Bedrijventerrein Binderen-Zuid

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0762.BP201508-C001
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

Inhoud

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

Artikel 4 Bos

Artikel 5 Groen

Artikel 6 Verkeer

Artikel 7 Wonen

Artikel 8 Leiding - Water

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Artikel 10 Algemene bouwregels

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

Artikel 14 Slotregel

 

 

 

 

Bijlagen:

Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2: Nota Parkeernormen 2013

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

 

 

Artikel 1 Begrippen

 

plan

het bestemmingsplan Bedrijventerrein Binderen-Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0762.BP201508-C001 van de gemeente Deurne.

 

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

 

aan- en uitbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

afhankelijke woonruimte

een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een deel van een hoofdgebouw met woonfunctie, of in een bijgebouw bij een hoofdgebouw met woonfunctie, waarin een tweede huishouden kan worden gehuisvest uit oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw met woonfunctie en gelegen is binnen een besluitvlak dat wonen mogelijk maakt.

 

ambachtelijk bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht.

 

achterste perceelsgrens

de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan.

 

antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

 

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

bebouwingspercentage

een verbeelde of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

 

bed & breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.

 

bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

 

bedrijf aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.

 

bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

 

beroep aan huis

het aan huis uitoefenen van een dienstverlenend beroep, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een beroep aan huis wordt onder andere verstaan: dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch gebied, zoals huisarts, advocaat, pedicure, fysiotherapeut, verzekeringsagent, architect en dergelijke.

 

bestaand

  1. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachten een reeds verleende omgevingsvergunning;

  2. bij gebruik: gebruik zoals bestaand op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

 

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

Bevi

het Besluit externe veiligheid inrichtingen

 

 
bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

 

bijzondere woonvormen

met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval wonen met intramurale zorg wordt verstaan.

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt tevens begrepen een internetwinkel met fysieke bezoekmogelijkheid (al dan niet zijnde een afhaalpunt).

 

dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

 

extensieve dagrecreatie:

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

 

huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning.

 

internetwinkel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen via internethandel, met dien verstande dat producten per post aan de koper worden verzonden en ter plaatse geen sprake is van fysiek klantcontact.

 

kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

 

kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

 

mantelzorg

het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.

 

nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

 

overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

 

peil

  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.

 

 

 

perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

 

perifere detailhandel

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans, dan wel hiermee vergelijkbare producten), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden).

 

productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.

 

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen.

 

seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar.

 

Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels.

 

voorgevel

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).

 

voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

 

voorgevelrooilijn

de naar de weg toegekeerde grens van het bouwvlak, waarop het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is georiënteerd.

 

voorste perceelsgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan.

 
water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

 

waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.

 

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.

 

zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

 

bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

 

inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

verticale diepte

de diepte, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer waaronder wordt gebouwd.

 

 

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven in categorie 2 tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. uitsluitend bedrijven in categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2';

  3. productiegebonden detailhandel;

  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en verkeersvoorzieningen zoals wegen en verhardingen.

 

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

3.2.1 Algemeen

  1. het bebouwingspercentage van een bouwperceel bedraagt minimaal 50% en maximaal 80%;

  2. de oppervlakte van een bouwperceel bedraagt minimaal 1.000 m2.

 

3.2.2 Bedrijfsgebouwen en overkappingen

  1. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de voorste perceelgrens bedraagt ten minste 10 m;

  2. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt aan één zijde ten minste 5 m en aan de andere zijde tenminste 3 m;

  3. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de achterste perceelgrens bedraagt ten minste 3 m;

  4. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 m;

  2. de bouwhoogte van antennes bedraagt ten hoogste 15 m;

  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

 

3.2.4 Ondergronds bouwen

  1. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan daar waar gebouwen zijn toegestaan;

  2. De verticale diepte bedraagt ten hoogste 4 m.

 

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing en het bebouwingspercentage ten aanzien van:

  1. een samenhangend landschaps- en bebouwingsbeeld, alsmede beeldkwaliteit, in het belang van een verantwoorde evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing, met aandacht voor:

  1. de situering van het representatieve deel (kantoor en showroom) aan de wegzijde;

  2. het beperken van het parkeren aan de voorzijde voor alleen bezoekers;

  3. een goede verhouding tussen bouwmassa's en de inrichting van de omgeving;

  1. de sociale veiligheid en/of de brandveiligheid en/of verkeersveiligheid;

  2. de gewenste parkeer- en laad- en losruimte op eigen terrein;

  3. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

 

3.4.1 Bouwperceelsgrootte

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 onder b voor het toestaan van een bedrijfsperceel met een kleinere oppervlakte dan 1.000 m2, indien het bedrijfsperceel onderdeel uitmaakt van een aantal bedrijfspercelen die een geheel vormen, doordat de op die percelen gesitueerde bedrijfspanden zijn geschakeld, en de gezamenlijke oppervlakte van deze bedrijfspercelen minimaal 1.000 m2 bedraagt.

 

3.4.2 Bebouwingspercentage

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a voor het bebouwen van het bouwperceel met een bebouwingspercentage van ten minste 40% of ten hoogste 90 %, indien dit uit bedrijfstechnisch of bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is en dit in voldoende mate wordt aangetoond door middel van een bedrijfsplan.

 

3.4.3 Afstand tot voorste perceelgrens

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder a voor het bouwen van gebouwen op een kortere afstand tot de voorste perceelgrens, mits het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad en dit uit een oogpunt van verkeersveiligheid niet onaanvaardbaar is.

 

3.4.4 Afstand tot zijdelingse perceelgrenzen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder b voor het bouwen van gebouwen in één van de zijdelingse perceelsgrenzen of op een afstand van minder dan 5 m respectievelijk 3 m van de zijdelingse perceelsgrens, indien:

  1. dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;

  2. dit geen onevenredige beperking oplevert van de brandveiligheid.

 

3.4.5 Afstand tot achterste pereelgrens

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder c voor het bouwen van gebouwen in de achterste perceelgrens, indien:

  1. dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;

  2. dit geen onevenredige beperking oplevert van de brandveiligheid.

 

3.4.6 Bouwhoogte

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder d voor het vergroten van de maximale bouwhoogte tot niet meer dan 15 m, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.

 

3.4.7 Hoogte bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken het bepaalde in 3.2.3 ten behoeve van een grotere bouwhoogte van:

  1. bedrijfsinstallaties, silo's, schoorstenen, kranen, koelinstallaties en technische ruimten, tot ten hoogste 20 meter, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de afwijking is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;

  2. er wordt geen afbreuk gedaan aan het ter plaatse heersende of gewenste stedenbouwkundig beeld;

  3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast.

 

3.4.8 Toelaatbaarheid

De in 3.4.1 t/m 3.4.7 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. de stedenbouwkundige en landschappelijke situatie;

  2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de milieusituatie.

 

3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. opslag van goederen voor de voorgevellijn is niet toegestaan;

  2. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 5 m is niet toegestaan;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor wonen is niet toegestaan;

  4. uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan toegestaan ingevolge het bepaalde in lid 3.1, is niet toegestaan;

  5. op zichzelf staande detailhandel en/of kantoren zijn niet toegestaan;

  6. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

  7. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.

 

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

3.6.1 Gelijkwaardig bedrijf

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 en artikel 3.5 onder d voor de vestiging van:

  • een bedrijf dat niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten; dan wel

  • een bedrijf dat voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar in een hogere milieucategorie dan ter plaatse is toegestaan;

mits het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is aan de ter plaatse toegelaten categorieën bedrijven.

 

3.6.2 Bedrijf in hogere milieucategorie

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 en artikel 3.5 onder d voor de vestiging van:

  • een bedrijf dat voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar in een hogere milieucategorie dan ter plaatse is toegestaan;

  • een bedrijf dat niet voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed vergelijkbaar is met een bedrijf dat voorkomt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in een hogere milieucategorie dan ter plaatse is toegestan;

mits:

  1. de milieucategorie maximaal 4.2 bedraagt;

  2. de bedrijfsactiviteiten uit oogpunt van milieubelasting inpasbaar zijn;

  3. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van omringende gevoelige objecten.

 

3.6.3 Perifere detailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 en artikel 3.5 onder e voor de vestiging van perifere detailhandel indien de hoofdactiviteit van deze detailhandelsvestiging zich in één van de volgende branches bevindt:

  1. detailhandel in auto's, boten, caravans en/of motoren;

  2. detailhandel in landbouwwerktuigen en/of -machines.

 

3.6.4 Toelaatbaarheid

  1. Een in 3.6.1 of 3.6.2 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  2. de verkeersveiligheid;

  3. de milieusituatie.

  1. Een in 3.6.3 genoemde omgevingsvergunning voor de vestiging van perifere detailhandel kan slechts worden verleend mits:

  1. wordt aangetoond dat door de betreffende vestiging of functieverandering de bestaande detailhandelsstructuur niet onevenredig wordt aangetast;

  2. op de bij een perifeer detailhandelsbedrijf behorende gronden voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn;

  3. er geen onevenredige vergroting ontstaat van de verkeersdruk in de omgeving;

  4. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;

  5. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven.

 

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde de aanduiding 'bedrijf van categorie 2' te verwijderen, indien vanuit milieuhygiënisch oogpunt ten aanzien van de als 'Wonen' bestemde woningen geen belemmeringen meer bestaan voor de vestiging van bedrijven in een hogere milieucategorie.

 

 

 

Artikel 4 Bos

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bosbouw en houtproductie, ondergeschikt aan het bosbehoud en het behoud van de landschappelijke en natuurwaarden;

  2. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;

  3. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen van amfibieën, bosvogels en plantengezelschappen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. extensieve dagrecreatie.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Bouwen algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De bouwhoogte van informatie-, entree- en schuilvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m.

  2. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

  3. De oppervlakte van een schuilvoorziening mag niet meer bedragen dan 15 m2.

 

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  1. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  2. lawaaisporten;

  3. het plaatsen van kampeermiddelen.

 

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

4.4.1 Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het verwijderen van houtopstanden;

  2. het diepploegen en diepwoelen van de bodem;

  3. het graven, ophogen en egaliseren van de bodem;

  4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en halfverhardingen;

  5. het aanbrengen van ondergrondse leidingen.

 

4.4.2 Uitzondering

Het in 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.

 

4.4.3 Toelaatbaarheid

De in 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuur- en ecologische waarden van de gronden als bedoeld in 4.1.

 

 

Artikel 5 Groen

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

  2. paden, fietspaden, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  3. nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen;

 

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en parkeervoorzieningen.

 

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;

  2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 5 m;

  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

 

 

Artikel 6 Verkeer

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen en paden;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. begeleidende groenvoorzieningen;

  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals verkeersvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.

 

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan

8 m.

 

 

Artikel 7 Wonen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen;

 

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

7.2.1 Bouwen algemeen

  1. toegestaan zijn hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  2. per bouwvlak is maximaal 1 woning toegestaan.

 

7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;

  3. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

  4. hoofdgebouwen dienen vanaf de maximaal toegestane goothoogte te worden afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 25 graden en niet meer dan 60 graden, met dien verstande dat:

  1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken en de daaruit voortvloeiende maximale hoogte ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60 graden en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels, zijn toegestaan;

  2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60 graden-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis.

 

7.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  1. De voorgevel van een aan- of uitbouw of bijgebouw dient minimaal 2 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw te worden geplaatst.

  2. Voor de voorgevel van het hoofdgebouw mogen erkers, entreeportalen en vergelijkbare bouwwerken worden gebouwd, mits de afstand van de voorgevel van de erker, het entreeportaal of het vergelijkbare bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 meter bedraagt.

  3. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan:

  1. 50 m² voor bouwpercelen kleiner of gelijk aan 250 m²;

  2. 80 m² voor bouwpercelen groter dan 250 m² en kleiner of gelijk aan 500 m²;

  3. 110 m² voor bouwpercelen groter dan 500 m² en kleiner of gelijk aan 1.000 m²;

  4. 150 m² voor bouwpercelen groter dan 1.000 m².

 

  1. de horizontale diepte van een hoofdgebouw met een tegen de achtergevel aangebouwde aan- of uitbouw of bijgebouw, mag niet meer bedragen dan 18 m.

  2. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,2 m;

  3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6,5 m;

  4. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen worden voorzien van een plat dak of mogen vanaf de maximaal toegestane goothoogte worden voorzien van een kap met minimaal twee hellende dakvlakken met een nok, waarvan de dakhelling niet meer dan 45 graden mag bedragen, met dien verstande dat:

  1. tussen de (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 45 graden en de daaruit voortvloeiende maximale bouwhoogte van 6,50 meter, ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 45 graden en rechtopstaande gevelconstructies zijn toegestaan;

  2. in afwijking van het bepaalde in de aanhef ten aanzien van twee hellende dakvlakken een bijgebouw of een gedeelte dat tegen de zijgevel van een hoofdgebouw wordt aangebouwd, mag worden voorzien van één hellend dakvlak met een dakhelling van niet meer dan 45 graden, mits:

  • de goothoogte van maximaal 3,20 meter is gelegen aan de zijde van en evenwijdig aan de zijdelingse perceelsgrens en;

  • de hoogte ter plaatse van de aansluiting van het dakvlak tegen de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 6,50 meter bedraagt;

  1. in afwijking van het bepaalde in de aanhef ten aanzien van twee hellende dakvlakken een bijgebouw of een gedeelte van een bijgebouw dat tegen de achtergevel van een hoofdgebouw wordt aangebouwd, mag worden voorzien van één hellend dakvlak met een dakhelling van niet meer dan 45 graden, mits:

  • de goothoogte van maximaal 3,20 meter is gelegen aan de zijde van en evenwijdig aan de achterperceelsgrens en;

  • de hoogte ter plaatse van de aansluiting van het dakvlak tegen de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 6,50 meter bedraagt;

  1. overschrijding van de (denkbeeldige) 45 graden-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis.

 

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw ten hoogste 1 meter mag bedragen.

  2. de hoogte van kunstobjecten, palen en masten mag niet meer dan 8 meter bedragen.

  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.

  4. de bouw van zwembaden is toegestaan.

 

7.3 Specifieke gebruiksregels

 

7.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;

  2. het gebruik van woningen voor bed & breakfast voorzieningen;

  3. het gebruik van bestaande woningen anders dan voor permanente bewoning;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het uitoefenen van een internetwinkel.

 

7.3.2 Beroep- en bedrijf-aan-huis

Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van beroep of bedrijf aan huis wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning, tot ten hoogste 50 m² mag worden gebruikt voor het beroep aan huis of de bedrijfsactiviteit;

  2. de woning mag hierdoor niet c.q. niet in betekenende mate het karakter van een woning verliezen;

  3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;

  4. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonklimaat in de directe omgeving;

  5. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.

 

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

7.4.1 Afhankelijke woonruimte

  1. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.3.1 onder a om een afhankelijke woonruimte toe te staan, mits:

  1. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsregeling schriftelijk wordt ingediend en uit de aanvraag de behoefte aan mantelzorg blijkt van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;

  2. het een (vrijstaand) bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een besluitvlak waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan;

  3. de ruimte niet meer dan 80 m² bedraagt, en voorts in een toelichting het oppervlak van de afhankelijke woonruimte is aangegeven, alsmede hoe de ruimte concreet wordt ingedeeld en gebruikt;

  4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.

  1. Degene aan wie de omgevingsvergunning is verleend, diens rechtsopvolger en in ieder geval de hoofdbewoner van het hoofdgebouw, dient de gemeente onmiddellijk te informeren indien de afhankelijke woonruimte niet meer wordt gebruikt door de persoon of personen ten behoeve waarvan de omgevingsvergunning is verleend.

  2. De omgevingsvergunning zoals genoemd onder a wordt ingetrokken indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

 

7.4.2 Bed & breakfastvoorzieningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.3.1 onder b teneinde als verruimde gebruiksmogelijkheid van een voor wonen bestemd hoofdgebouw, bed & breakfastvoorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;

  2. de bed & breakfastvoorziening is enkel in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;

  3. de bed & breakfastvoorziening is ondergeschikt van aard;

  4. er vindt geen uitbreiding van de bebouwing ten behoeve van de bed & breakfastvoorzieningen plaats;

  5. de gebruiksoppervlakte mag niet meer bedragen dan 250 m²;

  6. ten behoeve van bed & breakfastvoorziening zijn niet meer dan 9 bedden dan wel maximaal 15 personen toegestaan. Permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;

  7. de verkeersaantrekkende werking van de bed & breakfastvoorzieningen dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;

  8. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen worden op eigen terrein gerealiseerd;

  9. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende bedrijven.

 

7.4.3 Kamerverhuur en logies

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.3.1 onder c ten behoeve van het gebruik als kamerverhuur of logies in de woning, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. het aantal personen dat gebruik maakt van de kamerverhuur mag niet meer bedragen dan 10;

  2. het gebruik mag geen overlast voor het woonmilieu opleveren, en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;

  3. het gebruik dient naar de aard in overeenstemming te zijn met het woonkarakter van de omgeving.

 

7.4.4 Internetwinkel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.3.1 onder d voor het uitoefenen van een internetwinkel als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  1. de hoofdfunctie wonen blijft en de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;

  2. er alleen internetverkoop plaatsvindt;

  3. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat;

  4. er geen sprake is van uitstalling en het bezichtigen van goederen;

  5. er is geen buitenopslag van goederen plaatsvindt;

  6. er geen opslag en verkoop van vuurwerk, motorbrandstoffen, chemische en brandgevaarlijke stoffen en goederen en dergelijke plaatsvindt;

  7. er geen inloop- of kijkdagen plaatsvinden;

  8. de omvang van de activiteiten niet meer dan 50% bedraagt van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 60 m2;

  9. de activiteiten worden uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand;

  10. wordt voldaan aan de Nota parkeernormen gemeente Deurne 2013 (bijlage 3);

  11. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

  12. de levering van goederen de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt;

  13. er geen reclameuitingen en/ of etalage worden gerealiseerd.

 

 

Artikel 8 Leiding - Water

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor een waterleiding.

 

8.1.1 Voorrangsbepaling

Waar een bestemming, aangegeven op de kaart, samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Water' geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Water'. De bepalingen met betrekking tot de andere bestemming zijn in dat geval uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Water'.

 

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

 

8.2.1 Bouwen algemeen

  1. ten behoeve van de in lid 8.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;

  2. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 8.2.1 onder b met dien verstande dat:

  1. wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;

  2. de belangen van de waterleiding niet niet wordem geschaad;

Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.

 

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

8.4.1 Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. aanleggen, dempen of verleggen van waterlopen;

  3. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;

  4. het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting;

  5. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;

  6. het indrijven van voorwerpen;

  7. het leggen van kabels en leidingen;

  8. het permanent opslaan van goederen;

  9. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen.

 

8.4.2 Overleg

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.

 

8.4.3 Uitzondering

Een omgevingsvergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

  2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere bestemmingen betreffen;

  3. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;

  4. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

8.4.4 Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van leiding.

 

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Leiding - Water' van de verbeelding wordt gehaald als er sprake is van een verwijderde leiding.

 

 

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

 

 

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 10 Algemene bouwregels

 

10.1 Uitzondering ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

 

10.2 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

  2. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in Hoofdstuk 2 voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;

  3. ingeval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

 

10.3 Parkeren

Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits bij de aanvraag wordt aangetoond dat ten behoeve van de betreffende aanvraag op het eigen terrein in de parkeergelegenheid wordt of zal worden voorzien overeenkomstig de normering als vermeld in Bijlage 2 Nota Parkeernormen 2013, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Deurne d.d. 14 mei 2013.

 

 

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruik van gronden of bouwwerken voor prostitutie, een seksinrichting of escortbedrijf;

 

 

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere regel van deze regels afgeweken kan worden en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van het plan voor:

  1. andere dan de voorgeschreven minimum- en maximummaten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

  2. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:

  1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;

  2. de goothoogte niet meer dan 3,20 meter bedraagt;

  3. de (nok)hoogte van gebouwen niet meer dan 5,50 meter bedraagt;

  4. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,20 meter.

  1. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwpercelen, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;

  2. voor het gebruik van gronden en opstallen voor GSM-installaties en GSM-masten gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende technische installatie(s), met dien verstande dat de navolgende criteria in acht dienen te worden genomen:

  1. inpassing in het landschap; bij de plaatsing van de GSM-installatie en -masten moet zoveel mogelijk het beginsel van site-sharing en het beginsel van roaming worden gehanteerd tenzij dit, blijkens een voldoende onderbouwde motivering, technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd;

  2. inpassing in stedenbouwkundig opzicht; GSM-installaties en -masten dienen zoveel mogelijk aan het karakter van de directe omgeving te worden aangepast om te voorkomen dat het aanzicht in stedenbouwkundig opzicht te veel wordt aangetast;

  3. de hoogte van GSM-installaties mag niet meer dan 5 meter bedragen, de hoogte van GSM-masten mag niet meer dan 40 meter bedragen.

 

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

 

 

Artikel 13 Overgangsrecht

 

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.

  2. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

13.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Binderen-Zuid van de gemeente Deurne.

 

Vastgesteld: 20 december 2016