Plan: | Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0762.BP201202-C004 |
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horecabedrijven; een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Op de gronden met deze bestemming zijn uitsluitend toegestaan de horecadoeleinden genoemd in de navolgende Staat van horecadoeleinden:
Afkorting | Aanduiding | Adres | Toegestane activiteit | Bestaande opp. bedrijfsbebouwing, incl. dienstwoning in m2 | |||
(sh-1) | specifieke vorm van horeca - 1 | Langstraat 140 | café en garagebedrijf | cafe: 158 m2 garagebedrijf: 190 m2 |
|||
(sh-2) | specifieke vorm van horeca - 2 | Liesselseweg 183 | café | 385 m2 |
Per bestemmingsvlak is maximaal één horecabedrijf toegestaan.
Per bestemmingsvlak is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan.
Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, mag ter plaatse ook een aan huis gebonden beroep worden uitgeoefend. Het aan huis gebonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit te ontplooien. De totale vloeroppervlakte voor de aan huis gebonden beroepsactiviteit mag niet meer bedragen dan 100 m2.
Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, met inbegrip van maximaal één vrijstaande of inpandige bedrijfswoning per bestemmingsvlak.
De bebouwing dient aan het volgende te voldoen:
Herbouw van de bedrijfswoning is niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.3 teneinde herbouw van de bedrijfswoning te kunnen toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en/of opstallen voor:
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt voorts in ieder geval verstaan het gebruiken of doen gebruiken van delen van het hoofdgebouw, de aanbouw dan wel het vrijstaande bijgebouw bij dat hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.4.2 teneinde een afhankelijke woonruimte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Voorts dient degene aan wie de omgevingsvergunning is verleend, diens rechtsopvolger en in ieder geval de hoofdbewoner van het hoofdgebouw de gemeente onmiddellijk te informeren, indien de afhankelijke woonruimte niet meer wordt gebruikt door de persoon of personen ten behoeve waarvan de omgevingsvergunning is verleend.
Het bevoegd gezag trekt deze omgevingsvergunning in, indien de afhankelijke woonbehoefte, waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, eindigt.