De overige wegen zijn opgenomen in de bestemmingen 'Groen - Hoofdstructuur' en 'Woongebied'.

3.5.5 Bebouwing

De bebouwing binnen dit plan bestaat uit bedrijfsgebouwen, maatschappelijke voorzieningen en woningen.

De omvang van de bebouwing is relatief klein, maar gezien het cultuurhistorisch kader is specifieke aandacht vereist voor de ontwikkeling ervan. Enerzijds moet het cultuurhistorisch kader / het beschermd dorpsgezicht gerespecteerd worden, anderzijds beschouwt de gemeente Helenaveen ook niet als een museum.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0031.jpg"

ONTWIKKELING BEBOUWINGSSTRUCTUUR

3.5.5.1 Bebouwingsstructuur

Op voorgaande afbeelding is schematisch de (steden)bouwkundige ontwikkeling van Helenaveen weergegeven.

De bebouwingsstructuur kan worden onderverdeeld in:

  • hoofdlinten
  • secundaire linten
  • woonbuurten.

Hoofdlinten

De hoofdstructuur bestaat uit de bebouwingsstructuur zoals deze tussen 1853 en grofweg de Tweede Wereldoorlog is ontstaan. Het betreft in eerste instantie het hoofdbebouwingslint Helenastraat en Soemeersingel langs de Helenavaart, waarbij het zwaartepunt ligt tussen de Nederlandse Hervormde en Gereformeerde kerk en de directeursvilla. De bebouwing aan de Helenavaart bestaat voornamelijk uit bebouwing van één laag met kap behoudens ter hoogte van de Oude Peelweg.

Het bebouwingslint aan de Oude Peelstraat, dat tot 1950 is ontstaan, is wat dichter bebouwd. De bebouwing bestaat uit een ouder, oostelijk deel en een jonger, westelijk deel. Het oude deel is meer organisch en bevat een aantal grootschaliger bebouwingselementen, waar bijzondere functies in gehuisvest zijn. Het jonge deel is planmatiger van aard en bestaat geheel uit woningen. Deze zijn veelal opgebouwd uit twee lagen met een kap evenwijdig aan de straat.

Secundaire linten

Ook de bebouwingslinten aan de wegen, die haaks op de Helenavaart zijn aangelegd, kunnen worden aangemerkt als onderdeel van de hoofdstructuur. Met name het lint aan de Geldersestraat (voormalige tabaksschuren) en het lint aan de Rector Nuijtsstraat (voormalige turfstrooiselfabriek met woningen).

Ook het deel van de Oude Peelstraat vanaf de splitsing Lage Brugweg wordt als secundair lint aangemerkt.

Woonbuurten; planmatige uitbreiding

Kenmerk van de hoofdstructuur is dat de bebouwing het rechtlijnige, veenkoloniale patroon van lanen en vaarten volgt.

De woonbuurt in de oksel van Soemeersingel en Oude Peelstraat wordt vanaf 1960 planmatig ontwikkeld. Het rechtlijnige patroon van de veenkoloniale structuur is binnen de woonbuurt niet gevolgd. Er is een buurt gebouwd volgens de heersende stedenbouwkundige principes van de Forumgroep: een grillig patroon van de woonerven. Hierdoor is het omliggende landschap vanuit de woonkern grotendeels aan het zicht onttrokken en is een weinig specifiek Helenaveense woonbuurt ontstaan.

Het merendeel van de bebouwing stamt uit de jaren na 1970. Er zijn voornamelijk halfvrijstaande woningen gebouwd en een klein aantal vrijstaande woningen en rijwoningen. De woningen in het middendeel bestaan overwegend uit twee lagen met kap, veelal evenwijdig aan de straat. Aan de rand bestaat de bebouwing grotendeels uit één laag met kap.

Op basis van een wijzigingsplan is sinds 2012 een nieuwe woonbuurt achter De Gouden Helm in ontwikkeling. De totale capaciteit ervan bedraagt 50 woningen. Eind 2016 waren er 31 woningen gerealiseerd. Deze buurt is wel ontworpen op basis van het cultuurhistorische patroon van Helenaveen inclusief een open relatie met het landschap.

Kassen

Van minder structurele betekenis maar qua omvang en beeld van groot belang zijn de kastuinbouwcomplexen, die in de diverse kamers zijn gebouwd. Deze bedrijfspercelen bestaan veelal uit een voorerf met woning, met erachter de kassen.

Kenmerken bebouwing

Bezien vanuit het kader 'beschermd dorpsgezicht' zijn de volgende hoofdkenmerken van belang (zie ook De Harmonie van Helenaveen - Kaart Het cultuurhistorisch ruimtelijk systeem):

  • 1. Van oorsprong liggen de tuinderswoningen, landarbeiderswoningen en keuterboerderijen. op regelmatige, ruime afstand van elkaar De bebouwing bestaat uit één laag met kap. De overwegend enkelvoudige bouwmassa is sober. De gevelopeningen zijn overwegend verticaal. Dakkapellen en de sporadisch aanwezige erkers zijn van na 1945. Qua stijl overweegt het langgerekte type met zadeldak zonder dakoverstekken, en zijgevels als topgevels, met of zonder wolfseinden. De dominante horizontale lijn van de bouwmassa geeft de bebouwing een landelijk karakter.

  • 2. Voorts zijn er van oorsprong vijf bebouwingsclusters met bijzondere bebouwing;
      • het centrum 'Maatschappij';
      • de Nederlandse Hervormde en Gereformeerde kerk;
      • het dorpsmidden (met daarbinnen het cluster Rooms Katholieke kerk);
      • de fabriek;
      • de tabak.

In deze clusters is sprake van samengestelde bebouwing in één laag met kap met de hogere kerken en de fabriek. De architectuur in deze clusters is traditioneel met verticale gevelopeningen en sobere ornamentering. De bestaande bebouwing in deze clusters is relatief gaaf.

  • 3. De bebouwing aan de Oude Peelstraat – Soemeersingel wordt gekenmerkt door de harmonische, traditionele baksteenarchitectuur. De bebouwing bestaat overwegend uit twee lagen plus zadeldak. Het kerkgebouw is hoger.

  • 4. De woonbuurt achter de school van na 1965 bestaat uit bebouwing in één of twee lagen overwegend met schuine kappen. De architectuur is eigentijds: veelvormig en overwegend uitgevoerd in baksteen.

  • 5. Ook de nieuwe woonbuurt achter De Gouden Helm van na 2012 bestaat uit maximaal twee lagen met kap in eigentijdse baksteenarchitectuur.

Monumenten

De rijks- en gemeentelijke monumenten zijn op onderstaande afbeelding aangeduid.

Deze zijn niet meer op de verbeelding opgenomen omdat deze middels ander gemeentelijk beleid zijn beschermd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0032.jpg"

MONUMENTEN

Langs de historische assen binnen het plangebied staan een aantal bijzondere gebouwen die het dorpsbeeld verfraaien en in belangrijke mate bijdragen aan de identiteit van Helenaveen. Het betreft in nagenoeg alle gevallen oudere bebouwing, die uitdrukking geeft aan de cultuurhistorie van het dorp.

Rijksmonumenten

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0033.jpg"

Gemeentelijke monumenten

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0034.jpg"

3.5.5.2 Beeldkwaliteiten

De bebouwing als geheel is overwegend sober en doelmatig, maar op de monumenten na niet bijzonder. Ten aanzien van nieuwbouw blijft onverminderd de belangrijke vraag: hoe te bouwen in Helenaveen.

De wijze waarop omgegaan wordt met de beeldkwaliteit van Helenaveen is beschreven in paragraaf 3.6 Beeldkwaliteiten.

3.5.6 Functies

De functies in het plangebied omvatten woonfuncties en niet-woonfuncties.

Alle functies die zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel zijn opgenomen in het overzicht gevestigde bedrijven in de BAG lijst.

3.5.6.1 Wonen

Bestaand

De bestaande woningen zijn met name opgenomen in de bestemmingen 'Centrum', 'Wonen - Cultuurhistorische waarde', 'Woongebied', en 'Wonen - Buitenlint'.

Nieuw

Het aantal nieuw te bouwen woningen in Helenaveen volgt uit het gemeentelijke woningbouwbeleid. Uitgangspunt voor Helenaveen is bouwen voor de lokale behoefte op het moment dat deze behoefte er ook daadwerkelijk is, zoals opgenomen in de Woonvisie 2015 - 2030 (zie paragraaf Woonvisie 2015 - 2030).

Kwantitatief betekent de woonvisie voor Helenaveen:

2015-2025: 2% van 1035 woningen =   21 woningen  
2015-2030: 2% van 1230 woningen =   25 woningen  

De kwalitatieve richtlijn in de woonvisie inzake de differentiatie is minder direct voor Helenaveen van toepassing, omdat in Helenaveen vooral gebouwd zal worden op basis van de feitelijke vraag.

Woningbouw sinds 2007

In 2007 bedroeg de woningvoorraad in Helenaveen inclusief de bedrijfswoningen 410 woningen.

Het vigerende bestemmingsplan 2007 bood woningbouwmogelijkheden die deels zijn benut. Bovendien bieden nieuwe plannen sinds 2007 extra mogelijkheden. Zie navolgend overzicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0035.jpg" WONINGBOUW NA 2007

Conclusie

De resterende / nieuwe plancapaciteit bedraagt 24 woningen.

Bestemming

Alle woningen in het overzicht woningvoorraad hebben een woonbestemming.

3.5.6.2 Bedrijven

Er zijn agrarische en niet-agrarische bedrijven gevestigd.

Algemeen uitgangspunt voor het plan is om ruimte voor werken te bieden overeenkomstig de eigen aard en omvang van Helenaveen. De bestaande bedrijven worden in principe positief bestemd.

Sinds de vaststelling van het vigerende plan in 2007 zijn de volgende bedrijven beëindigd.

In het bestemmingsplan "Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen" zijn de volgende bedrijfsbestemmingen vervallen c.q. gewijzigd.

  • Transportbedrijf Rector Nuijtsstraat 8 kreeg een woonbestemming zonder extra woning op locatie.
  • Glastuinbouwbedrijven Rector Nuijtsstraat 12 en 21, werden woongebied.
  • Glastuinbouwbedrijven Spruitweg 4 en 8 werden agrarisch zonder kassen.

Sinds 2007 zijn geen nieuwe bedrijven gevestigd.

In onderstaande overzichten staan de agrarische en niet-agrarische bedrijven met de regeling in het vigerende bestemmingsplan en de regeling in voorliggende 2e herziening.

Agrarisch

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0036.jpg"

AGRARISCHE BEDRIJVEN

Bestemming

Alle genoemde bestaande bedrijven zijn positief bestemd.

Niet-agrarisch

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0037.jpg"

NIET-AGRARISCHE BEDRIJVEN

Bestemming

Alle genoemde bestaande bedrijven worden positief bestemd.

Nieuwe bedrijven

Binnen het gebied Beschermd Dorpsgezicht zijn geen nieuwe bedrijfslocaties mogelijk, behoudens voor zover deze passen in het VAB-beleid, dat wil zeggen op voormalige bedrijfslocaties.

Ook voor het deel van de Oude Peelstraat buiten het beschermde dorpsgezicht met de bestemming 'Wonen - Buitenlint', waar verschillende functies zijn gevestigd, zijn geen nieuwe vestigingslocaties opgenomen;

3.5.6.3 Detailhandel, dienstverlening en horeca

Helenaveen telt weinig vestigingen in deze sector, hetgeen afbreuk doet aan de algemene leefbaarheid. Het betreft echter een zaak voor het bedrijfsleven, waarin de overheid hoogstens alleen indirect een rol speelt.

Er wordt planologisch een stimulerend beleid gevoerd in die zin dat er enerzijds ruimhartige vestigingsmogelijkheden zijn voor nog niet bestaande voorzieningen en anderzijds uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande voorzieningen.

De detailhandel, horeca en zakelijke dienstverlening hebben vestigingsmogelijkheden binnen de bestemming 'Centrum', in de zone hoek Oude Peelstraat – Soemeersingel (vanaf de voormalige Rabobank tot aan de Dominee Swalluestraat).

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0038.jpg"

VOORZIENINGEN

Winkels

De eerdere kruidenier op Soemeersingel 3 is gestopt. Nadien was kort een horecabedrijf in het pand gevestigd. Het pand behoudt de bestemming 'Centrum' (voorheen 'Dorpscentrum') waar detailhandel en dienstverlening rechtstreeks zijn toegestaan en horeca na een afwijkingsprocedure. Thans is nog één winkel aanwezig: De Peelbascule met streekproducten in De Gouden Helm.

Dienstverlening

Er zijn in Helenaveen geen panden/percelen specifiek in gebruik voor (zakelijke) dienstverlening, maar wel voor dienstverlening in de vorm van beroep(en) aan huis.

Bestemming

De bestaande voorzieningen worden positief bestemd en zijn vervat in de bestemming 'Centrum'. Voor zover aanwezig worden de horeca en detailhandel specifiek aangeduid. Binnen de bestemming 'Centrum' is vrije vestiging mogelijk van maatschappelijke en zakelijke dienstverlening. Nieuwvestiging van detailhandel en horeca is gebonden aan een afwijkingsprocedure.

3.5.6.4 beroep en bedrijf aan huis

Volgens het bedrijvenregister van de Kamer van Koophandel zijn in het plangebied relatief veel beroepen en bedrijven aan huis gevestigd.

Dit grote aantal is mogelijk een gevolg van de algemene economische veranderingen die heden ten dage gaande zijn.

Bestemming

Beroepen aan huis zijn overal toegestaan, onder de voorwaarden dat de hoofdfunctie van het pand wonen blijft, de bereikbaarheid en parkeermogelijkheden voldoende zijn, de algemene kwaliteit van de woonomgeving niet wordt aangetast en de cultuurhistorische waarde van het pand behouden blijft. Een en ander is opgenomen in de artikelen 17, 18 en 19.

Onder voorwaarden is middels een afwijkingsprocedure ook een bedrijf aan huis mogelijk.

3.5.6.5 Maatschappelijke voorzieningen

De gemeente streeft naar het behoud van de maatschappelijke basisvoorzieningen in Helenaveen. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1. Het gemeentelijk beleid is gericht op het behoud van het basisonderwijs in de bestaande school.
  • 2. Het gemeentelijk beleid is gericht op het behoud van het bestaande gemeenschapshuis met een toegestaan multifunctioneel gebruik.
  • 3. De maatschappelijke voorzieningen hebben 'vrije vestigingsmogelijkheden binnen de bestemming 'Centrum' in de zone Oude Peelstraat – Helenastraat - Soemeersingel:
  • 4. De sportvelden blijven onveranderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0039.jpg"

MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN

Kerkgebouwen

De kerkgebouwen hebben de bestemming 'Maatschappelijk'. Volgens de begripsomschrijving van 'maatschappelijk' bij de regels in dit plan passen daarin:

voorzieningen op het gebied van openbaar bestuur en overheidsdiensten; levensbeschouwelijke organisaties, onderwijs, gezondheidszorg, veterinaire diensten, sociaal-medische, sociaal-culturele en culturele voorzieningen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

In geval van een andere mogelijke functie moet een aparte procedure herziening bestemmingsplan doorlopen worden.

Bestemming

Alle genoemde bestaande maatschappelijke voorzieningen zijn positief bestemd.

3.5.6.6 Recreatie en toerisme

Toeristisch-recreatieve voorzieningen zijn in 2016 aanwezig in de vorm van de kampeerboerderij Willem de Zwijgerhoeve en twee fietsroutes door het dorp: de Deurnese Peelroute en de Rijn-Schelderoute.

Ten aanzien van recreatie en toerisme geldt voor Helenaveen een stimulerend beleid.

Uitgangspunt voor het beleid is om de kansen die er voor Helenaveen op dit gebied zijn te benutten.

  • Toerisme en recreatie in de vorm van medegebruik van de cultuurhistorische en natuurlijke ruimte krijgen volop kansen. Binnen de context van Helenaveen betreft dat de meer extensieve vormen van recreatie (wandelen, fietsen, varen) en het verblijven in hotels, pensions (bed and breakfast), minicampings, vakantiehoeven en dergelijke op de bestaande / voormalige agrarische en niet-agrarische bedrijven; en pensions ook in de bestaande woningen.
  • Denkbaar is een natuurcamping als landinrichtingsproject in de noordwest hoek van Helenaveen.
  • Aan de Soemeersingel, nabij de hoek Oude Peelstraat, past de aanleg van een kade c.q. in-/uitstapplaats voor boten in het kader van een algehele kwalitatieve verbetering van de openbare ruimte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0040.jpg"

RECREATIE EN TOERISME

Bestemming

Voor de bestaande kampeerboerderij aan de Soemeersingel is de bestemming 'Recreatie' opgenomen.

3.6 Beeldkwaliteiten

In het algemeen wordt in een toelichting van een bestemmingsplan geen aparte paragraaf gewijd aan de beeldkwaliteiten. De ontwikkeling van de beeldkwaliteiten komt na de geplande ruimtelijk-functionele ontwikkelingen in het plan.

Voor de ontwikkeling van Helenaveen is dat heel anders. De in het 'Beschermd dorpsgezicht' vervatte beeldkwaliteiten vormen de basis voor de verdere ontwikkeling. Met andere woorden de beeldkwaliteiten in Helenaveen zijn niet volgend maar sturend. Dit gegeven is uitgewerkt in het rapport 'De Harmonie van Helenaveen'. Bij deze studie behoort de 'De Harmonie van Helenaveen - Kaart Het cultuurhistorisch ruimtelijk systeem', die als bijlage is opgenomen. In het rapport zijn voorts de kwaliteiten van alle bebouwing van vóór 1965 beschreven.

De eigentijdse beleving van het karakter Helenaveen wordt geïllustreerd met onderstaande foto's en song.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0041.jpg"

Het samenspel van vaarten, lanen en bebouwing geeft Helenaveen een uniek karakter. Genoemde elementen zijn grondig onderzocht in de reeds genoemde Belvederestudie 'De Harmonie van Helenaveen'. In deze studie zijn als uitgangspunten opgenomen dat:

  • de bouwlocaties voor 1965 behoren tot het cultuurhistorisch ruimtelijk systeem en een specifieke regeling 'cultuurhistorisch waardevol' hebben;
  • de overige bebouwing op een eigentijdse manier gericht moet zijn op behoud en ontwikkeling van het historische dorpsgezicht Helenaveen.

Het bouwen en beheren van panden is overwegend zaak van particulieren. De individuele keuzen leiden gemakkelijk tot een bebouwingsbeeld met een mix aan vormen die zich minder goed voegen in het specifieke beeld van Helenaveen. Dit vormt een belangrijk zorgpunt en een opgave vanuit het Beschermd dorpsgezicht. De eigenheid van Helenaveen vraagt een harmonisch samengaan van landschap en bebouwing. Dit vraagt een goede samenwerking tussen particulieren en de overheid.

De bescherming van de beeldkwaliteiten werkt op meerdere niveaus door.

Bestemmingsplan

In het bestemmingsplan voor Helenaveen wordt de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Voorliggend bestemmingsplan is in hoge mate conserverend van aard voor wat betreft de bestemmingen van de gronden en de bouwregels. Daarbinnen blijft evenwel verandering in de verschijningsvorm van gebouwen mogelijk, hetgeen geïllustreerd wordt met de nieuwe gebouwen in de afgelopen 10 jaar.

Historische bebouwingstypologie behouden

Om de cultuurhistorische erfenis zoveel mogelijk te behouden zal de nieuwbouw relatief bescheiden en ingetogen moeten blijven. De nieuwbouw omvat alleen woningen. Het is cultuurhistorisch het meest gewenst om de nieuwe woningen qua typologie te laten aansluiten bij de historische woningen in het plangebied.

Kenmerkend voor het cultuurhistorische Helenaveen zijn de heldere, eenvoudige volumes met weinig aanbouw. Daarom wordt als basisvorm de keuterboerderij gekozen als uitgangspunt voor de nieuwe woningen.

Rekening houdend met de eisen van het Bouwbesluit, gelden voor de hoogten de volgende maten:

  • goothoogte: 3,5 meter, plus of min 10%;
  • nokhoogte: 7 meter, plus of min 10%.

Voor wat betreft de aanbouwen en bijgebouwen gelden dezelfde regels als in het bestemmingsplan Helenaveen 2007 van toepassing zijn voor het bouwen van woningen op cultuurhistorisch waardevolle locaties. Deze zijn in de bestemming 'Wonen - Cultuurhistorische waarde' opgenomen. Zie schema hierna.

De bouwmogelijkheden volgens dit schema zijn tekstueel geregeld, behoudens de aanduiding 'bouwvlak' die op de verbeelding is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0042.jpg" SCHEMA BOUWVLAK CULTUURHISTORISCH WAARDEVOLLE BEBOUWING IN HET BESTEMMINGSPLAN KOM HELENAVEEN

Breedgeveltype

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0043.jpg"  

Specifiek voor het plangebied zijn de woningen van de werknemers van de turfstrooiselfabriek, Rector Nuijtsstraat 6 t/m 12. Deze woningen hebben een Drents/Saksisch karakter: een relatief brede voorgevel, hoge kappen met relatief lage goot en een wolfseind in de voorgevel (al of niet met dakkapel).
De nok staat loodrecht op de weg.  

FOOTPRINT HISTORISCH BREEDGEVELTYPE

Langgeveltype

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0044.jpg"  


De meest voorkomende keuterboerderij in cultuurhistorisch Helenaveen is van het langgeveltype: een relatief smalle voorgevel (7 meter) en een langgevel van 12-15 meter. De kap is een zadeldak met de goot op zolderhoogte. De panden Rector Nuijtsstraat 5 en 7 en Soemeersingel 21 zijn van het langgeveltype. De nok ligt evenwijdig aan de weg.  

FOOTPRINT HISTORISCH LANGGEVELTYPE

Materialisering en kleurgebruik
De materialisering en kleurgebruik moeten geschieden zoals beschreven in de Welstandsnota 2016, onder

  • Categorie 9 Beschermd dorpsgezicht Helenaveen: historische dorpskern en veenontginningslandschap voor historische deel.
  • Categorie 10 Beschermd dorpsgezicht Helenaveen: Belvederebouwen, voor nieuwbouw achter De Gouden Helm.

Welstandsnota

De welstandsnota bevat criteria voor de feitelijke architectuur per gebouw, waaraan in het kader van een aanvraag omgevingsvergunning wordt getoetst.

Monumentenverordening

De monumentenverordening is extra van toepassing voor de erkende monumenten. De monumentenverordening gemeente Deurne definieert monumenten als volgt:

  • a. alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
  • b. terreinen en ensembles die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder a.

Op basis van de “Monumentenverordening gemeente Deurne 1994” kan de gemeente gemeentelijke monumenten aanwijzen. Voor het wijzigen (etc) van een gemeentelijk monument is een omgevingsvergunning nodig op basis van artikel 2.2, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) . Op basis van artikel 2.1, eerste lid, onder f van de Wabo is het eveneens verboden om zonder omgevingsvergunning rijksmonumenten te wijzigen (etc). In artikel 2.1, eerste lid, onder h Wabo is het volgende opgenomen: Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht.

Conclusies

Zowel de stedenbouwkundige/landschappelijke structuur als de beeldkwaliteit worden in het bestemmingsplan beschermd. Als basis voor het bouwen blijft de cultuurhistorische studie 'De Harmonie van Helenaveen' als uitgangspunt dienen.

De bouwlocaties van vóór 1965 behoren tot het cultuurhistorisch ruimtelijk systeem en hebben een specifieke bouwregeling binnen de betreffende bestemmingen.

De overige bebouwing moet op een eigentijdse manier gericht zijn op behoud en ontwikkeling van het historische dorpsgezicht Helenaveen.

Nieuwe bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan, als aan de welstandsnota en de monumentenverordening getoetst te worden.

Hoofdstuk 4 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

Bij de toetsing van de uitvoeringsaspecten moet voor ogen worden gehouden dat het plan een conserverend bestemmingsplan is. Nieuwe bestemmingen betreffen de bouwplannen op basis van een reeds doorlopen planologische procedure. De onderzoeken met betrekking tot deze procedures zijn reeds in de besluitvorming afgewogen.

4.1 Milieu

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer moet een toetsing plaatsvinden aan de relevante milieuaspecten. In deze paragraaf worden deze aspecten afzonderlijk beschreven. Naast bovengenoemde wetten gelden per aspect afzonderlijke wetten en/of besluiten.

De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien het laatste decennium steeds meer naar elkaar toe. Ook op rijksniveau wordt steeds meer aandacht gevraagd voor de wisselwerking tussen milieu en ruimtelijke ordening. Milieubeleid kan soms beperkingen opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, maar is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren.

4.1.1 Bodem

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet inzichtelijk worden gemaakt of de voorgenomen bestemmingswijziging door een eventuele bodemverontreiniging wordt belemmerd. Alle nieuwe ontwikkelingen zijn mogelijk gemaakt via een planologische procedure. De noodzakelijke bodemonderzoeken zijn hiervoor uitgevoerd.

4.1.1.1 Algemene conclusie

De bodemkundige situatie vormt geen planologische belemmering voor de ontwikkelingen binnen het plan.

4.1.2 Externe veiligheid
4.1.2.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit zouden kunnen komen te overlijden. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord worden.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen Plaatsgebonden risico en Groepsrisico.

Plaatsgebonden Risico (PR)
Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten';

Groepsrisico (GR)
Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht.

4.1.2.2 Analyse

Voorliggend plan betreft dorpsgebied met kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, zoals omschreven in het Bevi.

De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van inrichtingen, transportroutes en buisleidingen die mogelijk van invloed zijn op het plan. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Risicokaart Nederland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0045.jpg"

UITSNEDE RISICOKAART NEDERLAND

De belangrijkste risicobronnen in het kader van de externe veiligheid zijn:

  • 1. Bedrijven (inrichtingen) waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Voor bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI; oktober 2004).
  • 2. Transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (via weg, water, spoor). Voor transport is het Besluit externe veiligheid transportroutes van toepassing (april 2015).
  • 3. Buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011).

Bedrijven en inrichtingen

In het plangebied aan de Oude Peelstraat 30a/b is een autobedrijf gevestigd inclusief een LPG-tankstation met een doorzet van maximaal 1.000 m3 LPG per jaar.

Plaatsgebonden risico LPG-tankstation

De plaatsgebonden risicocontour van het LPG-vulpunt bedraagt 35 meter. Binnen deze afstand is één bedrijfswoning van derden gelegen, namelijk Oude Peelstraat 39. De betreffende bedrijfswoning kan als beperkt kwetsbaar object worden aangemerkt. De hierboven genoemde plaatsgebonden risicocontour geldt als richtwaarde en niet als grenswaarde. Aangezien het reeds een bestaand object betreft wordt afwijking van de richtwaarde acceptabel geacht. Het plaatsgebonden risico vormt derhalve geen belemmering voor het plan.

Groepsrisico LPG-tankstation

Het invloedsgebied van deze inrichting is 150 meter. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied. Het groepsrisico zal hiermee niet toenemen. Voor het groepsrisico geldt op grond van artikel 13 van het BEVI een verantwoordingsplicht.

Transportroutes

Het plangebied ligt op ± 83 meter van de Rijksweg A67.

Plaatsgebonden risico Rijkswegen 

De plaatsgebonden risicocontour van de A67 ter hoogte van het plangebied bedraagt 32 meter. Het plan is buiten de plaatsgebonden risicocontour van de Rijksweg gelegen. Ook speelt het plasbrandaandachtsgebied geen rol van betekenis vanwege de afstand tot de Rijksweg van meer dan 30 meter. Het plaatsgebonden risico vormt derhalve geen belemmering voor het plan.

Groepsrisico Rijkswegen

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen binnen 200 meter van A67. Het groepsrisico zal hiermee niet toenemen. Uit het Eindrapport Basisnet Weg (2009) blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied kleiner is dan 0,1 x oriëntatiewaarde. Omdat het plan conserverend van aard is, kan conform artikel 7 Bevt worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Buisleidingen

Er zijn geen buisleidingen met gevaarlijke stoffen in de directe omgeving gesitueerd.

4.1.2.3 Verantwoording groepsrisico

Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan dient het groepsrisico, conform artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en artikel 7 van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) verantwoord te worden. Verder dient volgens artikel 13 Bevi en artikel 9 Bevt advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio.

Op 23 december 2016, aangevuld op 31 januari 2017 is advies ontvangen van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost te Eindhoven. Zij adviseren geen aanvullende maatregelen. Wel is aanvullend geadviseerd om een berekening zonder hittewerende bekleding uit te voeren, mits er ook tankwagens zonder hittewerende coating lossen. Hieronder is de verantwoording per aspect beschreven.

Het groepsrisico

Het plan is gelegen binnen het invloedsgebied van het LPG-vulpunt en de A67.

LPG-tankstation

De hoogte van het groepsrisico bij het LPG-vulpunt is door DPA Cuaberg-Huygen berekend. De berekening van het groepsricicom is opgenomen in het onderzoek 'QRA LPG tankstation Helenaveen te Deurne (kenmerk 01259-17316, 18 januari 2017)'. Dit onderzoek is bij dit besremmingsplan opgenomen als bijlage 2. Het groepsrisico ligt onder de oriëntatiewaarde.

Het maximum aantal slachtoffers is circa 40. De hoogte van het groepsrisico wordt vooral bepaald door het lossen van de tankauto. Uitgaande van de Safety Deal, gesloten tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de LPG-branche, wordt het niet noodzakelijk geacht een aanvullende berekening zonder hittewerende coating uit te voeren. Daarnaast is de dichtheid in de omgeving zo laag dat het niet aannemelijk is dat het groepsrisico hiermee wordt overschreden.

Rijksweg A67

Uit het Eindrapport Basisnet Weg (2009) blijkt dat het groepsrisico als gevolg van de A67 ruim onder de oriëntatiewaarde ligt. Het plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk dus het groepsrisico is en blijft ruim onder de oriënterende waarde.

Advies veiligheidsregio ten aanzien van zelfredzaamheid, bereikbaarheid, bestrijdbaarheid en risicocommunicatie.

Zelfredzaamheid

De aard en omvang van de infrastructuur is zodanig vormgegeven, dat personen zich bij een calamiteit op een snelle wijze van de risicobron af kunnen begeven. De planregels sluiten de vestiging van een groep verminderd zelfredzame personen, zoals bewoners van een verpleeghuis/bejaardenhuis of kinderen op een kinderdagverblijf uit. De zelfredzaamheid in het plangebied mag hiermee als voldoende worden beschouwd.

Bereikbaarheid en bestrijdbaarheid

De bluswatervoorziening, de bereikbaarheid en de opkomsttijden zijn in het plangebied op orde.

Risicocommunicatie

Communicatie van risico's is geregeld in de Wet Veiligheidsregio's. Verder worden er landelijk campagnes opgezet met betrekking tot risicocommunicatie. Daarnaast beschikt de gemeente Deurne over een rampenplan, dat de komende jaren regelmatig wordt geoefend. Evenals de rest van de gemeente Deurne beschikt het gebied over een alarmeringssysteem bij rampen e.d..

4.1.2.4 Algemene conclusie

Gelet op het bovenstaande, met onveranderde situatie, wordt het groepsrisico verantwoordt geacht. Het aspect externe veiligheid levert dan ook geen belemmeringen op voor dit bestemmingsplan.

4.1.3 Geluid
4.1.3.1 Inleiding

In 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake de geluidshinder.

Geluid speelt een rol bij:

Het ontwikkelen van nieuwe geluidgevoelige objecten
Als een plan voorziet in de ontwikkeling van nieuwe geluidgevoelige objecten, is het verplicht de in de omgeving aanwezige geluidsbronnen in kaart te brengen en de geluidbelasting te berekenen die deze bronnen veroorzaken op de nieuwe geluidgevoelige objecten.

Het ontwikkelen van nieuwe geluidsbronnen
Wanneer een plan voorziet in de ontwikkeling van een nieuwe geluidsbron dient de geluidbelasting ervan te worden berekend op de in de nabijheid aanwezige geluidgevoelige objecten.

4.1.3.2 Analyse

Het plan maakt geen nieuwe geluidsbronnen en geluidgevoelige bestemmingen mogelijk.

4.1.3.3 Algemene conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de ontwikkelingen in dit plan.

4.1.4 Geurhinder veehouderijen
4.1.4.1 Inleiding

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.

4.1.4.2 Analyse

Rondom het plangebied liggen veehouderijen. Als er sprake is van nieuwbouwplannen (planniveau) in de omgeving van een veehouderij moet onderzocht worden waar de nieuwbouw kan plaatsvinden zonder dat de rechten van de veehouders in de omgeving van het plangebied worden aangetast. Er moet worden berekend wat de invloedssfeer is van geur van veehouderijen op de te plannen woningen.

Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe geurgevoelige ontwikkelingen mogelijk.

4.1.4.3 Algemene conclusie
  • 1. Het plan vormt geen grotere belemmering voor de omliggende agrarische bedrijven, dan de belemmering waarvan reeds sprake is op basis van het huidige bestemmingsplan.
  • 2. Er is over het algemeen sprake van een goed woon- en leefklimaat in het plangebied.
4.1.5 Luchtkwaliteit
4.1.5.1 Inleiding

In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden.

Het aspect luchtkwaliteit heeft betrekking op ruimtelijke ontwikkelingen die een (negatieve) bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit en op ruimtelijke ontwikkelingen die gevoelig zijn voor een slechte luchtkwaliteit. Ruimtelijke ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit zijn onder meer wegen, industrie, veehouderijen, glastuinbouw en verkeersaantrekkende projecten zoals woningen, kantoren, winkelcentra en recreatieterreinen. Ruimtelijke ontwikkelingen die gevoelig zijn voor een slechte luchtkwaliteit zijn onderwijsinstellingen, kinderopvang en verzorgings- en verpleegtehuizen.

Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

4.1.5.2 Analyse

Effecten plan op luchtkwaliteit

Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevoelige ontwikkelingen of verkeersaantrekkende ontwikkelingen mogelijk.

Goed woon- en leefklimaat

In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen, maar uit onderzoek blijkt dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden. Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wm treden naar verwachting nergens langs het Nederlandse wegennet overschrijdingen van deze grenswaarden op. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn daarom alleen de volgende criteria van toepassing:

  • 40 µg/m3 jaargemiddelde concentratie NO2;
  • 40 µg/m3 jaargemiddelde concentratie PM10;
  • 25 µg/m3 jaargemiddelde concentratie PM2,5;
  • 35 overschrijdingsdagen per jaar van de gemiddelde concentratie PM10.

Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit wordt alleen gekeken naar luchtverontreiniging van verkeer op de rijksweg A67.

In het kader van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is door diverse bronbeheerders zoals gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat de Monitoringstool ingevoerd. Uit de resultaten van de Monitoringstool blijkt dat op deze locatie in de jaren 2015, 2020 en 2030 aan bovengenoemde grenswaarden (jaargemiddelde en overschrijdingsdagen) voor PM10 en NO2 wordt voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0046.jpg" NSL-TOOL

Uit de monitoringstool volgt dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.

4.1.5.3 Algemene conclusie

Het plan is niet in strijd met de Wet luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

4.1.6 Milieuzonering
4.1.6.1 Inleiding

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen etc.) en of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen;
  • bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

4.1.6.2 Analyse

Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevoelige ontwikkelingen of ontwikkelingen met hinderlijke bedrijvigheid mogelijk.

4.1.6.3 Algemene conclusies

De milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.

4.2 Waarden

4.2.1 Archeologie
4.2.1.1 Inleiding

In het kader van de modernisering van de monumentenzorg hebben gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen voor alle aspecten van cultuurhistorie. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in bestemmingsplannen aandacht te worden besteed aan de aspecten archeologie en cultuurhistorie.

4.2.1.2 Analyse

Volgens de Archeologische beleidskaart van de gemeente Deurne is de archeologische verwachtingswaarde binnen het grootste deel van het plangebied laag, zoals te zien op onderstaande afbeelding. De Oude Peelstraat en de randen van het zuidelijk deel van het plangebied hebben een hoge archeologische verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0047.jpg"

UITSNEDE ARCHEOLOGISCHE BELEIDSKAART VAN DE GEMEENTE DEURNE

Ter bescherming van de archeologische waarden kunnen burgemeesters en wethouders, als daar op basis van een archeologisch onderzoek aanleiding toe bestaat, voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen. Dit kan in de vorm van het treffen van technische maatregelen, het doen van een opgraving of archeologische begeleiding van werkzaamheden. Daarnaast is een omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden opgenomen.

Bij gebieden met een lage archeologische verwachting geldt er pas een onderzoeksplicht als sprake is van een mer-plichtige activiteit. Alle toegestane activiteiten binnen het bestemmingsplan zijn niet MER-plichtig, waardoor geen dubbelbestemming noodzakelijk is.

Bij gebieden met een hoge verwachtingswaarden zijn bouwwerken en werkzaamheden met een oppervlakte tot 250 m² en/of een verstoringsdiepte tot 50 cm onder maaiveld uitgezonderd van de onderzoeksplicht.

4.2.1.3 Algemene conclusie

Het onderhavige bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de gebieden met een hoge verwachtingswaarde opgenomen als dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Hoog'. Door het opnemen van deze dubbelbestemming worden de aanwezige waarden afdoende beschermd.

4.2.2 Cultuurhistorie

Het beschermd dorpsgezicht is destijds aangewezen op basis van Artikel 35 van de Monumentenwet. De procedure voor aanwijzing werd gestart op 14 juli 1998. Het gebied werd op 9 mei 2000 definitief aangewezen. Het beschermd gezicht beslaat een oppervlakte van 597,9 hectare. Bij de aanwijzing is erop gewezen, dat - conform artikel 36 van de Monumentenwet - is bepaald dat gemeente de verplichting heeft een beschermend bestemmingsplan op te stellen. Het bestemmingsplan ""Kom Helenaveen, 1e herziening" gaf hier invulling aan.

Panden die binnen een beschermd dorpsgezicht vallen krijgen niet automatisch de status van beschermd monument. De dorpsgezichtsbescherming richt zich op de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waardering van een gebied en wil het toekomstig functioneren daarvan veiligstellen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0048.jpg"

BESCHERMD DORPSGEZICHT HELENAVEEN

Bij ontwikkelingen dienen derhalve bepaalde uitgangspunten te worden gehanteerd (Belvederebeleid). Deze eisen zijn opgenomen in paragraaf 3.6 Beeldkwaliteiten.

4.2.2.1 Analyse

Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alle bouwmogelijkheden zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Er zijn dus geen strijdigheden met het 'Beschermd Dorpsgezicht'.

4.2.2.2 Algemene conclusie

Onderhavig bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Door de mogelijk aanwezige cultuurhistorische waarden op de eerder omschreven manieren mee te nemen in de bestemmingsplanregels worden de aanwezige waarden afdoende in het bestemmingsplan beschermd.

4.2.3 Flora en fauna
4.2.3.1 Inleiding

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de belangen van flora en fauna. Daarbij zijn twee wetten van toepassing:

  • 1. De Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming)
    Deze wet betreft de bescherming van de Natura 2000-gebieden. Deze zijn vastgelegd in de Europese wetgeving (Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn).
  • 2. De Flora- en faunawet (soortenbescherming)
    Deze wet regelt de bescherming van de in Nederland in het wild voorkomende dier- en plantsoorten. In artikel 2 van deze wet is de 'zorgplicht' voor de beschermde soorten vastgelegd.
4.2.3.2 Analyse
  • 1. Beschermde gebieden

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0049.jpg"

UITSNEDE NATURA 2000 GEBIEDEN

Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000.

De Natuurbeschermingswet 1998 kent tevens een zogenaamde 'externe werking', wat betekent dat ook projecten buiten Natura 2000-gebieden vergunningplichtig kunnen zijn wanneer zij een negatief effect hebben op deze gebieden.

Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alle bouwmogelijkheden zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Het plan heeft daarom geen negatieve effecten op natuurgebieden.

  • 2. Beschermde soorten

Het plangebied is bebouwd dorps- en landelijk gebied. Binnen het plangebied zijn merendeels algemeen voorkomende soorten aanwezig, die hun leefgebied hebben in agrarisch gebied. Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alle bouwmogelijkheden zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Het plan heeft daarom geen negatieve effecten op beschermde soorten.

4.2.3.3 Algemene conclusie
  • 1. Het plan heeft geen invloed op de beschermde gebieden.
  • 2. Het plan leidt niet tot een aantasting/bedreiging van de beschermde soorten.
  • 3. Een ontheffing van de Natuurbeschermingswet 1998 of Flora- en faunawet is niet nodig.

4.3 Waterparagraaf

4.3.1 Inleiding

De waterbelangen moeten evenwichtig worden meegenomen bij de totstandkoming van een plan. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas.

De waterparagraaf betreft een beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater) in de huidige en toekomstige situatie.

4.3.2 Beleid

Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Aa en Maas. Het beleid van het waterschap is erop gericht om het watersysteem en de afvalwaterketen op orde te houden. Voor het bereiken van deze doelstelling wordt een integrale aanpak voorgestaan. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt water als ordenend principe meegenomen in de besluitvorming. Het waterschap adviseert in het ruimtelijk traject door middel van de watertoets.

Het beleid van het waterschap is opgenomen in het Waterbeheerplan 2016-2021 ‘Werken met water voor nu en later’. Het waterbeheerplan beschrijft de doelen en inspanningen van het waterschap. In het waterbeheerplan worden vier programma’s onderscheiden:

  • Veilig en bewoonbaar beheergebied: bescherming tegen overstromingen van de Maas en het regionale watersysteem en voldoende ruimte voor water om overlast te beperken.
  • Voldoende water en robuust watersysteem: zorg voor een adequate en duurzame watervoorziening voor de diverse gebruiksfuncties in hun onderlinge samenhang.
  • Gezond en natuurlijk water: toewerken naar een watersysteem met een goede waterkwaliteit, dat ecologisch goed functioneert en waar de inwoners en bezoekers van kunnen genieten.
  • Schoon water: beheer van de afvalwaterketen, met een centrale plek voor het zuiveren van afvalwater.

In het bebouwd gebied streeft het waterschap naar een robuust ingericht en efficiënt maar duurzaam onderhouden grond-, hemel-, oppervlakte- en afvalwatersysteem dat

–binnen bepaalde grenzen– niet leidt tot schade door klimaatfluctuaties. Het watersysteem maakt integraal onderdeel uit van de leefomgeving/inrichting van de openbare ruimte zonder risico’s voor de volksgezondheid en is geschikt voor een goede ontwikkeling van flora en fauna, passend bij een bebouwde omgeving. Voor de lange termijn streeft het waterschap naar verdergaande ontvlechting van hemelwater en afvalwater. Naast efficiëntere zuivering wordt hiermee de waterkwaliteit verder verbeterd en komt hemelwater beschikbaar voor aanvulling van het lokale grondwatersysteem.

Bij nieuwe ontwikkelingen is het uitvoeren van een watertoets verplicht. Het waterschap heeft hiervoor uitgangspunten geformuleerd. Uitgangspunten zijn onder meer het voorkomen van vervuiling, wateroverlastvrij bestemmen, hydrologisch neutraal ontwikkelen, scheiden van vuil water en hemelwater en het doorlopen van de voorkeursvolgorde hergebruik – infiltratie – berging – afvoer.

Daarnaast gelden bij de ontwikkeling van nieuwe percelen de richtlijnen uit het gemeentelijk rioleringsplan. Daarin staat beschreven dat op percelen groter dan 500 m2 bij nieuwbouw een watervoorziening met een dimensionering van 50 mm berging moet worden aangelegd. De te realiseren waterbergingsruimte kan dan berekend worden door de toename van het afvoerend verhard oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met 0,05 m.

4.3.2.1 Analyse

Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alle bouwmogelijkheden zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Toekomstige ontwikkelingen moeten voldoen aan voorstaande uitgangspunten.

4.3.3 Watersysteem
4.3.3.1 Oppervlaktewater

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201608-C001_0050.jpg"

UITSNEDE KEURKAART

Dwars door het plangebied stroomt de Helenavaart. Dit is een leggerwatergang. Daarnaast liggen binnen het plangebied nog andere leggerwatergangen die in open verbinding met de Helenavaart staan. Op leggerwatergangen is de Keur van toepassing.

De Helenavaart vervult een belangrijke functie in het watersysteem dat ervoor zorgt dat water vanuit de Maas naar het stroomgebied van de Aa stroomt. Daarnaast zorgt de Helenavaart voor kwel naar de omliggende gronden.

Binnen het plangebied lopen verder nog diverse sloten en greppels die onderdeel vormen van de waterhuishouding. Deze hebben geen aanduiding op de Keurkaart van het Waterschap Aa en Maas.

4.3.3.2 Beschermingsgebieden

Op bovenstaande afbeelding zijn naast de leggerwaterlopen ook beschermde gebieden en attentiegebieden aangegeven. In Attentiegebieden mogen in beginsel geen waterhuishoudkundige ingrepen plaatsvinden tenzij deze zijn gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur en/of van de landbouwkundige condities. Hierbij mogen geen negatieve hydrologische effecten optreden in het volledig beschermde gebied (voorheen natte natuurparel). Ingrepen worden getoetst op basis van de geldende natuurdoelstellingen (hydrologische randvoorwaarden natuurtypen uit Natuurbeheerplan). Zie ook paragraaf 2.2.3. Voor de watergangen is een en ander juridisch geregeld door middel van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen'.

In voorliggend plangebied blijft het bestaande slotenpatroon gehandhaafd, waarbij de sloten mogelijk worden verruimd.

4.3.3.3 Algemene conclusie

Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Alle bouwmogelijkheden zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Toekomstige ontwikkelingen moeten voldoen aan voorstaande uitgangspunten.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Het plan is conserverend van aard. Vanwege dit conserverende karakter wordt het risico op planschade gering geacht. Het plan is economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 6 Juridische aspecten

6.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend voor de burger en de overheid.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 1e herziening". De juridische regeling in dit bestemmingsplan sluit zoveel mogelijk aan op het moederplan Kom Helenaveen.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 (SVBP 2012).

6.2 Afstemming met andere regelgeving

6.2.1 Welstandsnota

Bouwplannen worden niet alleen getoetst aan de regels van dit bestemmingsplan, maar ook aan de Welstandsnota. Het welstandsbeleid voor Helenaveen is gebaseerd op de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht.

6.2.2 Beschermd dorpsgezicht

Het beschermd dorpsgezicht vormt een bijzonder gegeven. De regeling voor de bescherming in onderhavig bestemmingsplan is als volgt.

Beschermd dorpsgezicht
Het voormalige concessiegebied Helenaveen is op 9 mei 2000 formeel aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Op basis van artikel 36 van de Monumentenwet moeten de te beschermen waarden en karakteristieken mede door middel van het bestemmingsplan worden gehandhaafd.

Typering te beschermen waarden

De te beschermen waarden betreffen:

  • 1. de zeer gave, historisch-ruimtelijke structuur, bestaande uit het patroon van vaarten en lanen en de daarbinnen gelegen agrarische velden;
  • 2. de waardevolle bebouwing bestaande uit een veelheid van afzonderlijke panden, alsmede groepen / ensembles van samenhangende bebouwing;
  • 3. de waardevolle oude beplanting op de oude erven en in tuinen.


Manier van regelen te beschermen waarden

De hiervoor genoemde waarden worden in onderhavig plan als volgt geregeld.

  • 1. Vaarten en lanen

Het patroon van vaarten en lanen is in voorliggend bestemmingsplan geregeld middels de bestemming 'Water' voor de vaarten en de bestemming 'Groen - Hoofdstructuur' voor de lanen, waarbinnen wegen zijn toegestaan.

  • 2. Waardevolle bebouwing en perceelsindeling

De waarden en karakteristieken van de bebouwing zijn sinds 2000 in twee verschillende rapporten in beeld gebracht, te weten:

Evenals in het vigerende plan zijn genoemde waarden in voorliggend plan juridisch vertaald door in alle bestemmingsomschrijvingen de volgende tekst op te nemen:

  • behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht.

Voorts is voor de bestaande woningen de vigerende bestemming overgenomen, met als titel 'Wonen - Cultuurhistorische waarde'. De nieuw te bouwen woningen krijgen dezelfde bestemming.

Burgemeesters en wethouders zijn bevoegd op basis van een 'nadere eisen regeling' nadere voorwaarden te stellen aan het bouwen ten behoeve van het behoud en de versterking van de cultuurhistorische waarden van Helenaveen.

6.2.3 Afstemming vergunningvrij bouwen

Omdat het plan binnen de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht Helenaveen ligt, is het vergunningvrij oprichten van bouwwerken alleen toegestaan op het achtererf van het hoofdgebouw, mits dit erf niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd, en uitsluitend indien deze bouwwerken loodrecht op de achtergevel staan.

De gekozen regeling voor het wonen in dit plan is zodanig dat het perceelsgedeelte waar bijgebouwen zijn toegestaan groter is dan het gebied van vergunningvrij bouwen.

Het bouwen in, aan of op een monument is niet vergunningvrij.

6.3 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1 )
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2 )
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De standaardopbouw van de bestemmingsregels conform de SVBP2012 luidt:

  • Bestemmingsomschrijving
  • Bouwregels
  • Nadere eisen
  • Afwijken van de bouwregels
  • Specifieke gebruiksregels
  • Afwijken van de gebruiksregels
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • Wijzigingsbevoegdheid

Per bestemming kunnen onderdelen, voor zover niet relevant, ontbreken.

In dit bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:

Agrarisch (artikel 3 )
Deze bestemming is toebedeeld aan die kamers (gelegen binnen de hoofdgroenstructuur) die bestemd zijn voor agrarische doeleinden, waarbij kassen niet zijn toegestaan.

Een deel van deze bestemming valt binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Attentiegebied EHS'. In dit artikel is geregeld dat er een omgevingsvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

Agrarisch bouwblok (artikel 4 )

Deze bestemming is toebedeeld aan de paardenhouderij (Lagebrugweg 10) en de veehouderijen (Geldersestraat 3 en Heldenseweg 5).

Agrarisch - Glastuinbouw (artikel 5 )

Deze bestemming is toebedeeld aan die kamers (gelegen binnen de hoofdgroenstructuur) die bestemd zijn voor agrarische doeleinden, waarbij kassen zijn toegestaan.

Een deel van deze bestemming valt binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Attentiegebied EHS', waarin is geregeld dat er een omgevingsvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

Agrarisch - Natuur en Landschap (artikel 6 )

Deze bestemming is toebedeeld aan de kamers gelegen ten noorden van de Rector Nuijtsstraat (binnen de hoofdgroenstructuur), die bestemd zijn voor agrarische doeleinden waarbij kassen niet zijn toegestaan en de natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden extra beschermd worden. Een deel van deze bestemming valt binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Attentiegebied EHS', waarin is geregeld dat er een omgevingsvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

Bedrijf (artikel 7 )
In deze bestemming zijn de transportbedrijven aan de Soemeersingel en de Rector Nuijtsstraat en het garagebedrijf aan de Soemeersingel vervat. Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen ten behoeve van een verandering van het gebruik / de functie in een ander bedrijf voor zover opgenomen in de als bijlage bij de regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

Centrum (artikel 8 )
In deze bestemming is het centrum van Helenaveen vervat. Naast wonen zijn de (bestaande) activiteiten van detailhandel, horeca en maatschappelijke doeleinden toegestaan. In de regels is aangegeven welke functieveranderingen zijn toegestaan.

Groen (artikel 9 )

In deze bestemming zijn de structurele groenvoorzieningen binnen het bestaande woongebied opgenomen. De gronden mogen worden bebouwd ten behoeve van openbare nuts- en speelvoorzieningen.

Groen - Hoofdstructuur (artikel 10 )

Deze bestemming omvat de totale ruimtelijke structuur van lanen en vaarten. Binnen deze bestemming zijn ook wegen toegestaan.

Maatschappelijk (artikel 11 )
Binnen deze bestemming zijn de maatschappelijke voorzieningen toegestaan, die buiten het dorpscentrum van Helenaveen liggen. Het betreft het jeugdgebouw en de Nederlandse Hervormde en Gereformeerde kerk aan de Soemeersingel, de sportvelden aan de Lagebrugweg en de begraafplaatsen aan de Aardbeiweg.

Natuur (artikel 12 )

De bestaande bospercelen zijn in deze bestemming opgenomen. Tevens zijn regels opgenomen gebaseerd op de Kadernota Bomenbeleid.

Recreatie (artikel 13 )

In deze bestemming is de kampeerboerderij aan de Soemeersingel 19 opgenomen.

Sport (artikel 14 )
In deze bestemming is het sportpark aan de Lagebrugweg opgenomen.

Verkeer (artikel 15 )
De hoofdontsluitingsstructuur van Helenaveen is binnen deze bestemming opgenomen.

Water (artikel 16 )

Binnen deze bestemming zijn de belangrijke vaarten en waterlopen opgenomen. Deze gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van bruggen, duikers en vergelijkbare bouwwerken.

Wonen-Buitenlint (artikel 17 )

Het buiten de bebouwde kom gelegen bebouwingslint aan de Oude Peelstraat is binnen deze bestemming opgenomen. Naast wonen zijn de bestaande activiteiten van detailhandel, horeca en bedrijven toegestaan. Tevens wordt hier de mogelijkheid geboden voor kleinschalige bedrijvigheid.

Wonen - Cultuurhistorische waarde (artikel 18 )

In deze bestemming zijn de woonpercelen vervat behorend tot het cultuurhistorisch systeem die buiten het centrum van Helenaveen zijn gelegen. Voor de cultuurhistorische panden zijn specifieke bouwregels vastgelegd.

Woongebied (artikel 19 )

Deze bestemming betreft de bestaande naoorlogse woonbuurt en de woonpercelen niet behorend tot het cultuurhistorisch systeem en gelegen buiten het dorpscentrum en het buitenlint aan de Oude Peelstraat. Binnen dit gebied overheerst het wonen. Niet-woonfuncties komen niet voor en zijn ook niet toegestaan. Uitgangspunt voor de inrichting is de bestaande verkavelings- en bebouwingsstructuur.

De geplande nieuwe woonbuurt aan de zuidzijde van de bebouwing aan de Oude Peelstraat is eveneens als woongebied bestemd.

Het stedenbouwkundig plan “Belvedèrebuurt” vormt leidraad voor de ontwikkeling van de nieuwe buurt. Er is nog nieuwbouw van woningen direct mogelijk, hiervoor is eerder een planologische procedure doorlopen.

Waarde - Archeologie Hoog(artikel 20 )
Deze dubbelbestemming geldt voor alle gronden die op de gemeentelijke archeologische beleidskaart 2008 zijn aangeduid met 'hoge archeologische verwachting'. In dit artikel is geregeld dat er een omgevingsvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

Waarde Attentiegebied - EHS (artikel 21 )

Deze dubbelbestemming ligt over het noordelijke deel van het plangebied en strekt tot bescherming van de ecologische hoofdstructuur in de vorm van de nabijgelegen natte natuurparel. In dit artikel is met name geregeld dat er een omgevingsvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

Waarde - Waardevolle bebouwing (artikel 22 )

Dit artikel geeft een concretisering van het beschermde dorpsgezicht. Ter bescherming van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geldt deze medebestemming voor de panden met de bestemming 'Agrarisch - Bouwblok', 'Bedrijf', 'Centrum', 'Maatschappelijk' 'Wonen - Cultuurhistorische waarde', 'Recreatie' en 'Sport'. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ter bescherming van de aanwezige waarden. Het slopen van deze bebouwing is omgevingsvergunningplichtig.

Waarde - Waardevolle beplanting (artikel 23 )

Dit artikel geeft een concretisering van het beschermde dorpsgezicht. Deze medebestemming is opgenomen ter bescherming van de waardevolle houtopstanden in de bestemmingen 'Groen - Hoofdstructuur', 'Maatschappelijk' met aanduiding 'begraafplaats' en 'Water'. Een aantal werkzaamheden is omgevingsvergunningplichtig.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 24)
Dit betreft een - wettelijk voorgeschreven - standaardbepaling. Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is hierin bepaald dat gronden, die al eens in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan, dat is uitgevoerd of alsnog kan worden uitgevoerd, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 25)
Hierin zijn de gebruikelijke regels opgenomen inzake uitzondering ondergeschikte bouwonderdelen en bestaande afstanden en maten. Bestaande situaties die op basis van een rechtsgeldige vergunning zijn gerealiseerd mogen worden gehandhaafd.

Algemene gebruiksregels (artikel 26  )
In de algemene gebruiksregels voor parkeervoorzieningen vastgelegd dat een omgevingsvergunning voor het bouwen pas kan worden verleend als is gebleken dat er voldoende parkeervoorzieningen zijn of worden aangelegd conform de normen neergelegd in de gemeentelijke 'Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2013' of opvolgende nota's.

In dit artikel zijn daarnaast drie vormen van gebruik strijdig met het bestemmingsplan expliciet genoemd. Tevens bevat dit artikel de mogelijkheid om voor drie functies daarvan af te wijken:

  • het gebruik van bijgebouwen voor afhankelijke woonruimte;
  • voor bed & breakfastvoorzieningen;
  • voor kamerverhuur en/of logies.

Algemene aanduidingsregels (artikel 27)
Over een deel van plangebied langs de Helenavaart ligt de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen', ter verwezenlijking, behoud en herstel van de geprojecteerde ecologische verbindingszone en van een natuurlijk watersysteem. Hierin is met name geregeld dat er een omgevingsvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de onderliggende bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ter realisatie van een ecologische verbindingszone. Hieraan zijn voorwaarden verbonden.

Algemene afwijkingsregels (artikel 28)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 29)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen.
Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.

Slotregel (artikel 30)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Handhaafbaarheid

Handhaving vormt een belangrijk onderdeel van een beleidscyclus. Regels worden gesteld met als doel het beschermen van een bepaald belang. Zonder toezicht op naleving van deze regels zal dit doel niet bereikt worden. Tevens komt de gemeente ongeloofwaardig over als gestelde regels niet worden gehandhaafd.

Handhaafbaarheid, draagvlak en naleefgedrag

Een eerste voorwaarde voor handhaving is een duidelijk en handhaafbaar beleid en regelgeving. Zo heeft de gemeente Deurne in haar integraal handhavingsbeleid opgenomen dat er meer aandacht moet zijn voor de toets op handhaafbaarheid van plannen. Hiertoe worden nieuwe versies van digitale handboeken en die onderdelen van bestemmingsplannen die afwijken van het digitale handboek, door de afdeling die belast is met vergunningverlening en handhaving, gecontroleerd op uitvoerbaarheid. Ook voor dit bestemmingsplan heeft deze toets plaats gevonden.

Naast handhaafbare regels dient er ook het nodige draagvlak voor het nieuwe beleid en de daaruit vloeiende regels aanwezig te zijn. Immers zal een plan met weinig draagvlak op weinig naleefgedrag kunnen rekenen. Het creëren van draagvlak is onder andere bewerkstelligd door in de verschillende fasen van het planproces burgers, belangenorganisaties en andere belanghebbenden te betrekken, al dan niet via wettelijk bepaalde inspraakmomenten.

Preventieve en repressieve handhaving

Naast repressie (handhavend optreden op het moment dat er sprake is van een overtreding) heeft preventie een belangrijke rol in de gemeentelijke handhavingstrategie. Bij preventief handhaven spelen vooral dialoog, voorlichting en advisering een belangrijke rol.

Qua repressie voorziet het gemeentelijk handhavingsbeleid en het daarop gebaseerde integrale uitvoeringsprogramma in het continu opsporen van overtredingen van het bestemmingsplan. Ook worden er samen met andere overheden (brandweer, politie, belastingdienst) multidisciplinaire handhavingsacties georganiseerd. Binnen dergelijke acties is er ook aandacht voor overtredingen van het bestemmingsplan. Indien een overtreding wordt geconstateerd, zal telkens worden bezien of het gebruik of bouwwerk dat afwijkt van het vigerende bestemmingsplan illegaal is, alsnog gelegaliseerd kan worden. Is dat niet het geval dan wordt er daadwerkelijk handhavend opgetreden, tenzij er bijzondere omstandigheden in het geding zijn, en/of tijdelijk kan worden gedoogd in afwachting van legalisering. Indien besloten wordt om handhavend op te treden, volgt aanschrijving, waarin de overtreding wordt omschreven, verplichtingen worden opgelegd en termijnen gesteld. Zo nodig vindt bestuursdwang plaats, dan wel wordt een dwangsom opgelegd. Al deze aspecten zijn vastgelegd in het gemeentelijk handhavingsbeleidsplan en dienen als leidraad voor de alledaagse handhavingspraktijk binnen de gemeente Deurne.

IJkmoment, overgangsrecht en monitoringsbeleid

De totstandkoming van onderhavig bestemmingsplan is een ijkmoment voor de handhaving. Indien bebouwing of gebruik afwijkt van het bestemmingsplan, zal hier zo mogelijk handhavend tegen worden opgetreden. Voor bouwen is de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan de peildatum, voor gebruik is dat het van kracht worden van het bestemmingsplan. Tegen bebouwing en gebruik dat onder het overgangsrecht valt, kan niet handhavend worden opgetreden.

Daarnaast dient de handhaving als monitoringsinstrument voor het beleid. Indien bepaalde regels stelselmatig worden overtreden is dit een indicatie voor het (ontbreken van) draagvlak en zal nader moeten worden bekeken of het beleid op dat punt moet worden herzien.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • 2. Inspraak overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening
  • 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • 4. Vaststelling door gemeenteraad

8.1 Inspraak en overleg

8.1.1 Vooroverleg

Het voorontwerpbestemmingsplan 'Kom Helenaveen, 2e herziening' is overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betrokken instanties. Er zijn reacties ontvangen van de provincie Noord-Brabant, Waterschap Aa en Maas en de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost:

  • De provincie Noord-Brabant heeft per brief d.d.11 januari 2017 aangegeven dat het voorgelegde voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
  • Waterschap Aa en Maas heeft per mail d.d 3 januari 2017 aangegeven dat de wateraspecten goed zijn verwerkt in de plannen. Zij hebben ook geen op- of aanmerkingen.
  • De Veiligheidsregio heeft per brief d.d. 23 december 2016, aangevuld per mail op 31 januari 2017, advies uitgebracht. Zij adviseren geen aanvullende maatregelen. Wel is aanvullend geadviseerd om een berekening zonder hittewerende bekleding uit te voeren, mits er ook tankwagens zonder hittewerende coating lossen. In paragraaf 4.1.2.3 is beschreven hoe hier mee omgegaan wordt.

8.1.2 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening van 9 december 2016 tot 23 december 2016 ter inzage gelegen, waar de mogelijkheid is geboden om een inspraakreactie in te dienen.

Er zijn drie inspraakreacties ingediend. De reacties zijn samengevat en beantwoord in een nota van inspraak, die als bijlage 3 is opgenomen. De inspraakreactie hebben op enkele ondergeschikte punten geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Op 14 december 2016 heeft een inloopavond plaatsgevonden. Op deze avond konden belangstellenden het bestemmingsplan inzien en vragen stellen.

8.1.3 Zienswijzen

Vanaf 3 februari 2017 tot 17 maart 2017 heeft het ontwerpbestemmingsplan "Kom Helenaveen, 2e herziening", met de bijbehorende stukken, ter inzage gelegen. Tijdens de termijn van terinzagelegging kon iedereen een zienswijze indienen over het ontwerpbestemmingsplan.

Er is één zienswijze ontvangen ten aanzien van Oude Peelstraat 39. De zienswijze geeft geen aanleiding tot wijziging van het bestemmingsplan, maar wel tot een verduidelijking

van een planregel in artikel 17.1.

Door, in plaats van 'ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’, bestaande horeca', aan te geven: 'ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’, een (eet)café' wordt verduidelijkt wat in artikel 17.1, onder d van de planregels wordt verstaan onder 'bestaande horeca'.

Het bestemmingsplan is op 30 mei 2017 ongewijzigd vastgesteld.