direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201103-C001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen" van de gemeente Deurne.

1.1.1 Aanleiding

Helenaveen was in het verleden (tot 20 jaar geleden) nog een bloeiend centrum van glastuinbouw. De (glas)tuinbouw in Helenaveen is een planmatig vervolg op de verveningen. De aanwijzing van de Deurnese Peel tot beschermd natuurgebied met bijbehorende (onduidelijke) wet- en regelgeving -zoals 'externe werking'- met name op het gebied van hydrologie en daarnaast de ontwikkeling van het landinrichtingsproject “Peelvenen”, heeft de glastuinbouw in en rond Helenaveen jarenlang als het ware 'op slot' gezet en gehouden. Bedrijfsontwikkeling, schaalvergroting en bedrijfsopvolging kwamen tot stilstand en teloorgang dreigde.

In het kader van de uitvoering van het landinrichtingsproject Peelvenen zijn de dichtstbij de natuurgebieden gelegen glastuinbouwbedrijven op onteigeningsbasis gesaneerd. De overgebleven bedrijven hebben zich vervolgens verenigd en hebben samen met een adviseur van ZLTO en een breed samengestelde begeleidingsgroep een herontwikkelplan voor de glastuinbouw in Helenaveen opgesteld.

Het plan omvat de componenten saneren, herstructureren en doorontwikkelen. Dit plan werd beloond met de ZLTO-innovatieprijs. Omdat dit herontwikkelplan onvoldoende onderbouwd was voor een succesvol planologisch en bedrijfseconomisch traject heeft de gemeente Deurne het initiatief naar zich toe getrokken.

In 2006 is een saneringsplan voor de glastuinbouw opgesteld (Rapport Gebiedsontwikkelingsvisie Helenaveen, 2006). Zie navolgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0001.jpg"

Gebleken is dat als gevolg van zowel de economische crisis als de marktcrisis de onderdelen herstructureren en (beperkt) doorgroeien in de glastuinbouw niet tot ontwikkeling komen. Voor het onderdeel saneren is, mede als gevolg van de provinciale saneringsregeling, wel belangstelling.

Het inzetten van saneringsgelden en het ontwikkelen van een aantal woningbouwkavels kunnen tot een belangrijke kwalitatieve ruimtelijke ontwikkeling leiden.De aanhoudende economische crisis heeft inmiddels de woningbouwmarkt stevig in haar greep. Daarbij is ook de vraag naar grote woningbouwkavels weggevallen.

Voorliggend plan betreft de sanering van glastuinbouw ten noorden van de Oude Peelstraat, genummerd 1 t/m 4 op de uitsnede saneringsplan.In dit plan is tevens de sanering opgenomen van het gevestigde transportbedrijf Rector Nuijtsstraat 6A, nr. 5 op afbeelding. Deze locaties 1 t/m 5 zijn inmiddels gesaneerd.

Transportbedrijf Arts Soemeersingel 47, no 6 op afbeelding,blijft bestaan omdat sanering ervan niet haalbaar is gebleken.

1.1.2 Doel

Het doel van voorliggend bestemmingsplan is:

  • 1. het  herbestemmen van 4 agrarische bedrijfswoningen naar burgerwoningen;
  • 2. het herbestemmen van 4 glastuinbouwbestemmingen naar een bestemming ' agrarisch onbebouwd ';
  • 3. het herbestemmen van een bedrijventerreinbestemming naar een bestemming 'woongebied (achtertuin)';
  • 4. het opnemen van een woonbestemming voor 3 kavels langs de Rector Nuijtsstraat.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Topografische situatie
Navolgende afbeelding geeft de topografische ligging weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0002.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Het plangebied ligt in de bovenbocht van de kromming van de Helenavaart en de Soemeersingel.

Kadastrale situatie

De volgende afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van dit bestemmingsplan ingetekend. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 12,8 ha.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0003.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Kom Helenaveen, 1e herziening":

  • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 28 augustus 2007;
  • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 1 april 2008;
  • onherroepelijk door uitspraak Raad van State d.d. 3 december 2008.

Navolgende afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0004.jpg"

UITSNEDE PLANKAART VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Binnen het plangebied gelden de volgende bestemmingen.

  • 1. Agrarisch gebied, kassen toegestaan. Deze bestemming betreft de bestaande kassen en vervalt in voorliggend plan.
  • 2. Bedrijfsdoeleinden. Deze bestemming betreft de bestaande twee transportbedrijven. Het bedrijf Rector Nuijtsstraat 6A is beëindigd. Inzake het bedrijf Soemeersingel 47 (Jan Arts) is een studie naar verplaatsing uitgevoerd maar niet haalbaar gebleken.
  • 3. Maatschappelijke doeleinden. Deze bestemming betreft het ensemble protestantse kerk met pastorie en het jeugdgebouw De Wiek. Deze bestemming blijft onveranderd gehandhaafd.
  • 4. Wonen met cultuurhistorische waarden. Dit betreft de bestaande woningen. Deze bestemming blijft ook onveranderd.


G.O. 1
Gedeputeerde Staten (GS) hebben gedeeltelijk goedkeuring onthouden (G.O.) aan artikel 11, 'Agrarisch gebied, kassen toegestaan' (Agk), met name aan artikel 11.1.b en artikel 11.2.2. In voorliggend bestemmingsplan vervalt artikel 11, en is de doorwerking van de onthouding van goedkeuring niet meer aan de orde.

G.O. 2
GS hebben eveneens goedkeuring onthouden aan de bestemming 'Agrarisch gebied, kassen toegestaan' ter plaatse van de bestaande bospercelen. GS zijn van oordeel dat deze een "natuurbestemming" moeten krijgen. Dit bestemmingsplan voorziet hierin.

Conclusie
De essentie van dit plan is de sanering van de glastuinbouw en het transportbedrijf Rector Nuijtsstraat 6A.

Dit betekent:

  • het vervallen van 'kassen toegestaan' in de bestemming Agrarisch gebied;
  • het vervallen van de bestemming Bedrijfsdoeleinden op het adres Rector Nuijtsstraat 6A;
  • het herbestemmen van de bestaande bedrijfswoningen in reguliere woningen.

Bovendien worden drie nieuwe burgerwoningen bestemd.

1.4 Leeswijzer

Dit rapport is voorts als volgt opgebouwd.
In hoofdstuk 2 is een gebiedsanalyse van het plangebied en omgeving opgenomen.
Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het feitelijke (steden)bouwkundig plan beschreven.
Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het beleid waaraan het plan moet voldoen. Hoofdstuk 5 vervolgt met de met het plan samenhangende uitvoeringsaspecten milieu, waarden en water.
De financiële aspecten komen in hoofdstuk 6 aan bod.
Hoofdstuk 7 beschrijft de juridische aspecten (planregels en plankaart).
Hoofdstuk 8 tot slot bevat een rapportage van de resultaten van de procedure.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Achtereenvolgens:

  • 1. Beschermd dorpsgezicht Helenaveen
  • 2. Het cultuurhistorisch-ruimtelijk systeem
  • 3. Directe omgeving en plangebied
  • 4. Conclusies gebiedsanalyse

2.1 Beschermd dorpsgezicht Helenaveen

In 2000 is de voormalige veenkolonie Helenaveen als 'beschermd dorpsgezicht' aangewezen. Onderstaande citaten uit de Aanwijzing zijn van belang voor dit plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0005.png"
AANWIJZING BESCHERMD DORPSGEZICHT  
"Aanleiding voor de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht is dat Helenaveen het oudste voorbeeld is van een planmatige particuliere veenontginning in Zuid-Nederland. Meer dan in het naburige Griendtsveen zijn de ruimtelijke karakteristieken van de veenontginning gaaf bewaard gebleven. Ook de verschillende ontwikkelingsfasen na 1870 hebben waardevolle sporen nagelaten. Dit gegeven vormt de aanleiding tot de aanwijzing van Helenaveen tot beschermd dorpsgezicht.  

De te beschermen waarden zijn in de Aanwijzing als volgt getypeerd.

"Bij de bescherming van het dorpsgezicht Helenaveen ligt de nadruk op de zeer gave historische ruimtelijke structuur, zowel in de kern Helenaveen, als daarbuiten. De veenkoloniale achtergrond van het dorp en de, in tegenstelling tot in Griendtsveen, direct na het afgraven van het veen consequent doorgevoerde ontginning tot landbouwgrond, hebben een ruimtelijk beeld doen ontstaan dat uniek is in Zuid-Nederland."

"Bijzonder waardevol zijn de vele laan- en vaartbeplantingen met eiken, die voor een belangrijk deel nog uit de negentiende eeuw dateren. Oudere beplantingen, deels met exoten, komen voorts voor bij de kerken, op de kerkhoven en in de tuin van de directeursvilla. Ook bij verschillende boerderijen en keuterijen is vaak nog oude beplanting te zien. Veel van de fruit- en notenbomen werden aangeboden door het Koning Willem III-fonds."

2.2 Het cultuurhistorisch-ruimtelijk systeem

De cultuurhistorische elementen uit het beschermd dorpsgezicht zijn nader uitgewerkt in de studie ‘De Harmonie van Helenaveen’. De historische harmonie van vaarten, lanen en velden / kamers is in het cultuurhistorisch-ruimtelijk systeem vervat. Zie hiernavolgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0006.jpg"

HET CULTUURHISTORISCH-RUIMTELIJK SYSTEEM HELENAVEEN

Op de afbeelding zijn ook de oorspronkelijke functies van de veenkolonie langs de Helenavaart aangegeven, zoals de directeursvilla, de scheepswerf, de kerken, alsmede de ‘keuterboerderijen’ van de veenwerkers.

De hoofdlijnen van de structuur zijn de Helenavaart en de loodrecht daarop gelegen vaarten en wegen/lanen.

Plangebied

Het plangebied is onderstaand vergroot weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0007.jpg"

PLANGEBIED BINNEN HET CULTUURHISTORISCHE SYSTEEM

De bepalende cultuurhistorische 'erfenis' bestaat uit:

  • de locatie NH-kerk met zichtlijn naar de directeursvilla;
  • de turfstrooiselfabriek met de bedrijfswoningen;
  • de beambtewoning (bruin perceel);
  • de fruittuin;
  • de percelen van de keuterboerderijen;
  • Willem de Zwijgerhoeve.

Situatie omstreeks 1900

Onderstaande afbeelding toont de topografische situatie omstreeks 1900.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0008.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE 1900

Op dat moment ontbreekt nog de waterwiek langs de turfstrooiselfabriek alsmede bijbehorende personeelswoningen. Ter plaatse van de fruittuin is sprake van een verkaveling in kleine percelen.

De kamers van Helenaveen

Binnen het patroon van de vaarten en lanen zijn velden / kamers gelegen. Het bestemmingsplan Helenaveen is hierop gebaseerd. De vaarten en lanen zijn vervat in de bestemming Hoofdgroenstructuur. Voorts is per kamer een nadere functionele ontwikkeling voorzien.

Onderscheiden zijn:

soort kamer     omschrijving  
woonkamer     in deze kamer ligt het accent op woonbebouwing, voorzieningen en niet-agrarische bedrijvigheid  
werkkamers     dit zijn kamers in gebruik voor land- en tuinbouw, met een onderscheid naar:
• kamers met kassen
• kamers zonder kassen  
natuurkamers     hierbinnen is sprake van een omschakeling van agrarisch grondgebruik naar natuur  
overige kamers     hierbinnen zijn bijzondere functies gelegen, zoals de directeursvilla en de kerkhoven  

Voorliggend plan voorziet in een functieverandering:

  bestaande functies   nieuwe functies  
kamer 8   werkkamer met kassen   • deels wonen
• deels werkkamer zonder kassen  
kamer 9   werkkamer met kassen en wonen   • kassen zijn vervallen, overigens menging van werken en natuur  
kamer 11   werkkamer met kassen   • oostelijk deel zonder kassen
• westelijk deel onveranderd met kassen  

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0009.jpg"

ruimtelijke hoofdstructuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0010.jpg"

INDELING KAMERS

2.3 Directe omgeving en plangebied

Ten behoeve van het plan is het terrein ingemeten qua hoogteligging, aanwezige bebouwing en beplanting. Deze inmeting vormt de ondergrond voor de kaarten.

Onderstaande afbeelding en bijlage 1 geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0011.jpg"

BESTAANDE TOESTAND

2.3.1 Bodemopbouw

Bouwen in Helenaveen is zowel bouwen in de cultuurhistorische context, als dichtbij de natuur. Daarom is de natuurlijke gesteldheid (onderste laag) van groot belang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0012.jpg"
GEOMORFOLOGIE  
  Het plangebied maakt deel uit van een veenkoloniale ontginningsvlakte.  
   

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0013.jpg"
BODEM  

 
De bodem bestaat in het oostelijk deel van het plangebied uit veengronden: zand ondieper dan 120 cm, en in het westelijke deel uit moerige bovengrond.  


afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0014.jpg"

HOOGTEN EN WATERLOPEN

Er is sprake van relatief grote hoogteverschillen. Ten opzichte van de omringende wegen loopt het maaiveld geleidelijk circa 1,5 meter naar beneden. Hoe lager het maaiveld hoe hoger de grondwaterstand.

De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de locatie waar drie nieuwe woningen zijn toegestaan ligt tussen de 31,5 en 32,5 m +NAP.

2.3.2 Ontsluiting

De Soemeersingel vormt de hoofdontsluiting. Het is een circa 5 meter brede asfaltweg met relatief smalle bermen langs de Helenavaart. De Soemeersingel vormt de verbinding van Helenaveen met Griendtsveen. De panden en percelen erlangs wegen direct op de weg uit.

De Rector Nuijtsstraat, een asfaltweg van circa 3 meter breed, vormt een lusvormige nevenontsluiting vanaf de Soemeersingel.

Langs de noordrand van het bosje ligt een onderhoudsstrook van de waterloop ter plaatse. In het plangebied liggen geen paden.

2.3.3 Bebouwing en functies
  • a. Bedrijfsbebouwing

Binnen het plangebied lagen vier tuinbouwbedrijven met kassen die alle vier gesaneerd zijn. De erbij behorende bedrijfswoningen blijven behouden.

Het voormalige transportbedrijf Rector Nuijtsstraat 6a (Van Esseveldt & Loomans Transport) omvatte een opstelplaats en een bedrijfsgebouw voor kantoor en onderhoud materieel. Dit transportbedrijf is gesaneerd. Het bedrijfsperceel krijgt de bestemming Wonen.

Het transportbedrijf Soemeersingel 47 (Jan Arts) omvat een bedrijfsperceel en bedrijfswoning met een aangebouwd bedrijfsgebouw voor kantoor en onderhoud materieel. Verplaatsing van het bedrijf is niet haalbaar gebleken.De vigerende bestemming wordt onveranderd overgenomen.

Het bestaande bedrijfsperceel heeft een omvang van 4832 m² Hierop staat een bedrijfswoning met een aangebouwd bedrijfsgebouw.De bedrijfswoning met aangebouwd bedrijfsgebouw voor kantoor en onderhoud is als 'Wonen – met cultuurhistorische waarde' bestemd. Het aangebouwde bedrijfsgebouw heeft een oppervlak van ca. 175 m² bvo.

Bij de bestaande bedrijfssituatie behoort een hindercirkel van 100 m uitgaande van transportbedrijven met een oppervlak vanaf 1000 m². Binnen deze 100 m zijn geen nieuwe ontwikkelingen gelegen.

  • b. Voorzieningen

Er liggen twee voorzieningen in de zuidwesthoek van kamer 9:

  • de protestante kerk (voor de Nederlands Hervormde en gereformeerde parochie);
  • het jeugdgebouw De Wiek, onder meer in gebruik als jongerensoos en door de scouting.

  • c. Woningen

In het plangebied staan 12 woningen:

  • de pastorie Soemeersingel 25;
  • de bedrijfswoningen Soemeersingel 21, 39 en 47, Rector Nuijtsstraat 8 en 12, en Spruitweg 8;
  • de burgerwoningen Soemeersingel 33, en Rector Nuijtsstraat 4, 6, 8 en 10.

Op het adres Soemeersingel 51 staat een noodwoning. Op deze woning is het persoonsgebonden overgangsrecht van toepassing. Voor de noodwoning geldt geen woonbestemming.

2.3.4 Beplanting

De beplanting binnen het plangebied is ingemeten, zoals weergegeven op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0015.jpg"

INMETING GROEN

Ten behoeve van dit bestemmingsplan is deze als volgt onderscheiden:

  • a. (Laan)bomen langs de Soemeersingel. Deze staan aan één zijde (niet langs de Helenavaart). Sprake is van relatief monumentale bomen, maar met veel open plekken (uitval). Aan de zijde Helenavaart staat alleen in de oostelijke bocht incidenteel een boom.
  • b. Laanbomen langs de Rector Nuijtsstraat. Deze staan onregelmatig verspreid:
    • 1. in het gedeelte langs de turfstrooiselfabriek staat aan de zuidzijde van de weg een mooie volwassen bomensingel, en aan de andere zijde langs de vaart veel (spontaan) opgaand groen;
    • 2. langs het noordzuid gedeelte staat aan de noordzijde een dubbele bomenrij, en aan de zuidzijde een enkele rij aan de zijde van de kerk.
  • c. Centraal in het plangebied liggen twee bospercelen, gescheiden door een waterloop.
  • d. Langs de west- en noordrand van het grote perceel Soemeersingel 21 staat een brede houtsingel.
  • e. Voorts staat op de percelen / perceelgrenzen gevarieerde beplanting van wisselende kwaliteit en omvang.

In de Kadernota Bomenbeleid zijn de bestaande bomen gewaardeerd. Zie paragraaf 4.3.5.

2.3.5 Waterhuishouding

Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0016.jpg"

BESTAAND WATERSYSTEEM

De Helenavaart en de vaart (wiek) langs de Rector Nuijtsstraat behoren tot het cultuurhistorische hoofdwatersysteem van Helenaveen. Binnen het plangebied ligt een patroon van sloten rond de bospercelen.

Het plangebied watert af naar het slotenpatroon ten westen van het plangebied. Dit westelijke slotenpatroon sluit aan op het verlengde van de vaart/wiek langs de Rector Nuijtsstraat die in rechtstreekse verbinding staat met de Helenavaart.
Het peil in de Helenavaart varieert gedurende het jaar relatief weinig. De genoemde sloten zijn jaarrond watervoerend, met afwatering op c.q. voeding vanuit de Helenavaart. Sprake is van één samenhangend watersysteem, gekoppeld aan de Helenavaart.

2.3.6 Technische infrastructuur

Binnen het plangebied liggen geen doorgaande leidingen en kabels, maar alleen reguliere huisaansluitingen.

2.3.7 Belemmeringen

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de bouw van nieuwe woningen. Mogelijke belemmeringen zijn op kaart 1, bijlage 1 aangeduid. Het betreft de volgende objecten.

Wegen

  • de Soemeersingel is een 50 km-weg tot adres Soemeersingel 39 en daarna 60 km per uur.
  • de Rector Nuijtsstraat is deels een 50 km-weg.

Bedrijven

  • binnen het plangebied: het transportbedrijf Jan Arts Soemeersingel 47, dat gehandhaafd blijft,
  • buiten het plangebied: op het perceel van de turfstrooiselfabriek Rector Nuijtsstraat 13A, Camper-N-Joy, verkoop en verhuur campers.

Voorzieningen

  • jeugdgebouw De Wiek
  • Nederlands Hervormde / Gereformeerde kerk

Routes gevaarlijke stoffen

  • zijn niet aanwezig

Bevi-objecten

  • zijn niet aanwezig

Radarverstoringsgebied
Over het gehele plangebied is een zogenaamd radarverstoringsgebied gelegen. Dit gebied dient om het ongestoord functioneren van radar- en communicatieapparatuur op het militaire luchtvaartterrein Volkel te waarborgen. Binnen dit gebied dient voor ieder obstakel hoger dan 114 meter boven NAP berekend te worden of verstoring van de radar optreedt. Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Barro is de begrenzing van het gebied gewijzigd (het radarverstoringsgebied is nu gesitueerd over het gehele plangebied), derhalve is de begrenzing van het nieuwe radarverstoringsgebied op de verbeelding opgenomen en is hiervoor een regeling in de regels opgenomen.

Binnen het plangebied komen geen obstakels voor met een hoogte van 114 meter of groter.

In hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten worden de belemmeringen nader toegelicht.

2.3.8 Waarden

In het kader van dit bestemmingsplan zijn de volgende waarden van belang.

Archeologie en cultuurhistorie
Er zijn geen archeologische waarden aanwezig. De cultuurhistorie vormt uitgangspunt voor onderhavig plan.

Rijksmonumenten

  • de protestantse kerk en de pastorie
  • de turfstrooiselfabriek

Gemeentelijke monumenten

  • personeelswoning bij turfstrooiselfabriek, Rector Nuijtsstraat 12.
2.3.9 Beeldkwaliteiten

De kwaliteiten en bouwmogelijkheden zijn beschreven in het rapport 'De Harmonie van Helenaveen'. Dit rapport is ook van toepassing op onderhavig plan. Uitgangspunt is dat de nieuwe woningen gebouwd worden in de cultuurhistorische eigenheid van Helenaveen. Meer specifiek gelden voor het plangebied de volgende sterke en zwakke punten.

Sterke punten
Het plangebied met omgeving vormt een zeer sfeervolle locatie. De bepalende elementen daarbij zijn:

  • de Helenavaart
  • het kerkensemble (met de historische zichtrelatie naar de directeursvilla)
  • het oost-west gelegen deel van de Rector Nuijtsstraat met de royale beplanting
  • de turfstrooiselfabriek
  • de vaart/wiek langs de Rector Nuijtsstraat
  • de bospercelen
  • de verspreide grote bomen

Zwakke punten

  • de zwakke punten waren planologisch de bestaande glastuinbouwkassen en transportbedrijven. Een transportbedrijf blijft gehandhaafd.

2.4 Conclusies gebiedsanalyse

De gebiedsanalyse leidt tot de volgende relevante punten voor de planvorming.

  • 1. Het plangebied behoort tot het beschermd dorpsgezicht Helenaveen.
  • 2. In het plangebied en omgeving is veel cultuurhistorische erfenis aanwezig.
  • 3. In het plangebied en directe omgeving staan waardevolle gebouwen / monumenten.
  • 4. In het plangebied en directe omgeving staat waardevolle beplanting.
  • 5. Er zijn geen planologische belemmeringen voor de voorgenomen woningbouw.

Hoofdstuk 3 Plan

Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan. Achtereenvolgens:

  • 1. Randvoorwaarden en uitgangspunten
  • 2. Hoofdstructuur
  • 3. Inrichtingsschets/stedenbouwkundig plan
  • 4. Stedenbouwkundig beeld
  • 5. Duurzaam bouwen
  • 6. Biodiversiteit

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0017.jpg"

STEDENBOUWKUNDIG PLAN

3.1 Randvoorwaarden en uitgangspunten

De randvoorwaarden zijn harde eisen, gebaseerd op het saneringsplan glastuinbouwbedrijven en het geldende beleid (hoofdstuk 4). Uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling zijn geïnspireerd op de gebiedskenmerken (hoofdstuk 2) en de ambitie van de ontwikkelingen.

Randvoorwaarden

  • 1. Sanering glastuinbouwbedrijf, Rector Nuijtsstraat 12.
  • 2. Sanering glastuinbouwbedrijf, Rector Nuijtsstraat 21.
  • 3. Sanering glastuinbouwbedrijf, Soemeersingel 39.
  • 4. Verplaatsing transportbedrijf, Rector Nuijtsstraat 6A.
  • 5. Sanering binnen planperiode van glastuinbouwbedrijf Koolweg 8.
  • 6. Behoud monumenten kerk, pastorie en woning Rector Nuijtsstraat 12.
  • 7. Nieuwbouw drie woningen in kamer 8.

Uitgangspunten

  • 1. Handhaven van transportbedrijf Jan Arts, Soemeersingel 47
  • 2. Behoud school
  • 3. Behoud blokhut scouting
  • 4. Behoud bestaande woningen
  • 5. Cultuurhistorische inspiratie voor nieuwe ontwikkelingen.

3.2 Hoofdstructuur

Helenaveen is een beschermd dorpsgezicht. Het is de enige veenkolonie in Zuid- Nederland. De eigenheid/identiteit/harmonie van Helenaveen wordt bepaald door:

  • de rationele verkaveling
  • de vaarten
  • de lanen

Vanwege de gaafheid van deze landschappelijke elementen is Helenaveen als beschermd dorp aangewezen. Deze basiselementen vormen ook uitgangspunt voor de ontwikkeling van het plangebied.
De nieuwe ontwikkelingen behelzen enerzijds het slopen van de kassen en de bedrijfsgebouwen Rector Nuijtstraat 6A. Dit leidt tot een herstel van het cultuurhistorische landschap.

Anderzijds worden er drie nieuwe woningen gebouwd op het eigendom van ASR. Dit is de ruimte tussen de Willem de Zwijgerhoeve en de Rector Nuijtsstraat 5 en 7. Zoals de topografische situatie rond 1900 toont dat toen sprake is geweest van een verkaveling van de plek in kleinere percelen cq fruittuinen. Binnen het plangebied zijn geen gronden beschikbaar die om redenen van zowel historie als eigendom beter geschikt zijn voor de drie nieuwe woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0018.jpg"

  • a. UITSNEDE TOPOGRAFISCHE SITUATIE 1900

Met betrekking tot de historische fruittuinen is nog het volgende overwogen.

  • a. In de bestaande situatie zijn geen restanten van de oorspronkelijke fruittuin meer aanwezig. Tot voor kort stond hier de gesloopte grote tuinbouwkas van 11.000 m² die rond 1960 is gebouwd.
  • b. Er is geen economische basis de fruittuinen als zodanig te herstellen.
  • c. Uit een vergelijking van oude topografische kaarten blijkt dat de historische fruittuin qua verkaveling voorkomt op de kaarten 1905 en 1926, maar dat de verkaveling al goeddeels verdwenen is op de kaart 1938. Overigens is het bijzonder dat de fruittuin verkaveld is overeenkomstig kavelgrootte zoals de overige historische kavels langs de Helenavaart. Op de kaart van 1905 staat reeds een woning op een fruittuinkavel ter plaatse van Soemeersingel 21. De huidige woning is in 1920 is gebouwd.
  • d. De drie nieuwe woningen komen op een plek die eerder bebouwd was, namelijk de recent gesloopte kas.
  • e. De Soemeersingel is tot aan de protestantse kerk redelijk intensief bebouwd. Deze kerk ligt weliswaar aan de Soemeersingel, maar door de haakse bochten in de weg min of meer aan het einde van de historisch-ruimtelijke as kerk - directeursvilla. De Rector Nuijtsstraat ligt in het verlengde van de Soemeersingel. Door de woningen te situeren op de voorgestelde locatie wordt het bebouwingslint op een logische wijze uitgebreid. Het elders bouwen van de drie woningen past minder logisch in de structuur van Helenaveen. (Bij deze optie wordt het meest aangesloten bij de structuur van 1905). Voor deze woningen zijn geen betere alternatieven aanwezig.
  • f. Daarnaast komen ter plekke slechts drie woningen en staan de woningen op ruime afstand van elkaar, zodat het achterliggende landschap en de oorspronkelijke openheid nog goed voelbaar zijn en blijven. (In de regels is opgenomen dat er een minimale afstand tussen de woningen moet zijn van 15 meter).
  • g. Bij de inrichting van de openbare ruimte en de tuinen van de nieuwe woningen wordt gerefereerd aan de historische fruittuin, zoals nader toegelicht in paragraaf 3.3.4.

Conclusie
Er is voor gekozen de drie nieuwe woningen te bouwen op het eigendom van ASR en bij de inrichting te refereren aan de historische fruittuinen door de aanplant van fruitbomen op de nieuwe woonpercelen.

3.3 Inrichtingsschets/stedenbouwkundig plan

De ruimtelijke structuur is nader uitgewerkt op de inrichtingsschets, zoals weergegeven op kaart, bijlage 2.

Onderscheiden zijn de aspecten:

  • 1. water
  • 2. ontsluiting en parkeren
  • 3. bebouwing en functies
  • 4. groen
3.3.1 Water

Sprake is van een omgeving met veel water. Het historische patroon / de hiërarchie van waterlopen bestaat uit de Helenavaart, de vaart/wiek langs de Rector Nuijtsstraat en de veldsloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0019.jpg"

PROFIELEN

Het slotenpatroon binnen het plangebied blijft gehandhaafd.

De sloten liggen thans overwegend op de erfgrenzen, hetgeen ook voor de nieuwe situatie zal gelden.

3.3.2 Ontsluiting en parkeren

De Soemeersingel is een gebiedsontsluitingsweg c.q. verzamelstraat voor de wijdere omgeving. De Rector Nuijtsstraat is een erfontsluitingsstraat voor de aanliggende percelen.

De drie nieuwe woningen worden ontsloten op de Rector Nuijtsstraat.

Op de inrichtingsschets zijn ook veldpaden rond de bestaande bosjes als mogelijkheid aangeduid.

Parkeren
Voorzien wordt in minimaal twee parkeerplaatsen (exclusief garage) per nieuwe woning, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernota 2013.

3.3.3 Bebouwing en functies

Uitgangspunt is dat de bestaande bedrijfsgebouwen (kassen en transportbedrijven) binnen de planperiode gesaneerd worden. De bestaande bedrijfswoningen blijven behouden.

De verplaatsing van het transportbedrijf Jan Arts is niet haalbaar gebleken. In voorliggend plan blijft daarom de vigerende bedrijfsbestemming gehandhaafd. De juridische regeling voorziet in de mogelijkheid om in geval van verplaatsing van het bedrijf, andere bedrijven in de milieucategorie 1 of 2 en/of recreatief gebruik mogelijk te maken.

Uitgangspunt voor het verkavelingsplan is een inrichting die zowel de cultuurhistorische als de landschappelijke waarden respecteert. De cultuurhistorische percelen met het kerkensemble, de keuterboerderijen en de beambtewoning zijn apart aangeduid.

De drie nieuwe woningen zijn gelegen ter plaatse van een bestaande kas op grond in eigendom van ASR.

Bebouwingsgrenzen
Voor de nieuw te bouwen woningen geldt als afstand tot de Rector Nuijtsstraat een maat van 15 meter. Hiermee ontstaat een ruime landschappelijke inpassing, zoals op de foto's in paragraaf 3.4.4 weergegeven. Deze maat biedt ruimte voor het planten van fruitbomen in de voor- en achtertuinen.

Voorts geldt voor het hoofdgebouw een bouwvlak met een breedte van maximaal 15 meter langs de Rector Nuijtsstraat en een diepte van maximaal 8 meter. Voor de bestaande woningen is een bouwvlak op de verbeelding getekend.Omdat de definitieve locaties van de nieuwe woningen nog niet vaststaan, zijn die bouwvlakken verbaal geregeld. Wel is in de regels opgenomen, dat de voorgevel in de gevellijn moet worden gebouwd. Ook de onderlinge afstanden en de afstanden tot de perceelgrenzen zijn verbaal geregeld. Daarmee wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de methodiek die voor de woningen met cultuurhistorische waarden in Helenaveen geldt.

3.3.4 Groen

Het groen wordt bepaald door:

  • de lanen (van Helenaveen)
  • het bestaande bos
  • de erfbeplanting

Lanen
De Soemeersingel en Helenavaart worden aan de buitenzijden begeleid door een laanstructuur met eikenbomen. Op een aantal plaatsen ontbreken bomen. Deze "gaten" moeten hersteld worden met nieuwe aanplant. Het verschil in leeftijd van de bomen is minder bezwaarlijk dan geen boom.

Ook de laanbeplanting langs de Rector Nuijtsstraat - deels eiken, deels linden - vraagt herstel door nieuwe aanplant.

Bosjes
De bestaande bosjes binnen het plangebied zijn niet in het provinciale Natuurbeheerplan ambitiekaart 2011 opgenomen. In onderhavig plan krijgen de bosjes de bestemming 'Natuur', overeenkomstig het standpunt van de provincie in het besluit "Goedkeuring onthouden".

Houtsingel
De bestaande stevige houtsingel rond kamer 8, het huidige perceel Soemeersingel 21, blijft behouden. Deze vervult een belangrijke functie als landschappelijke afscherming tussen de bebouwing en het open landschap aan de noordwestzijde van Helenaveen. Deze houtsingel is in de gemeentelijke Kadernota Bomenbeleid als waardevol aangemerkt.

Fruitbomen

Zoals in paragraaf 3.2 toegelicht zullen op de nieuwe woonkavels fruitbomen worden geplant.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0020.jpg"

NIEUWE WOONKAVELS MET FRUITBOMEN

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0021.jpg"

Daarbij gelden de volgende uitgangspunten.

  • 1. In de voor- en achtertuinen van de drie nieuwe woningen wordt een aantal fruitbomen geplant; waarvan in ieder geval een drietal in de voortuin van iedere woning.
  • 2. Langs de perceelgrens van het bestaande woonperceel Soemeersingel 21 en de eerste nieuwe woning worden ook fruitbomen geplant en wel een volle rij vanaf de Rector Nuijtsstraat tot aan de achterzijde van het nieuwe woonperceel en een tweede rij parallel daaraan vanaf de achterkant van de nieuwe woning.
  • 3. De fruitbomen worden beheerd door de bewoners.
  • 4. De aanplant en instandhouding worden gewaarborgd door een combinatie van de publiekrechtelijke regeling in het bestemmingsplan (regels en verbeelding) en de privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en ASR.

De juridische regeling in het bestemmingsplan is als volgt vormgegeven:

  • 1. In artikel 7.1 bestemmingsomschrijving 'Wonen - Cultuurhistorische waarde' is een 'specifieke aanduiding groen- fruitbomen' ten behoeve van de aanplant en instandhouding van fruitbomen opgenomen.
  • 2. Ter zekerstelling van de aanleg en instandhouding van de 'fruitbomenzone' is in lid 7.4.2 (Strijdig gebruik) onder d de volgende regel toegevoegd:
    “het gebruik van de in lid 7.1 onder c bedoelde gronden, anders dan voor onderhoud en instandhouding van fruitbomen overeenkomstig de inrichtingsschets (bijlage 2 bij de toelichting).

3.4 Stedenbouwkundig beeld

In de Welstandsnota zijn de aspecten genoemd die van belang zijn met betrekking tot het beschermde dorpsgezicht Helenaveen. Het betreft:- algemene aspecten,inrichting voorerf- en achtererf, situering bebouwing, en verschijningsvorm bebouwing.Zie ook paragraaf 4.3.6. Hierna worden achtereenvolgens toegelicht:

  • 1. karakter plangebied;
  • 2. openbare ruimte ;
  • 3. bebouwingstypologie;
  • 4. voortuinen en erfafscheidingen;
  • 5. zonering typologie.
3.4.1 Karakter plangebied

Zie navolgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0022.png"

Het plangebied vormt een deel van het beschermd dorpsgezicht Helenaveen. Het gebied is rijk aan cultuurhistorische elementen: de Helenavaart, de vaart met de voormalige turfstrooiselfabriek, het protestants kerkje in de lange as over de Helenavaart naar de directeursvilla, de drie voormalige keuterboerderijen aan de Rector Nuijtsstraat.

Pas na 1960 zijn in dit gebied kassen verrezen met bedrijfswoningen en twee transportbedrijven. Voorliggend plan is gericht op sanering van vier tuinbouwbedrijven met kassen en een transportbedrijf. Het andere transportbedrijf blijft bestaan. Het resultaat daarvan is dat een relatief zuiver stukje cultuurhistorisch Helenaveen tevoorschijn komt, met die speciale sfeer van Helenaveen waar Rowwen Hèze over zingt.

3.4.2 Openbare ruimte

De sfeer van de openbare ruimte wordt bepaald door het water, de hoge bomen en de historische bebouwing/monumenten (kerk, fabriek, keuterboerderijen). Het geheel vormt een zeer sfeervol, maar gevoelig gebied.

3.4.3 Bebouwingstypologie

In het plangebied staan waardevolle cultuurhistorische gebouwen:

  • het ensemble protestante kerk met pastorie (rijksmonument)
  • personeelswoning Rector Nuijtsstraat 12, (gemeentelijk monument)
  • geen monument maar wel cultuurhistorisch van belang zijn de keuterboerderijen op de adressen Rector Nuijtsstraat 5 t/m 10.

Buiten het plangebied staat de oude turfstrooiselfabriek Rector Nuijtsstraat 13/13A (Rijksmonument) die tezamen met de personeelswoning Rector Nuijtsstraat 12 op de provinciale Cultuurhistorische waardenkaart als complex van cultuurhistorisch belang is aangewezen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0023.jpg"

HISTORISCHE BEBOUWINGSTYPOLOGIE

Om de cultuurhistorische erfenis zoveel mogelijk te behouden zal de nieuwbouw relatief bescheiden en ingetogen moeten blijven. De nieuwbouw omvat alleen woningen. Het is cultuurhistorisch het meest gewenst om de nieuwe woningen qua typologie te laten aansluiten bij de historische woningen in het plangebied.

Kenmerkend voor het cultuurhistorische Helenaveen zijn de heldere, eenvoudige volumes met weinig aanbouw. Daarom wordt de basisvorm keuterboerderij gekozen als het uitgangspunt voor de nieuwe woningen.

Rekening houdend met de eisen van het Bouwbesluit, gelden voor de hoogten de volgende maten:

  • goothoogte: 3,5 meter, plus of min 10%;
  • nokhoogte: 7 meter, plus of min 10%.

Voor wat betreft de aan- en bijgebouwen gelden dezelfde regels die in het bestemmingsplan Helenaveen 2007 van toepassing zijn voor het bouwen van woningen op cultuurhistorisch waardevolle locaties. Zie schema hierna.

De bouwmogelijkheden volgens dit schema zijn verbaal geregeld, behoudens de aanduiding gevellijn die op de verbeelding is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0024.jpg"

SCHEMA BOUWVLAK CULTUURHISTORISCH WAARDEVOLLE BEBOUWING IN HET BESTEMMINGSPLAN KOM HELENAVEEN

breedgeveltype

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0025.jpg"  

Specifiek voor het plangebied zijn de woningen van de werknemers van de turfstrooiselfabriek, Rector Nuijtsstraat 6 t/m 12. Deze woningen hebben een Drents/Saksisch karakter: een relatief brede voorgevel, hoge kappen met relatief lage goot en een wolfseind in de voorgevel (al of niet met dakkapel).
De nok staat loodrecht op de weg.  

FOOTPRINT HISTORISCH BREEDGEVELTYPE

Langgeveltype

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0026.jpg"  


De meest voorkomende keuterboerderij in cultuurhistorisch Helenaveen is van het langgeveltype: een relatief smalle voorgevel (7 meter) en een langsgevels van 12-15 meter. De kap is een zadeldak met de goot op zolderhoogte. De panden Rector Nuijtsstraat 5 en 7 en Soemeersingel 21 zijn van het langgeveltype. De nok ligt evenwijdig aan de weg.  

FOOTPRINT HISTORISCH LANGGEVELTYPE

Materialisering en kleurgebruik
De materialisering en kleurgebruik moet geschieden zoals beschreven in de Welstandsnota 2014, Categorie 20 beschermd dorpsgezicht Helenaveen: Belvedérebouwen.. Daarin zijn opgenomen criteria voor het gebied beschermd dorpsgezicht Helenaveen: historische dorpskern en veenontginningslandschap.

3.4.4 Voortuinen en erfafscheidingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0027.jpg"

RECTOR NUIJTSSTRAAT 6 (BRON: RAPPORT HAPPEL EN CORNELISSE)

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0028.jpg"

LANDSCHAPPELIJKE SFEER HELENAVEEN

Er wordt voor gepleit het groen in het plangebied 'landschappelijk' te houden en het beeld van de tuinen uit een reguliere woonwijk te voorkomen. Passend in de sfeer van Helenaveen gaat de voorkeur uit naar het planten van gebiedseigen bomen en struiken en in het bijzonder fruitbomen, zoals die in het oude Helenaveen veel in de tuinen stonden.

Indien een erfafscheiding gewenst is dan in ieder geval in een vorm van begroeiing, een haag of anderszins.

3.4.5 Zonering typologie

Ten behoeve van de herkenbaarheid en de ruimtelijke harmonie (rustig beeld) is het behoud van een clustering van de bestaande typologieën gewenst, zoals onderstaande schets toont.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0029.jpg"

SITUERING CULTUURHISTORISCHE REFERENTIES

  • langs de Soemeersingel het (Frankische) langgeveltype;
  • langs de Rector Nuijtsstraat tegenover de fabriek het (Saksische) breedgeveltype;
  • achter de kerk het ensemble pastorie - kerk - zondagsschool;
  • in de fruittuin het langgeveltype.

3.5 Duurzaam bouwen

3.5.1 Beleid gemeente

Het beleid van de gemeente Deurne met betrekking tot duurzaam bouwen is opgenomen in het Milieubeleidsplan.

"De gemeente heeft het regionale convenant Duurzaam Bouwen ondertekend. Dit betekent dat de zogenaamde Dubo-basislijsten worden gehanteerd bij het opstellen van koop- en samenwerkingsovereenkomsten. Belangrijk is dat duurzame energie en duurzaam bouwen standaard in projectontwikkeling worden meegenomen. Door de uitvoering van het klimaatbeleid vindt een steeds betere verankering van deze thema's in de organisatie plaats.

Een extra aandachtspunt in het kader van duurzaam bouwen is het groen in de wijk. Groenvoorzieningen in de directe leefomgeving zorgen voor een hogere welzijnsbeleving."

3.5.2 Duurzame maatregelen in plan

In voorliggend plan zijn de volgende concrete maatregelen opgenomen om tot een duurzame ruimtelijke ontwikkeling te komen.

Flora en fauna

  • bij de inrichting is rekening gehouden met waardevolle bomen;
  • tijdens werkzaamheden worden maatregelen getroffen om de bomen te beschermen;
  • het bestaande bosje krijgt de bestemming 'Natuur';
  • bij de situering van de waterberging is rekening gehouden met de bestaande waterlopen in het gebied;
  • lichthinder in de bomen wordt voorkomen ten behoeve van de aanwezige fauna.

Cultuurhistorie

  • bij de inrichting is rekening gehouden met historische verkaveling en de monumenten en beeldbepalende bebouwing;
  • de aanwezige structuren blijven behouden of worden versterkt;
  • het plan wordt indien mogelijk met een gesloten grondbalans uitgevoerd

Water

  • al het regenwater wordt binnen het plangebied geborgen;
  • er mogen geen uitlogende materialen worden toegepast in het ontwerp.

Verkeer

  • in de regels wordt een minimum aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voorgeschreven, conform de Nota parkeernormen Gemeente Deurne 2013.

Energie

  • gunstige zonoriëntatie van de woningen ter bevordering van een efficiënt energiegebruik; zo mogelijk gebruikmaken van aardwarmte voor energieopwekking.

Voor dit plan geldt dat het vrijstaande panden bevat op relatief grote kavels. Voor de toepassing van zonnepanelen zijn geen belemmeringen aanwezig. De mogelijkheden voor warmte-koude opslag in de ondergrond wordt bepaald door de stromingen van het grondwater, hetgeen nog nader moet worden onderzocht.

Leefmilieu

  • door de sanering van de tuinbouwkassen en de verplaatsing van een transportbedrijf ontstaat ter plaatse een beter leefmilieu.

Ten behoeve van de uiteindelijke realisatie van een duurzame planontwikkeling is het essentieel dat ook de particulier en diens architect gemotiveerd zijn om deze ontwikkeling tot stand te brengen. Zie bijvoorbeeld Brabantwoning.

3.6 Biodiversiteit

3.6.1 Beleid provincie

In april 2011 heeft de provincie Noord-Brabant de Handleiding biodiversiteit opgesteld.

Op bestemmingsplanniveau bevat de handleiding:

  • algemene aanbevelingen per bestemming;
  • specifieke aanbevelingen inzake prioritaire soorten per gemeente die stimulering behoeven.

In voorliggend plan is hier per bestemming de volgende uitwerking aan gegeven.

3.6.2 Biodiversiteit in plan

Agrarisch
Deze bestemming betreft de gronden waar nu nog kassen staan. Deze gronden kunnen gebruikt worden voor tuinbouw zonder kassen, en/of grasland al of niet met (klein)vee. De gronden zijn/worden particulier bezit. Gestimuleerd kan worden de randen van de percelen langs de slootkanten als bloemrijke bermen te beheren.

Natuur
De reeds bestaande bosjes hebben deze bestemming. Het zijn relatief natte gronden. Hier valt te denken aan de stimulering van de prioritaire soorten in de gemeente, bijvoorbeeld de veenmol. De bosjes worden omgeven met een patroon van waterlopen,

Water - waterlopen
De centraal gelegen watergangen zorgen voor de ecologische verbindingen en zijn bij uitstek de dragers van de biodiversiteit. Het patroon van de sloten kan een klein ecologisch netwerk gaan vormen. Flauwe oevers van 1:3 tot 1:10 zijn van groot belang. Daarom is de breedte van deze bestemming zo groot mogelijk gekozen. Ter plaatse van de kruisingen met wegen zijn ecoduikers gewenst.

In het bijzonder kunnen langs de waterlopen prioritaire soorten voorkomen die voor de gemeente Deurne worden gestimuleerd, met name libellen.

Wonen - Cultuurhistorische waarde
Deze bestemming geldt voor de bestaande en nieuwe woningen. Alle woningen hebben royale percelen van meer dan 1.000 m². Bovendien liggen de woningen als een cluster in het omgevende landschap met weinig bebouwing. Daardoor kan maximaal geprofiteerd worden van de ecologische samenhang van het groen in de tuinen en het natuurlijke landschap. Meer bepaald leidt dat tot de volgende aanbevelingen:

  • gebruik gebiedseigen bomen en struiken (eiken, berken, beuken, elzen, meidoorns, vlier, etc.);
  • ecologisch vriendelijk bouwen.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het relevante geldende beleid met betrekking tot onderhavig plan toegelicht. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • 1. Nationaal niveau
  • 2. Provinciaal niveau
  • 3. Gemeentelijk niveau

4.1 Nationaal niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Deze zijn niet van toepassing op onderhavig plangebied.

Conclusie
Het plan is niet in strijd met het beleid in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen 13 nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet binnen een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.

Conclusie
Het Barro is niet rechtstreeks van toepassing op het plan.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren; de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond of er een actuele regionale behoefte is (trede 1), deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).

De ladder voor duurzame verstedelijking is door de provincie Noord-Brabant vastgelegd in de Verordening Ruimte. In paragraaf 4.2.2 wordt hierop nader ingegaan.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

4.1.4 Overig nationaal beleid

Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.

4.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • 1. Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
  • 2. Verordening ruimte 2014

Het plan wordt aan deze twee documenten getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0030.jpg"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE RUIMTELIJKE ORDENING

Analyse
Het plangebied ligt ingeklemd tussen de elementen van het kerngebied groenblauw, Helenavaart en het natuurgebied Deurnsche Peel en Mariapeel ten noorden van de Rector Nuijtsstraat.

Beleid
Het plangebied zelf heeft de aanduidingen:

  • gemengd landelijk gebied
  • zoekgebied verstedelijking
  • accentgebied agrarische ontwikkeling en
  • deels groenblauwe mantel.

Het plangebied ligt op een samenkomst van meerdere belangen. Het doel van dit plan is de sanering van bestaande glastuinbouw en de versterking van de cultuurhistorische en natuurlijke waarden.

Conclusie
Voorliggend plan is niet in strijd met de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte 2014

Op 19 maart 2014 is de Verordening ruimte 2014 in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

Het bestemmingsplan moet aan de Verordening voldoen. Onderhavig plan omvat de sanering van vier glastuinbouwbedrijven en een transportbedrijf. Voorts voorziet het plan in de bouw van drie nieuwe vrijstaande woningen.

De verordening maakt onderscheid in structuren en aanduidingen. De onderstaande structuren en aanduidingen, met bijbehorende artikelen zijn van belang voor het plangebied:

Algemeen
Artikel 3. Bevordering ruimtelijke kwaliteit

Structuren
Artikel 5. Ecologische hoofdstructuur (grenzend aan plangebied)
Artikel 6. Groenblauwe mantel
Artikel 7. Gemengd landelijk gebied

Aanduidingen
Artikel 8. Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling
Artikel 11. Ecologische verbindingszone
Artikel 12. Attentiegebied ecologische hoofdstructuur
Artikel 18. Behoud en herstel van watersystemen (grenzend aan plangebied)
Artikel 22. Cultuurhistorisch vlak
Artikel 24. Complex van cultuurhistorisch belang
Artikel 25. Beperkingen veehouderij
Artikel 31. Sanerings- en verplaatsingslocatie


Het plan wordt hierna aan deze artikelen getoetst.

Artikel 3 - Bevordering ruimtelijke kwaliteit

De sanering van de kassen van vier tuinbouwbedrijven en een transportbedrijf wordt gezien als ruime kwaliteitsverbetering van het landschap.

Artikel 5 - Ecologische hoofdstructuur

Onderstaande afbeelding geeft de uitsnede van de plankaart Natuur en landschap. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0031.jpg"

UITSNEDE PLANKAART NATUUR EN LANDSCHAP


Van belang is dat:

  • de gronden van het plangebied buiten de ecologische hoofdstructuur liggen. De voorgenomen ontwikkelingen hebben geen negatieve effecten op de ecologische hoofdstructuur.
  • het gehele plangebied binnen het attentiegebied ecologische hoofdstructuur ligt. Op de verbeelding van dit bestemmingsplan is dat aangegeven met de algemene gebiedsaanduiding wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen. Artikel 13.2 bevat de bijbehorende regels.
  • de Helenavaart als ecologische verbindingszone deels binnen het plangebied valt. Dit heeft een doorwerking in de regels en op de verbeelding.
  • de Helenavaart ook is aangeduid voor behoud en herstel watersystemen. De Helenavaart maakt geen deel uit van het plangebied;
  • de groenblauwe mantel geldt voor de gronden binnen het plandeel kamer 11 (K11). Zie verder onder artikel 6.

Artikel 6 - Groenblauwe mantel

Zie de afbeelding bij artikel 5.

Kamer 11 ligt binnen een gebied dat is aanduid als groenblauwe mantel. In kamer 11 wordt alleen een bestaand glastuinbouwbedrijf wegbestemd. De bestaande bedrijfswoning wordt burgerwoning. Hier komen geen nieuwe woningen. In kamer 11 wordt de bestemming 'Agrarisch gebied kassen toegestaan' gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch'. Van toepassing is artikel 6.1 Verordening ruimte.

Artikel 6.1. Bescherming van de groenblauwe mantel

ad lid 1   In voorliggend plan vervalt de bestaande kas. Overigens blijft op de locatie het gebruik voor tuinbouw in de open grond bestaan. In de bestemming 'Agrarisch' is opgenomen dat de gronden tevens bestemd zijn voor het behoud en herstel van de ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden.  

Artikel 7 - Gemengd landelijk gebied

Onderstaande afbeelding geeft de uitsnede van de plankaart Agrarische ontwikkeling en windturbines weer. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0032.jpg"

UITSNEDE PLANKAART AGRARISCHE ONTWIKKELING EN WINDTURBINES

Van belang is dat:

  • kamers 8 en 9 aangeduid zijn als gemengd landelijk gebied (en ook als zoekgebied stedelijke ontwikkeling, zie artikel 8);
  • het gehele plangebied is aangeduid voor beperking veehouderij;
  • bovendien saneringsplaatsen kassen zijn aangeduid.

De bestemmingen binnen de kamers 8 en 9 worden 'Agrarisch', 'Natuur' en 'Wonen - Cultuurhistorische waarde' en zijn niet in strijd met artikel 7. De bedrijfswoningen worden burgerwoningen.

Artikel 8 - Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling

Onderstaande afbeelding geeft de uitsnede van de plankaart Stedelijke ontwikkeling weer. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0033.jpg"

UITSNEDE PLANKAART STEDELIJKE ONTWIKKELING

De kamers 8 en 9 liggen binnen het zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Van toepassing is artikel 8.1.

Binnen kamer 8 komen drie nieuwe woningen.

Artikel 8.1 Stedelijke ontwikkeling in zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling

lid 1   Voorliggend plan bevat een toelichting met een verantwoording van de achtergronden van dit plan.  
lid 2   Dit plan sluit aan op de bestaande bebouwingsstructuur.
Het inrichtingsplan is gebaseerd op het cultuurhistorisch-ruimtelijk patroon van het beschermd dorpsgezicht Helenaveen. Tevens worden de natuurlijke kwaliteiten gerespecteerd, in het bijzonder voor wat betreft de waterlopenstructuur.  
lid 3   De basis voor onderhavig plan vormt het Saneringsplan glastuinbouw uit 2006. De nieuwe woningen vormen de kostendrager voor het saneren van de bedrijven.
Artikel 4.3 van de Verordening wordt is van toepassing.  

Artikel 4.3 Regels voor nieuwbouw van woningen
In paragraaf 4.3.3 is het gemeentelijke woningbouwbeleid toegelicht.

Artikel 11 - Ecologische verbindingszone

De ecologische verbindingszone betreft de Helenavaart. Voorzover gelegen binnen het plangebied is deze zone apart aangeduid als ecologische verbindingszone. De voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied hebben daar geen negatieve invloed op.

Artikel 12 - Attentiegebied ecologische hoofdstructuur

Voorliggend plangebied ligt geheel binnen attentiegebied ecologische hoofdstructuur. Van toepassing is artikel 12.1.

Artikel 12.1 Attentiegebied ecologische hoofdstructuur

lid 1   Behoud en versterking van het waterhuishoudkundige systeem vormt een van de uitgangspunten in voorliggend plan. Zie hoofdstuk 3 Plan.  
lid 2   In de bestemmingsregeling is de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen' opgenomen met bijbehorende omgevingsvergunningplicht, conform de regels van artikel 12.1 lid 2 van de Verordening.  
lid 3   In de regels van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen' is ook de voorwaarde van het horen van het waterschapsbestuur opgenomen.  
lid 4   De werkzaamheden, die behoren tot het normale beheer en onderhoud vallen niet onder de regels als bedoeld in lid 2.  

Artikel 18 - Behoud en herstel van watersystemen

Zie de afbeelding bij artikel 5.

De Helenavaart is aangeduid als zoekgebied voor het behoud en herstel van watersystemen. De Helenavaart ligt niet binnen het plangebied, en de ontwikkelingen in het plangebied hebben geen negatieve invloed op het watersysteem.

Artikel 22 - Cultuurhistorisch vlak

Onderstaande afbeelding geeft de uitsnede van de plankaart Cultuurhistorie weer. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0034.jpg"

UITSNEDE PLANKAART CULTUURHISTORIE


Het gehele plangebied is aangeduid als cultuurhistorisch vlak.

lid 1a   De cultuurhistorische waarden zijn vervat in de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht Helenaveen. Deze aanwijzing heeft een nadere uitwerking gekregen in het rapport 'De harmonie van Helenaveen', waarvan ook de kaart 'Cultuurhistorisch Ruimtelijk Systeem' deel uitmaakt. Deze kaart vormt mede uitgangspunt voor voorliggend plan. (Zie paragraaf 2.2.)  
lid 1b   De bescherming van de cultuurhistorische waarden is opgenomen in de bestemmingsomschrijving van alle bestemmingen in dit plan.  

Op provinciaal niveau komen de cultuur-historische waarden van Helenaveen tot uiting in de aanduiding cultuurhistorisch vlak in de Verordening ruimte. De cultuurhistorie bevat onder meer een voormalige fruittuinen aan de Rector Nuijtsstraat. In deze fruittuinen zijn 3 nieuwe woningen gepland. Dit staat op gespannen voet met de cultuurhistorische belangen.

De keuze voor de nieuwe woningen is gebaseerd op de volgende overwegingen.

  • a. In de bestaande situatie zijn geen restanten van de fruittuin meer aanwezig. Tot voor kort stond hier de gesloopte grote tuinbouwkas van 11.000 m² die ca 1960 is gebouwd.
  • b. Er is geen economische basis de fruittuinen als zodanig te herstellen.
  • c. Uit een vergelijking van oude top-kaarten blijkt dat de historische fruittuin qua verkaveling voorkomt op de kaarten 1905 en 1926, maar dat de verkaveling al goeddeels verdwenen is op de kaart 1938. Overigens is het bijzonder dat de fruittuin verkaveld is overeenkomstig grootte kavels als overige historische kavels langs de Helenavaart. Op de top-kaart 1905 staat reeds een woning op een kavel fruittuin ter plaatse van Soemeersingel 21. De huidige woning is in 1920 is gebouwd.
  • d. De 3 nieuwe woningen komen op een plek die eerder bebouwd was, namelijk de recent gesloopte kas.
  • e. De Soemeersingel is tot aan de protestantste kerk redelijk intensief bebouwd. De protestantse kerk ligt weliswaar aan de Soemeersingel, maar door de haakse bochten in de weg min of meer aan het einde van de historisch ruimtelijke as kerk - directeursvilla. De Rector Nuijtsstraat ligt in het verlengde van de Soemeersingel. Door de woningen te situeren op de voorgestelde locatie het bebouwingslint op een logische wijze uitgebreid. Het elders bouwen van de 3 woningen past minder logisch in de structuur van Helenaveen. (Bij deze optie wordt het meest aangesloten bij de structuur van 1905). Voor de 3 woningen zijn geen betere alternatieven aanwezig.
  • f. Daarnaast is het aantal woningen ter plekke beperkt (3 stuks) en staan de woningen met ruime afstand uit elkaar zodat het achterliggende landschap en de oorspronkelijke openheid nog goed voelbaar is en blijft (in de regels is namelijk opgenomen dat er een minimale afstand tussen de woningen 15 meter moet zijn).
  • g. De gemeentelijke monumentencommissie stemt in met de positie van de 3 nieuwe woningen. Wel vraagt deze commissie aandacht voor citaat:het karakter van de openbare inrichting en tuinen (inclusief de erfafscheidingen). Dit omdat deze mede sterk het karakter van het gebied bepalen. Een goede aanvulling is bijvoorbeeld het herstellen van de fruittuin ter plekke van de nieuw te realiseren woningen. De fruittuin is een cultuurhistorisch een beeldbepalend element indien het publiekrechtelijk niet te regelen is kan de verkopende partij hier wellicht privaatrechtelijk afspraken over maken. Bijvoorbeeld minimaal 2 fruitbomen per perceel aanplanten en verder enkele fruitbomen aanplanten buiten de te verkopen percelen. einde citaat.
  • h. Overeenkomstig het advies van de gemeentelijke monumentencommissie zal bij de inrichting van de openbare ruimte en de tuinen van de nieuwe woningen gerefereerd worden aan de historische fruittuin. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten.
    • 1. In de voor- en achtertuinen van de drie nieuwe woningen wordt een aantal fruitbomen geplant; waarvan in ieder geval een drietal in de voortuin van iedere woning.
    • 2. Langs de perceelgrens van het bestaande woonperceel Soemeersingel 21 en de eerste nieuwe woning worden extra fruitbomen geplant en wel een volle rij vanaf de Rector Nuijtsstraat tot aan de achterzijde van het nieuwe woonperceel en een tweede rij parallel daaraan vanaf de achterkant nieuwe woning.
    • 3. De fruitbomen worden beheerd door de bewoners.
    • 4. De aanplant en instandhouding worden gewaarborgd door een combinatie van de juridische regeling in het bestemmingsplan (regels en verbeelding) en door de privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en ASR.

Artikel 24 - Complex van cultuurhistorisch belang
Zie de afbeelding bij artikel 22.

De turfstrooiselfabriek Rector Nuijtsstraat 13/13A is, samen met de voormalige bedrijfswoning Rector Nuijtsstraat 12, als complex van cultuurhistorisch belang aangeduid. Deze fabriek ligt buiten het plangebied, maar de woning ligt wel in het plangebied. De waarden van het complex van cultuurhistorisch belang zijn in het plan gewaarborgd.

Artikel 25 - Beperkingen veehouderij
In voorliggend komen geen veehouderijen voor.

Artikel 31 - Sanerings- en verplaatsingslocatie
Voorliggend plan is gebaseerd op het rapport Gebiedsontwikkelingsvisie Helenaveen 2006, dat onder meer de sanering van de kassen binnen het plangebied bevat.

Algemene conclusie
Het plan voldoet aan de provinciale Verordening ruimte.

4.2.3 Natuurbeheerplan 2014

Het Natuurbeheerplan 2014 beschrijft onder meer welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt eisen ten aanzien van bepaalde beheermaatregelen.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede weer van de 'Ambitiekaart - natuurbeheertypen'. Onderhavig plangebied is aangeduid

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0035.jpg"

UITSNEDE AMBITIEKAART - NATUURBEHEERTYPEN

Analyse
Voor het plangebied zijn geen natuurbeheertypen opgenomen. Ook het bestaande bosje heeft in het Natuurbeheerplan 2014 geen aanduiding.

Conclusie
Het plan is niet in strijd met het Natuurbeheerplan 2014.

4.3 Gemeentelijk niveau

4.3.1 Structuurvisie Deurne

De Structuurvisie Deurne is vastgesteld op 6 december 2011. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede met Helenaveen en omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0036.jpg"

UITSNEDE STRUCTUURVISIE DEURNE

Het plangebied is aangeduid als 'afwegingsruimte stedelijke functies'. Deze aanduiding in de gemeentelijke Structuurvisie komt overeen met de in de Verordening ruimte opgenomen zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling. Binnen deze aanduiding is transformatie naar stedelijk gebied afweegbaar.

Voorts ligt het plangebied binnen 'beschermd dorpsgezicht'. Direct ten noorden van het plangebied ligt EHS-gebied.

Conclusie
Het plan is in overeenstemming met de Structuurvisie.

4.3.2 Integraal Dorpsontwikkelingsprogramma Helenaveen IDOP

Dit plan is mede opgesteld als antwoord op de teruglopende leefbaarheid op het platteland en in de kleine dorpskernen, zoals Helenaveen.

Het Integraal Dorpsontwikkelingsprogramma is een programma dat ervoor moet zorgen dat Helenaveen ook in de toekomst sociaal, economisch en ruimtelijk leefbaar en vitaal blijft. Het IDOP heeft een ruimtelijke, een economische en een maatschappelijke component en houdt mede daardoor rekening met alle belangrijke aspecten van de dorpsgemeenschap. Aan dit perspectief wordt een concreet actieplan en tijdpad verbonden.

De actiepunten zijn weergegeven in de leefbaarheidsagenda en betreffen in relatie met voorliggend plan:

  • herstructurering glastuinbouw in combinatie met realisatie glastuinbouwconcentratiegebied;
  • onderzoek verplaatsingsmogelijkheden transportbedrijven;
  • herstel historische laanstructuur.

Conclusie
Dit bestemmingsplan geeft een uitwerking van de gemeentelijke actiepunten uit het IDOP.

4.3.3 Woningbouwbeleid

Het beleid voor de reguliere woningbouw is vastgelegd in het Regionaal woningbouwprogramma 2013-2023. Volgens dit programma mag Deurne in de periode 2013-2023 totaal 1.059 woningen netto toevoegen aan de woningvoorraad. In de gemeentelijke Woonvisie 2008 -2020 is aangegeven dat alle kerkdorpen de ruimte moeten hebben om de eigen woningbehoefte op te vangen.

Conclusie  
De in dit plan opgenomen drie nieuwe woningen passen binnen het woningbouwbeleid.

4.3.4 Beleidsplan Verkeer en vervoer

In januari 2010 heeft de gemeenteraad het Verkeers- en Vervoersplan Deurne (VVP) vastgesteld. De Soemeersingel ter hoogte van het plangebied is daarin aangewezen als 'erftoegangsweg I, gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten de bebouwde kom. De toegestane snelheid bedraagt 50 km/uur. In deel C van het VVP zijn concrete maatregelen opgenomen voor de periode 2010 - 2020. Voor onderhavig plan zijn geen specifieke maatregelen van toepassing.

4.3.5 Kadernota Bomenbeleid

Typerend voor de gemeente Deurne is de waardevolle groenstructuur. Binnen de gemeente staan verschillende bijzondere, waardevolle en monumentale bomen en bossen. Die groenstructuur moet zoveel mogelijk worden behouden. De richtlijnen hiervoor zijn door de gemeenteraad vastgesteld in de Kadernota Bomenbeleid 2009. Hierin staat hoe de komende jaren omgegaan moet worden met het groen en de bomen in de gemeente. De volgende categorieën zijn onderscheiden.

4.3.5.1 De Groene Parels van Deurne

Het Groenstructuurplan bevat een lijst van alle waardevolle en monumentale bomen (de Groene Parels) van Deurne. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0037.jpg" UITSNEDE KAART DE GROENE PARELS VAN DEURNE

In en rond het plangebied zijn monumentale bomen aangegeven langs de Soemeersingel, de Rector Nuijtsstraat, de zijwegen van de Rector Nuijtsstraat en rond de Hervormde kerk. De bomen op het perceel jeugdgebouw De Wiek en de houtsingel in de westrand van kamer 8 zijn aangeduid als waardevolle bomen.

De Groene Parels zijn beschermd en mogen niet gekapt worden. Kappen is pas mogelijk nadat er ontheffing is verleend. Om deze reden is de bescherming van de waardevolle bomen in dit bestemmingsplan niet juridisch geregeld.

4.3.5.2 Groenstructuurplan

Als uitwerking van de Kadernota bomenbeleid is ook het Groenstructuurplan vastgesteld. Het Groenstructuurplan heeft als doel het veiligstellen en ontwikkelen van de groene ruimte in de gemeente Deurne. In dit plan zijn de te behouden laanbomen en de te ontwikkelen nieuwe lanen aangeduid. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0038.jpg"

UITSNEDE GROENSTRUCTUURPLAN

Het plan richt zich voornamelijk op structuren in de openbare ruimte, maar in een aantal gevallen zijn er ook belangrijke particuliere eigendommen opgenomen. De bomen die opgenomen zijn in het Groenstructuurplan zijn ontheffingsplichtig.

In Helenaveen wordt de hiërarchie van de wegen benadrukt door de groenstructuur. De Oude Peelstraat, de Sevenumseweg, de Soemeersingel en de Helenastraat zijn de belangrijkste wegen. Belangrijk voor de toekomst is het behouden van de weg- en vaartbegeleidende boomstructuren, aangeplant na de turfwinning. De entrees van Helenaveen dienen te worden geaccentueerd door middel van bloeiende heesters.

Voor onderhavig plan zijn met name van belang:

  • behoud / versterken bomenstructuur langs Helenavaart en Rector Nuijtsstraat;
  • behoud / versterken bomenstructuur rond kerkensemble;
  • accentuering van de dorpsentree.

Toetsing
De aanbevelingen uit het Groenstructuurplan zijn in voorliggend plan overgenomen. De mogelijke versterking van de bomenstructuur is op de inrichtingsschets ingetekend.

Conclusie
Voorliggend plan speelt in op de doelstellingen van het Groenstructuurplan.

4.3.6 Welstandsnota

Begin 2014 is de thans geldende Welstandsnota door de gemeenteraad vastgesteld. Onderstaande uitsnede geeft de kaart voor Helenaveen. Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0039.jpg"

UITSNEDE KAART WELSTANDSNOTA

Het plangebied is aangeduid als 'beschermd dorpsgezicht Helenaveen: historische dorpskern en veenontginningslandschap'.

Citaat.

Het welstandsbeleid richt zich hier op het behoud van het historisch gegroeide bebouwings- en landschapsbeeld van Helenaveen. Het beleid richt zich verder op een goede inpassing van nieuwe ontwikkelingen in deze cultuurhistorisch waardevolle omgeving.

In de Welstandsnota zijn een aantal specifieke criteria genoemd waaraan bouwplannen moeten voldoen. In paragraaf 3.4 is beschreven hoe in het stedenbouwkundig ontwerp rekening is gehouden met zaken als het karakter van het plangebied, de openbare ruimte van straten, plaatsen en groen, de bebouwingstypologie, voortuinen en erfafscheidingen en de zonering van de typologieën.

De feitelijke verschijningsvorm van de nieuwe bebouwing wordt beoordeeld door welstand in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning.

4.3.7 Overig gemeentelijk beleid

Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.

4.4 Conclusies beleidskader

Concreet houdt het beleidskader het volgende in voor de ontwikkeling van het plangebied:

  • 1. Er is geen beleid op nationaal niveau van toepassing.
  • 2. Voldaan wordt aan de provinciale Verordening ruimte.
  • 3. Voldaan wordt aan de gemeentelijke Structuurvisie, het gemeentelijke woningbouwprogramma, het gemeentelijke Groenstructuurplan, de Structuurvisie en het IDOP.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens:

  • 1. Milieu
  • 2. Waarden
  • 3. Water

5.1 Milieu

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer moet een toetsing plaatsvinden aan de relevante milieuaspecten. In deze paragraaf worden deze aspecten afzonderlijk genoemd. Naast bovengenoemde wetten gelden per aspect afzonderlijke wetten en/of besluiten.

5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.1.1 Inleiding

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.

5.1.1.2 Analyse

De bestemmingswijzigingen betreffen twee locaties, te weten:

  • sanering transportbedrijf Rector Nuijtsstraat 6a;
  • 3 nieuwe woonpercelen Rector Nuijtsstraat.

Voor beide locaties is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn hierna beschreven.

Sanering transportbedrijf Rector Nuijtsstraat 6a

Om de huidige bodemkwaliteit inzichtelijk te maken heeft Lankelma Geotechniek Zuid B.V. uit Oirschot een verkennend bodemonderzoek (NEN5740) uitgevoerd: rapport "Verkennend bodemonderzoek locatie Rector Nuytsstraat 6a" (d.d. 18 november 2010, kenmerk 63791). De conclusies en aanbevelingen van het onderzoek zijn hieronder aangehaald

"In opdracht van gemeente Deurne heeft Lankelma Geotechniek Zuid B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op een locatie aan de Rector Nuytsstraat 6a te Helenaveen, gemeente Deurne.

Aanleiding voor het onderzoek is een voorgenomen grondtransactie. Doel van het verkennend bodemonderzoek is het, middels een steekproef, vaststellen van de actuele bodemkwaliteit ter plaatse.

Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen zoals beschreven in de Nederlandse norm NEN 5740: 2009 "Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek".

Nadat de eerste resultaten bekend waren is er aanvullend bodemonderzoek verricht.

Conclusie
Uit het aanvullende onderzoek blijkt dat er twee kleine verontreinigingsspots (minder dan 25 m³) zijn aangetoond. Op basis van de Wet bodembescherming is er voor genoemde locaties geen saneringsverplichting.

Drie nieuwe woonpercelen Rector Nuijtsstraat

Het bodemonderzoek voor deze locatie is uitgevoerd door Archimil. Het rapport "Verkennend Bodemonderzoek Rector Nuijtsstraat ong. Helenaveen", (nr. 0734R114, d.d. 24 oktober 2014), is als bijlage 3 opgenomen. De conclusies en aanbevelingen zijn hierna overgenomen.

"CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Het onderzoek heeft betrekking op het terrein gelegen aan de Rector Nuijtsstraat te Helenaveen. Het doel van een verkennend bodemonderzoek is door een relatief geringe inspanning een inzicht te verkrijgen van de bodemgesteldheid. Uit het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • 1. De grond uit de bovenlaag (0-0,5 m-mv) ter plaatse van de voormalige opslag van bestrijdingsmiddelen is licht verontreinigd met drins (som) en diverse zware metalen en PAK.
  • 2. De grond uit de bovenlaag (0-0,5 m-mv) van de akker is eveneens licht verontreinigd met drins (som) en diverse zware metalen.
  • 3. De grond uit de onderlaag (0,5-2 m-mv) van het zuídelijk terreindeel is licht verontreinigd met drins (som) en diverse zware metalen. De resterende grond uit de onderlaag is niet verontreinigd met één van de componenten waarop is onderzocht.
  • 4. Het grondwater is sterk verontreinigd met nikkel en licht verontreinigd met diverse zware metalen.
  • 5. De hypothese verdachte locatie dient, voor de gehele locatie, te worden aangenomen op basis van de onderzoeksresultaten.
  • 6. Op het maaiveld is op één locatie asbest gevonden.
  • 7. Noch in de grove fractie noch in de fijne fractie van de bodem is asbest aangetroffen.

Naar aanleiding van bovenstaande conclusies merken wij het volgende op:

  • 1. Het aantreffen van asbest op maaiveld geeft formeel aanleiding tot het instellen uan een nader onderzoek naar de verspreiding hiervan. Het fragment is op circa 50 meter afstand van de uit te geven bouwkavels aangetroffen, ter plaatse van de bouwkavels achten wij een nader onderzoek of het treffen van sanerende maatregelen niet noodzakelijk.
  • 2. De lichte verontreinigingen met zware metalen, drins (som) en PAK in de bovengrond vormen geen aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek conform de Circulaire Bodemsanering l8]. De aanwezigheid van bovengenoemde componenten vormt, gezien de concentraties, vanuit milieuhygiënisch oogpunt, geen bezwaar;
  • 3. ln de bovengrond is een lichte concentratie drins (som) aangetroffen. Omdat drins (en andere OCB's) slecht oplossen in water (voeding voor planten) is het risico uit oogpunt van volksgezondheid en milieuhygiëne beperkt;
  • 4. Gelet op de aangetroffen concentratie aan nikkel in het grondwater dient volgens de Circulaire lnterventiewaarden Bodemsanering een nader onderzoek naar herkomst en verspreiding te worden ingesteld. Aangezien direct contact met het grondwater niet te verwachten is blijft het risico uit oogpunt van volksgezondheid en milieuhygiëne beperkt. Het is echter raadzaam om geen freatisch grondwater te gebruiken voor consumptieve doeleinden, zoals het besproeien van gewassen en/of drenken van dieren;
  • 5. Indien, bijvoorbeeld bij bouwactiviteiten, grond vrijkomt die op een andere locatie zal worden hergebruikt dan dient bepaald te worden wat de kwaliteit is in het kader van het besluit bodemkwaliteit."
5.1.1.3 Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Externe veiligheid
5.1.2.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord worden.

5.1.2.2 Analyse

Het plan omvat nieuwe kwetsbare objecten. De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten (inrichtingen, buisleidingen en transportroutes).

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede weer van de risicokaart ter plaatse van het plangebied (bron: www.risicokaart.nl). Het plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0040.jpg"

UITSNEDE RISICOKAART NEDERLAND

De belangrijkste risicobronnen in het kader van de externe veiligheid zijn:

  • 1. bedrijven (inrichtingen) waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn;
  • 2. transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (via weg, water, spoor);
  • 3. buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.


Ad 1. Bedrijven en inrichtingen
Op de Oude Peelstraat 30a/b, op een afstand van 450 meter van het plangebied, is een autobedrijf met een LPG-vulpunt gevestigd.

Het invloedsgebied van het groepsrisico van deze inrichting is 150 meter. De persoonsgebonden risicoafstand bedraagt 35 meter. Het plangebied ligt ruim buiten deze contouren.

Ad 2. Transportroutes
In de directe omgeving bevinden zich geen routes voor vervoer van gevaarlijke stoffen en/of objecten op basis waarvan een gevarencontour geldt.

Ad 3. Buisleidingen
Er zijn geen buisleidingen met gevaarlijke stoffen in de directe omgeving gesitueerd.

5.1.2.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het plan.

5.1.3 Geurhinder veehouderijen
5.1.3.1 Inleiding

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.

5.1.3.2 Analyse

Belemmering agrarische bedrijven
Het meest nabijgelegen agrarisch bedrijf ligt op 900 meter van het plangebied. Er zijn geen veehouderijen die wat betreft voorgrondbelasting van invloed zijn op dit plangebied. Een analyse van de voorgrondbelasting is overbodig (uit: "Evaluatie gebiedsvisie ten behoeve van de Verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Deurne, 2010").

Goed woon- en leefklimaat
Uit het rapport "Evaluatie gebiedsvisie ten behoeve van de Verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Deurne, 2010" blijkt dat de gemiddelde achtergrondbelasting binnen het plangebied in zowel de huidige als de toekomstige situatie 1 Ou/m³ bedraagt. Dit komt overeen met een zeer goed leefklimaat. De achtergrondbelasting is daardoor géén belemmering om de woningen te bestemmen.

5.1.3.3 Conclusie

Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.4 Luchtkwaliteit
5.1.4.1 Inleiding

Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.4.2 Analyse

Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen.

Onderhavig plan omvat 3 nieuwe woningen en betreft daarmee een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.

Goed woon- en leefklimaat
In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen. Uit onderzoek is echter gebleken dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden. Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wm treden naar verwachting nergens langs het Nederlandse wegennet overschrijdingen van deze grenswaarden op. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn daarom alleen de de volgende grenswaarden van toepassing:

  • 60 µg/m3 jaargemiddelde concentratie NO2 tot 2015;
  • 40 µg/m3 jaargemiddelde concentratie NO2 vanaf 2015;
  • 40 µg/m3 jaargemiddelde concentratie PM10;
  • 35 overschrijdingsdagen per jaar van de gemiddelde concentratie PM10.

Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit wordt alleen gekeken naar luchtverontreiniging van verkeer op wegen in de omgeving.

In het kader van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is door diverse bronbeheerders zoals gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat de Monitoringstool ingevoerd. Uit de resultaten van de Monitoringstool blijkt dat in de omgeving van deze locatie in de jaren 2012, 2015 en 2020 aan bovengenoemde grenswaarden (jaargemiddelde en overschrijdingsdagen) voor PM10 en NO2 wordt voldaan. Onderstaande afbeeldingen geven de resultaten van de monitoringstool voor de stoffen PM10 en NO2 voor het jaar 2020 weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0041.jpg"

BRON: MONITORINGSTOOL NSL

Uit de monitoringstool volgt dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.

5.1.4.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.5 Bedrijven en milieuzonering
5.1.5.1 Inleiding

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen etc.) en of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen;
  • bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

In de handreiking wordt onderscheid gemaakt tussen twee omgevingstypen: een rustige woonwijk en gemengd gebied. In een gemengd gebied mag een kleinere richtafstand dan in een rustige woonwijk worden aangehouden. De richtafstanden mogen dan met één 'afstandstap' worden teruggebracht.

5.1.5.2 Analyse

Omgevingstype
De omgeving is te kenmerken als een gemengd gebied, door de aanwezigheid van de Soemeersingel, bedrijven volle grondstuinbouw, en verspreide niet-woonfuncties.

Invloed plan op de omgeving
De sanering van de glastuinbouw- en een transportbedrijf leidt tot een vermindering van de milieubelasting. De bouw van nieuwe woningen is niet belastend voor de omgeving.

Invloed omliggende inrichtingen op plan
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de inrichtingen in de directe omgeving, de SBI-code, de milieucategorie en de bijbehorende richtafstand, alsmede de werkelijke afstand tot de dichtstbijzijnde geplande nieuwe woning binnen het plangebied.

bedrijf / instelling   SBI-code 2008   categorie   richt-
afstand  
werkelijke afstand  
kampeerboerderij Soemeersingel 19   552 / 553   3.1   50 m   > 50 m  
kerk Soemeersingel 27   9491   2   30 m   > 45 m  
jeugdgebouw De Wiek Soemeersingel 31
- hoofdgebouw
- bestemmingsplangrens  
94991   2   30 m  

75 m
65 m  
transportbedrijf Soemeersingel 47   494 -1   3.2   100 m   > 250 m  
camperverhuur en -verkoop Rector Nuijtsstraat 13A  
452  

2  

30 m  

> 300 m  
5.1.5.3 Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de handreiking Bedrijven en milieuzonering.

5.1.6 Milieueffectrapportage
5.1.6.1 Inleiding

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.

5.1.6.2 Analyse

Het plan valt onder de activiteit D11.2. zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage. De omvang van het plan blijft echter zodanig ruim onder de drempelwaarden voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten, dat zonder nader onderzoek kan worden geconcludeerd dat het plan geen belangrijke nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.

code   activiteit   drempelwaarde  
woningbouw  
D11.2   De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen.   In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
1°. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
2°. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
3°. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer.  

Het project heeft verder geen bijzondere milieueffecten.

5.1.6.3 Conclusie
  • 1. Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig.
  • 2. Het plan heeft geen bijzondere nadelige milieugevolgen.
5.1.7 Geluid
5.1.7.1 Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.

5.1.7.2 Analyse

Het plan omvat drie nieuwe woningen. Dit zijn nieuwe geluidgevoelige objecten.

Verkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de onderzoekszones van de Soemeersingel en de Rector Nuijtsstraat. De verkeersintensiteiten op beide wegen zijn relatief laag.

Op basis van een indicatieve berekening door de gemeente is gebleken dat de Lden 48 dB-countour vanuit de as Soemeersingel op 17,6 meter ligt. De geplande woningen zijn op een grotere afstand van deze contour gesitueerd.

Voorts is de verkeersintensiteit op de Rector Nuijtsstraat zodanig laag dat bij de bouw van de drie nieuwe woningen aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan.

Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van industrielawaai. Er is geen akoestisch onderzoek nodig.

5.1.7.3 Conclusie

Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie
5.2.1.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.

5.2.1.2 Analyse

Volgens de Archeologische beleidskaart van de gemeente Deurne is de archeologische verwachtingswaarde binnen het gehele plangebied laag, zoals te zien op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0042.jpg"

UITSNEDE ARCHEOLOGISCHE BELEIDSKAART VAN DE GEMEENTE DEURNE

5.2.1.3 Conclusie

Ten behoeve van de opgenomen bouwmogelijkheden is een nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.

5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.2.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

5.2.2.2 Analyse

Op de provinciale Cultuurhistorische waardenkaart zijn een groot aantal wegen en vaarten binnen het plangebied aangeduid als historisch-geografische lijnen met een zeer hoge waarde. Zie navolgende afbeelding. De rationele ruimtelijke structuur van de veenontginning Helenaveen is dan ook gaaf bewaard gebleven. Ook de verschillende ontwikkelingsfasen na 1870 hebben waardevolle sporen nagelaten. Dit vormde de aanleiding om het gehele voormalige concessiegebied Helenaveen aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0043.jpg"

UITSNEDE PROVINCIALE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART 2010

De cultuurhistorie is reeds in hoge mate gewaardeerd door de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht en heeft ook zijn doorwerking gekregen op de kaart Cultuurhistorisch Ruimtelijk Systeem (afbeelding paragraaf 2.2). Dit betreft met name de lanen en vaarten en de bebouwingsstructuur. Voorliggend plan speelt in hoge mate in op de cultuurhistorische context.

Binnen het plangebied liggen twee rijksmonumenten:

  • de protestantse kerk, Soemeersingel 27 en
  • de pastorie, Soemeersingel 25.

De bescherming van deze monumenten is voldoende verzekerd via de Monumentenwet 1988. Derhalve is er geen aanleiding om nadere regels in voorliggend bestemmingsplan op te nemen.

Binnen het plangebied ligt tevens het gemeentelijke monument:

  • personeelswoning bij turfstrooiselfabriek, Rector Nuijtsstraat 12.

Dit monument wordt beschermd op basis van de Monumentenverordening Gemeente Deurne 1994.

Verder is op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie de personeelswoning Rector Nuijtsstraat 12 aangewezen als onderdeel van het complex van cultuurhistorisch belang van de turfstrooiselfabriek.

Deze panden worden binnen het plan niet aangetast en ook niet verstoord.

5.2.2.3 Conclusie

Er worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.

5.2.3 Flora en fauna
5.2.3.1 Inleiding

Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:

  • de Natuurbeschermingswet 1998, deze beschermt waardevolle natuurgebieden;
  • de Flora- en faunawet, die een soortenbescherming bevat.
5.2.3.2 Analyse

Gebiedsbescherming
Natura 2000 is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Natura 2000 omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de EU-richtlijnen:

  • Vogelrichtlijn (1979)
  • Habitatrichtlijn (1992)

Beide richtlijnen zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet.

Op onderstaande afbeelding zijn de Natura 2000-gebieden in de omgeving van het plangebied aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0044.jpg"

NATURA 2000-GEBIEDEN

Het meest nabijgelegen gebied betreft de Deurnsche Peel en Mariapeel. De afstand van het plangebied tot dit Natura 2000-gebied bedraagt circa 125 meter.

De voorgenomen sanering van de kassen en een transportbedrijf vormt een verbetering voor de natuur. De bouw van de nieuwe woningen heeft geen nadelig effect op de waterhuishouding c.q. het Natura 2000-gebied.

Soortenbescherming
Ecologisch adviesbureau 'De Brabantse Wal' uit Bergen op Zoom heeft een quick scan naar effecten op flora en fauna uitgevoerd: rapport "Quick-scan-onderzoek naar effecten op flora en fauna bij realisatie bestemmingsplan Rector Nuijtsstraat / Soemeersingel te Helenaveen (gemeente Deurne)" (september 2010, nr 10.09.1). Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 4. De conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek zijn hieronder weergegeven.

"Op grond van de toetsing aan de Flora- en faunawet en de Vogel- en Habitatrichtlijn in hoofdstuk 5 kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen bestemmingsplanwijziging geen wezenlijke effecten op de flora en fauna van het gebied tot gevolg zal hebben. Op het moment dat er concrete uitvoeringsmaatregelen worden genomen zal opnieuw moeten worden nagegaan of aan de wettelijke bepalingen van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet wordt voldaan.

De betrouwbaarheid van een quick-scan neemt in de loop der tijd af omdat soorten kunnen verdwijnen en er zich nieuwe soorten kunnen vestigen. Over het algemeen wordt uitgegaan dat op basis van een quick-scan enkele jaren kan worden gewerkt. Indien binnen die tijd uitvoering is voorzien kan deze quick-scan als basis voor een meer concrete toetsing worden gebruikt.

Aanbevolen wordt in ieder geval de maatregelen zoals genoemd in hoofdstuk 4 bij de uitvoering in acht te nemen."

Actualisering 2014
Adviesbureau de Brabantse Wal heeft voorliggend plan met de drie nieuwe woningen getoetst aan het onderzoek 2010 en het volgende geconcludeerd.

"Uit de toegezonden tekening maak ik op dat de 3 geplande woningen in kamer 8 gebouwd worden. Daar zijn bij ons onderzoek in 2010 (behoudens enkele vogels) geen beschermde soorten aangetroffen. In de conclusies van ons onderzoek hebben wij aangegeven dat het rapport enkele jaren een betrouwbaar beeld oplevert. Binnen die marge zitten we nog. Als er in het beheer van het terrein sindsdien geen wijzigingen zijn opgetreden, kan er van worden uitgegaan dat er geen beschermde soorten bij gekomen zijn. Met betrekking tot de vogels zullen er de gebruikelijke zorgvuldigheidseisen in acht genomen moeten worden, zoals geen bomen kappen in het broedseizoen."

5.2.3.3 Conclusie

Het aspect flora en fauna vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas.

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.

De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:

  • 1. het Waterbeheerplan 2010-2015;
  • 2. de beleidsnota 'Uitgangspunten watertoets waterschap Aa en Maas'.

De beleidsnota bevat zeven uitgangspunten waaraan het plan moet voldoen. Toetsing aan deze punten vindt hieronder plaats.

5.3.2.1 Wateroverlastvrij bestemmen

Bij de locatiekeuze van nieuwe ontwikkelingen moet worden gezocht naar plekken die 'hoog en droog genoeg' zijn.

De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de 3 nieuwe woningen ligt tussen 31,5 en 32,5 m +NAP. zie afbeelding hoogten in paragraaf 2.3.1. De bestaande bebouwing ligt op hogere plekken. Ten behoeve van de nieuwe woningen zijn ophogingen vereist.

5.3.2.2 Hydrologisch neutraal ontwikkelen

Hiermee wordt bedoeld dat het hemelwater het gebied niet sneller mag verlaten dan vóór de aanvang van de in dit plan opgenomen ontwikkelingen.

Het plangebied bestaat uit compartimenten (kamers 8, 9 en 11). Per kamer wordt voldaan aan hydrologisch neutraal bouwen. De ontwikkeling heeft een positief effect op de waterhuishouding, omdat een aantal grote kassen worden gesaneerd en hiervoor komt veel minder verhard oppervlak terug. Het hemelwater zal in de nieuwe situatie binnen het plangebied worden opgevangen.

5.3.2.3 Gescheiden houden van schoon en vuil water

Het streefbeeld is het infiltreren van het schone hemelwater binnen het plangebied en het afvoeren van het vuile water via de riolering.

Ook aan deze eis zal voldaan worden. Het schone hemelwater blijft binnen het plangebied.
Voor wat betreft het vuilwater kan gebruik gemaakt worden van het bestaande gemeenteriool.

5.3.2.4 Doorlopen van de afwegingsstappen: "hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer"
  • 1. Hergebruik van het hemelwater ter plaatse is alleen aan de orde in geval van bedrijfsmatig hergebruik van het hemelwater.
  • 2. De tweede stap in de afweging is afkoppeling en infiltratie en/of berging van schoon hemelwater binnen het plangebied.
  • 3. Indien een watergang aanwezig is komt deze als derde stap in aanmerking voor opvang.
  • 4. Mocht infiltratie, berging of opvang niet (geheel) mogelijk of anderszins onwenselijk zijn, dan wordt op de locatie een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Tot de gemeente overgaat op gescheiden inzamelen, kan op het bestaande gemengde stelsel worden geloosd.

In paragraaf 5.3.4 wordt toegelicht voor welke vorm van opvang gekozen is.

5.3.2.5 Meervoudig ruimtegebruik

Het 'hydrologisch neutraal ontwikkelen', maar ook de afwegingsstappen "hergebruik-infiltratie-buffering-afvoer" impliceren een grotere ruimtevraag voor water dan voorheen het geval was. Door bij de inrichting van een plangebied ruimte voor verschillende functies te gebruiken, wordt er efficiënter omgegaan met de beschikbare ruimte.

5.3.2.6 Water als kans

Het uitgangspunt "water als kans" is een uitnodiging om 'water' in plangebieden positief te benaderen. Dit is in dit plan niet van toepassing.

5.3.2.7 Voorkomen van vervuiling

Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast. De toewtsing hiervan geschiedt in het kader van de omgevingsvergunning.

5.3.2.8 Overige waterschapsbelangen

Het gehele plangebied vormt attentiegebied ehs. Dit belang wordt beschermd door opname in de juridische regeling, artikel 13.2, van een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden in het plangebied.

5.3.3 Watersysteem
5.3.3.1 Bodem

Lankelma Geotechniek Zuid BV heeft in 2011 een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd op het direct op het plangebied aangrenzende perceel. Rapport "Geotechnisch en geohydrologisch onderzoek Locatie Soemeersingel 21 Helenaveen", zoals opgenomen in bijlage 5.

In het onderzoek voor de locatie zijn de infiltratiemogelijkheden en de GHG vastgesteld.

locatie   waterdoorlatendheid   grondwaterstand   GHG  
Soemeersingel 21   voldoende   30,7 - 31,5 m +NAP   31,5 m +NAP  
5.3.3.2 Oppervlaktewater

Het plangebied wordt aan de oost- en zuidzijde begrensd door de Helenavaart. Dit is een leggerwatergang. De vaart langs de Rector Nuijtsstraat ten noorden van het plangebied staat in open verbinding met de Helenavaart en is ook een leggerwatergang. Op leggerwatergangen is de Keur van toepassing.

De Helenavaart vervult een belangrijke functie in het watersysteem dat ervoor zorgt dat water vanuit de Maas naar het stroomgebied van de Aa wordt aangevoerd. Daarnaast zorgt de Helenavaart voor kwel naar de omliggende gronden. Tijdens het onderzoek van Lankelma stond het waterpeil van de Helenavaart in augustus 2011 op 31,4 m +NAP.

Binnen het plangebied lopen verder nog diverse sloten en greppels die onderdeel vormen van de waterhuishouding. Deze hebben geen aanduiding op de Keurkaart van het Waterschap Aa en Maas.

5.3.3.3 Grondwater

Lankelma heeft op basis van het uitgevoerde geohydrologisch onderzoek de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) bepaald op 31,5 meter +NAP. De hoogte van de bodem op de locatie van de 3 nieuwe woningen ligt tussen 31,5 en 32,5 meter +NAP.

De grondwaterstanden bedragen:

  • gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) circa 31,5 m +NAP;
  • gemiddelde grondwaterstand (GMG) circa 31,2 m +NAP;
  • gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) circa 30,7 m +NAP.
5.3.3.4 Beschermingsgebieden

Volgens de Keur zijn alle gronden binnen het plangebied aangeduid als attentiegebied. De gronden ten noorden van het plangebied zijn aangeduid als volledig beschermd gebied. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP201103-C001_0045.jpg"

UITSNEDE KEURKAART

In Attentiegebieden mogen in beginsel geen waterhuishoudkundige ingrepen plaatsvinden tenzij deze zijn gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur en/of op verbetering van de landbouwkundige condities. Hierbij mogen geen negatieve hydrologische effecten optreden in het volledig beschermde gebied (voorheen natte natuurparel). Ingrepen worden getoetst op basis van de geldende natuurdoelstellingen (hydrologische randvoorwaarden natuurtypen uit Natuurbeheerplan). Zie ook paragraaf 4.2.3. Een en ander is juridisch geregeld met de aanduiding Artikel 13.2 'wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen'.

In voorliggend plan blijft het bestaande slotenpatroon gehandhaafd, waarbij de sloten mogelijk worden verruimd. De ophogingen ten behoeve van de nieuwe woningen vinden plaats aansluitend op de bestaande weg Rector Nuijtsstraat.

5.3.4 Hemelwater
5.3.4.1 Verhard oppervlak

Onderhavig plan omvat:

  • 1. sanering van de bestaande kassen;
  • 2. sanering transportbedrijf Rector Nuijtsstraat 6a;
  • 3. bouw van 3 nieuwe woningen;

Onderstaande tabellen geven per kamer de veranderingen in verhard oppervlak (bebouwing en bestrating) weer. In de eerste kolom staat het gebruik, in de tweede kolom het totale huidige verharde oppervlak, dan volgt het te saneren verharde oppervlak, in de vierde kolom staat de totale verharding in de nieuwe situatie, en in de laatste kolom staat het saldo (+ of -) van het verharde oppervlak in de nieuwe situatie.

OVERZICHT VERHARD OPPERVLAK

KAMER 8   verhard oppervlak in m2  
  huidige situatie   te saneren   plan   af-/toename  
glastuinbouw   9.370   -9.370   0     -9.370  
woningen   300
(1 woning)  
0   1.200
(4 woningen)  
1   900  
totaal   9.670   -9.370   1.200     - 8.470  

KAMER 9   verhard oppervlak in m2  
  huidige situatie   te saneren   plan   af-/toename  
glastuinbouw   23.340   -23.340   0     -23.340  
kerkensemble   1.745   0   1.745     0  
woningen   1.840   0   1.840     0  
totaal   26.925   -23.340   3.585     - 23.340  

KAMER 11   verhard oppervlak in m2  
  huidige situatie   te saneren   plan   af-/toename  
glastuinbouw   9.790   -9.790   0     -9.790  
woningen   300   0   300   1   0  
totaal   10.090   -9.790   300     -9.790  

1 het verhard oppervlak (bebouwing+bestrating) per (reguliere) woning is 300 m2.

Onderstaande tabel toont de reductie van de verharding voor het totale plangebied. Per saldo is er een afname van 41.600 m². De totale planontwikkeling leidt dus tot een aanmerkelijke hydrologische verbetering.

5.3.4.2 Berekening bergingscapaciteit

Hoewel er in het totale plangebied per saldo sprake is van een afname van het verhard oppervlak, wordt er voor de 3 nieuwe woningen toch een bergingsvoorziening aangelegd.

Met behulp van de HNO-tool van het waterschap is de benodigde bergingscapaciteit voor de 3 nieuwe woningen berekend. De resultaten van de berekening (inclusief invoerparameters) zijn weergegeven in bijlage 6.

De benodigde berging (toename van de verharding per woning inclusief oprit circa 300 m²) bedraagt voor T = 10 +10%: 43 m³ en voor T = 100 + 10%: 58 m³. Dit betekent per woning respectievelijk bijna 15 m³ en 20 m³.

5.3.4.3 Ontwerp bergingsvoorziening

Bij het ontwerp van de bergingsvoorziening zijn de volgende afwegingsstappen doorlopen:

  • 1. Hergebruik
    Deze optie vormt geen uitgangspunt. Hergebruik van hemelwater kan in voorliggend plan in de vorm van besproeiing van de tuin. Of meer geavanceerd middels doorspoelwater in de toiletten.
  • 2. Infiltratie
    De woningen krijgen een bouwpeil van minimaal 0,5 meter boven het maaiveld ter plaatse, dat tussen 31,5 en 32,5 meter +NAP ligt. Zoals in paragraaf 5.3.3.1 toegelicht is sprake van voldoende waterdoorlatendheid en fluctueert de grondwaterstand van 50 tot 130 cm beneden maaiveld.

    Uitgaande van een bergingsschijf van 0,30 m vraagt dit een totaal waterbergingsoppervlak van 145 m² bij T=10+10% en 195 m² bij T=100+10%. Per nieuw woonperceel betekent dat een oppervlak van 48 m² respectievelijk 65 m². De omvang van de nieuwe woonpercelen bedraagt circa 1.450 m². Er is derhalve voldoende ruimte voor berging/infiltratie per woning op eigen terrein.

  • 3. Berging
    Het slotenpatroon in het plangebied biedt ook capaciteit voor de opvang van het hemelwater van de nieuw te bouwen woningen. Het waterschap adviseert rechtstreekse afwatering te voorkomen.De sloten staan in open verbinding met de vaart langs de Rector Nuijtsstraat en de Helenavaart. Het peil in de Helenavaart fluctueert. Het waterpeil in de sloten kent dezelfde fluctuaties. Het bouwkundig peil van de nieuwe woningen ligt op circa 0,5 meter boven het maaiveld ter plaatse. Gezorgd moet worden dat iedere woning minimaal circa 1 meter hoger ligt dan het hoogste waterpeil in de sloten. Dit is voldoende om het regenwater naar de sloten te laten afstromen.
  • 4. Afvoer
    Gezien de mogelijkheid van opties 2 en 3 is de afvoer van regenwater via het gemeentelijke riool niet aan de orde.
5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast. Dit wordt evenwel getoetst in het kader van de omgevingsvergunning.

5.3.7 Vergunningen

Er dient een watervergunning aangevraagd te worden aangezien het gehele plangebied binnen Attentiegebied ligt.

5.3.8 Conclusie

Aan de beleidsuitgangspunten van het waterschap wordt voldaan:

  • 1. Het vuilwater wordt op het gemeentelijke rioolstelsel geloosd.
  • 2. Het hemelwater op de locatie voor de 3 nieuwe woningen wordt binnen het plangebied opgevangen.
  • 3. Er worden geen uitlogende materialen toegepast.
  • 4. Er dient een watervergunning aangevraagd te worden.

Hoofdstuk 6 Financiële aspecten

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan  is gericht op:

  • 1. het herbestemmen van vier agrarische bedrijfswoningen naar burgerwoningen;
  • 2. het herbestemmen van vier glastuinbouwbestemmingen naar een bestemming 'agrarisch onbebouwd';
  • 3. het herbestemmen van een bedrijfsbestemming naar een bestemming 'woongebied (achtertuin)';
  • 4. het opnemen van een woonbestemming voor 3 kavels langs de Rector Nuijtsstraat.

Aan het herbestemmen van de betreffende gronden zijn – behoudens de plankosten – geen verdere kosten verbonden. Voor deze onderdelen is het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar.

De realisering / bouw van de 3 in het plan opgenomen woningen zal plaats vinden door ASR. De betreffende gronden zijn eigendom van ASR. ASR is niet afhankelijk van derden voor het realiseren van deze woningen.

Het plan als geheel wordt economisch uitvoerbaar geacht.

6.2 Kostenverhaal

Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaren een anterieure overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'.

Hoofdstuk 7 Juridische aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend voor de burger en de overheid.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Kom Helenaveen, 1e herziening. De juridische regeling in dit bestemmingsplan sluit zoveel mogelijk aan op het moederplan Kom Helenaveen.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 (SVBP 2012).

7.2 Afstemming met andere regelgeving

7.2.1 Welstandsnota

Bouwplannen worden niet alleen getoetst aan de regels van dit bestemmingsplan, maar ook aan de Welstandsnota. Zoals in paragraaf 3.4 beschreven, leidt voorliggend plan als gevolg van de sanering van kassen en een transportbedrijf tot een vorm van "zuivering" van de cultuurhistorische situatie ter plaatse.

Het welstandsbeleid voor Helenaveen is gebaseerd op de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht.

7.2.2 Beschermd dorpsgezicht

Het beschermd dorpsgezicht vormt een bijzonder gegeven. De regeling voor de bescherming in onderhavig bestemmingsplan is als volgt.

Beschermd dorpsgezicht
Het voormalige concessiegebied Helenaveen is op 9 mei 2000 formeel aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Op basis van artikel 35 van de Monumentenwet moeten de te beschermen waarden en karakteristieken mede door middel van het bestemmingsplan worden gehandhaafd.

Typering te beschermen waarden

De te beschermen waarden betreffen:

  • 1. de zeer gave, historisch-ruimtelijke structuur, bestaande uit het patroon van vaarten en lanen en de daarbinnen gelegen agrarische velden;
  • 2. de waardevolle bebouwing bestaande uit een veelheid van afzonderlijke panden, alsmede groepen / ensembles van samenhangende bebouwing;
  • 3. de waardevolle oude beplanting op de oude erven en in tuinen.


Manier van regelen te beschermen waarden

De hiervoor genoemde waarden worden in onderhavig plan als volgt geregeld.

  • 1. Vaarten en lanen

Het patroon van vaarten en lanen is in het vigerende bestemmingsplan geregeld middels de bestemming Waterhuishoudkundige doeleinden -Wa- voor de vaarten en de bestemming Hoofdgroenstructuur voor de lanen, waarbinnen wegen zijn toegestaan.
Voorliggend plangebied met de kamers 8, 9 en 11 ligt binnen de kaders van de hoofdgroenstructuur, maar buiten de feitelijke bestemming Hoofdgroenstructuur.

  • 2. Waardevolle bebouwing en perceelsindeling

De waarden en karakteristieken van de bebouwing zijn sinds 2000 in twee verschillende rapporten in beeld gebracht, te weten:

  • a. Welstandsbeleid gemeente Deurne, 2014
  • b. Cultuurhistorisch rapport De Harmonie van Helenaveen, 2005

Evenals in het vigerende plan zijn genoemde waarden in voorliggend plan juridisch vertaald door in alle bestemmingsomschrijvingen de volgende tekst op te nemen:

  • behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht.

Voorts is voor de bestaande woningen de vigerende bestemming overgenomen, met als titel 'Wonen - Cultuurhistorische waarde'. De nieuw te bouwen woningen krijgen dezelfde bestemming.

Burgemeesters en wethouders zijn bevoegd op basis van een 'nadere eisen regeling' nadere voorwaarden te stellen aan het bouwen ten behoeve van het behoud en de versterking van de cultuurhistorische waarden van Helenaveen.

7.2.3 Afstemming vergunningvrij bouwen

Omdat het plan binnen de Aanwijzing beschermd dorpsgezicht Helenaveen ligt, is het vergunningvrij oprichten van bouwwerken alleen toegestaan op het achtererf van het hoofdgebouw, mits dit erf niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd, en uitsluitend indien deze bouwwerken loodrecht op de achtergevel staan.

De gekozen regeling voor het wonen in dit plan is zodanig dat het perceelsgedeelte waar bijgebouwen zijn toegestaan groter is dan het gebied van vergunningvrij bouwen.

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' heeft de bebouwing van het kerkensemble de status van rijksmonument. Het bouwen in, aan of op een monument is niet vergunningvrij.

7.3 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De standaard opbouw van de bestemmingsregels conform de SVBP2012 betreft:

  • Bestemmingsomschrijving
  • Bouwregels
  • Nadere eisen
  • Afwijken van de bouwregels
  • Specifieke gebruiksregels
  • Afwijken van de gebruiksregels
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • Wijzigingsbevoegdheid

Per bestemming kunnen onderdelen, voor zover niet relevant, ontbreken.

In voorliggend bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:

Agrarisch (artikel 3)
Deze bestemming is toebedeeld aan de gronden die een vorm van agrarisch grondgebruik behouden. Hierop zijn geen kassen toegestaan.

Bedrijf (artikel 4)
Deze bestemming betreft het bestaande transportbedrijf Soemeersingel 41. De bestaande regeling blijft onveranderd. Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen ten behoeve van een verandering van het gebruik / de functie in een ander bedrijf voor zover opgenomen in de als bijlage bij de regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

Maatschappelijk (artikel 5)
Deze bestemming betreft het bestaande ensemble kerk, pastorie en jeugdgebouw. Hierin zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan. In de pastorie is tevens wonen toegestaan.

Natuur (artikel 6)
In deze bestemming zijn de bestaande bospercelen vervat. Tevens zijn regels opgenomen gebaseerd op de Kadernota Bomenbeleid.

Wonen - Cultuurhistorische waarde (artikel 7)
Uitgangspunt voor het gehele plan is dat de nieuwe ontwikkelingen passen en/of een bijdrage leveren aan het behoud en de versterking van de cultuurhistorische waarden van Helenaveen. Daarom komt de bestemming voor het wonen overeen met de vigerende bestemming 'Wonen met cultuurhistorische waarden' in het bestemmingsplan Kom Helenaveen, 1e herziening.

De bestaande woningen zijn allemaal panden op een historische bouwlocatie, al dan niet met een waardevolle architectuur. De kwaliteiten en bouwmogelijkheden zijn beschreven in het rapport 'De Harmonie van Helenaveen'.

Zoals in de paragraaf beeldkwaliteiten verwoord vormt uitgangspunt dat de nieuwe woningen gebouwd worden in de cultuurhistorische eigenheid van Helenaveen.

Om de bouwregels ook te laten gelden voor de nieuw te bouwen woningen, is de volgende aanpak gekozen:

  • het vigerende bouwvlak hoofdgebouw voor de bestaande woningen blijft onveranderd;
  • het bouwvlak voor de nieuwe woningen is verbaal geregeld, aangevuld met een gevellijn op de verbeelding waarin de voorgevel moet worden gebouwd;
  • de zones voor de bijgebouwen van zowel de bestaande als de nieuwe woningen worden verbaal geregeld; de vigerende aanduidingen voor bijgebouwen vervallen.

Waarde - Attentiegebied ehs (artikel 8)
Deze dubbelbestemming ligt over het gehele plangebied en strekt tot bescherming van de ecologische hoofdstructuur in de vorm van de nabijgelegen natte natuurparel. In dit artikel is met name geregeld dat er een omgevingsvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

De regeling is mede gebaseerd op de regels in de "Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied",  

Waarde - Waardevolle bebouwing (artikel 9)

Dit artikel geeft een concretisering van het beschermde dorpsgezicht. Ter bescherming van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geldt deze medebestemming voor de panden met de bestemming 'Maatschappelijk' en 'Wonen - Cultuurhistorische waarde'. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ter bescherming van de aanwezige waarden. Het slopen van deze bebouwing is omgevingsvergunningplichtig.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 10)
Dit betreft een - wettelijk voorgeschreven - standaardbepaling. Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is hierin bepaald dat gronden, die al eens in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan, dat is uitgevoerd of alsnog kan worden uitgevoerd, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 11)
Hierin zijn de gebruikelijke regels opgenomen inzake uitzondering ondergeschikte bouwonderdelen en bestaande afstanden en maten.
Daarnaast is voor wat betreft parkeervoorzieningen vastgelegd dat een omgevingsvergunning voor het bouwen pas kan worden verleend als is gebleken dat er voldoende parkeervoorzieningen zijn of worden aangelegd conform de normen neergelegd in de gemeentelijke Nota parkeernormen 2013.

Algemene gebruiksregels (artikel 12)
In dit artikel worden vermeld de vormen van gebruik, die strijdig zijn, gevolgd door gevallen waarin hiervan afgeweken kan worden en onder welke voorwaarden. Dat betreft het toestaan van afhankelijke woonruimte bij een woning, het toestaan van bed & breakfastvoorzieningen als een verruimde gebruiksmogelijkheid van een woning, en het toestaan van kamerverhuur of logies in een woning.

Algemene aanduidingsregels (artikel 13)

Over het gehele plangebied ligt de aanduiding 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied', ten behoeve van het ongestoord functioneren van radar- en communicatieapparatuur op het militaire luchtvaartterrein Volkel.

Over een deel van plangebied langs de Helenavaart ligt de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied zoekgebied ecologische verbindingszone / watersystemen', ter verwezenlijking, behoud en herstel van de geprojecteerde ecologische verbindingszone en van een natuurlijk watersysteem. Hierin is met name geregeld dat er een omgevingsvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de onderliggende bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ter realisatie van een ecologische verbindingszone. Hieraan zijn voorwaarden verbonden.

De regeling is mede gebaseerd op de regels in het vigerende bestemmingsplan "Tweede herziening Buitengebied".

Algemene afwijkingsregels (artikel 14)
Dit artikel betreft de gebruikelijke flexibiliteitsbepalingen. De afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 15)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen.
Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.

In het bijzonder geldt voor de noodwoning Soemeersingel 51 een persoonsgebonden overgangsrecht.

Slotregel (artikel 16)
Hier is vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Inspraak
  • 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro.
  • 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • 4. Vaststelling door gemeenteraad
  • 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan

8.1 Inspraak en overleg

In het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan "Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen", als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening, heeft het voorontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken, vanaf 27 oktober 2014, in het gemeentehuis ter inzage gelegen.

Tijdens de termijn van terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan zijn 3 inspraakreacties en 2 overlegreacties ingebracht. De behandeling ervan is beschreven in de Nota van Inspraak en Overleg die als bijlage 7 is opgenomen.

8.2 Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan

Met ingang van 1 mei 2015 heeft gedurende zes weken het bestemmingsplan "Soemeersingel - Rector Nuijtsstraat, Helenaveen" in ontwerp ter inzage gelegen. Tegen dit ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend.

8.3 Vaststelling door gemeenteraad

Het bestemmingsplan is op 7 juli 2015 ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad.